#MeetTheArtist Guido van der Werve
Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.
Sommige verhalen zijn zo goed dat het beter is om ze niet helemaal te checken, want dan blijft er niks van over. Dat geldt ook voor het poëtische werk van de Nederlandse videokunstenaar Guido van der Werve. Zijn werk kan je het beste ondergaan, maar zodra je het wilt verklaren, ontglipt het je. Vijf jaar na een ernstig verkeersongeluk is hij terug met zijn eerste lange speelfilm. Op Art Rotterdam toont Grimm Gallery alvast een deel, Act 10 – spice of life, death drive.
In zijn films verkent videokunstenaar Guido van der Werve de grenzen van wat fysiek mogelijk is. Zo rende hij meerdere marathons om zijn huis in Finland, volbracht hij een ruim 1700 kilometer lange triatlon om aarde uit de tuin van het geboortehuis van zijn lievelingscomponist Chopin te brengen naar diens laatste rustplaats in Parijs, en rende hij in een dag van New York naar Valhalla (NY) waar Rachmaninov begraven ligt. Ook liep hij een marathon onder de drie uur – een prestatie van formaat. Tot 2016 kon Van der Werve al zijn interesses kwijt in zijn films, totdat hij dat voorjaar betrokken raakte bij een ernstig verkeersongeluk in Berlijn.
Na een maand ontwaakte Van der Werve (NL, 1977) uit een coma en begon het lange revalidatieproces. Zonder het te weten had hij zichzelf getraind om zo’n klap te boven te kunnen komen. De kunstenaar verdween vijf jaar uit de publiciteit en werkte ondertussen aan zijn eerste lange speelfilm. Nummer achttien - the breath of life gaat over het revalidatieproces waarbij hij alles opnieuw moest leren - van leren lopen tot spreken en van hardlopen tot piano spelen -, maar waarbij hij vooral zichzelf opnieuw moest leren kennen.
De volledige speelfilm gaat begin september in de bioscoop in première en bestaat uit 12 op zichzelf staande muzikale videokunstwerken. Op Art Rotterdam toont galerie Grimm Act 10 – spice of life /death drive waarin de kunstenaar zelfmoord overweegt, rouwt om het overlijden van zijn vader en stilstaat bij de teloorgang van de aarde. Tijdens het paddenstoelen zoeken in de bossen rond zijn huis op het Finse platteland vindt Van der Werve twee platte stenen waarop hij zijn eigen Tien Geboden zet. Zo zijn ieder ras en seksuele geaardheid gelijk, moeten onderwijs, sport en cultuur gratis toegankelijk zijn voor iedereen, hebben mensen geen rechten over flora en fauna en is geluk overschat. Hij plaatst de stenen op het graf van zijn in 2013 overleden vader.
Van der Werve verwierf internationale bekendheid met films waarin hij zijn performances vastlegt. Daarin behandelt hij thema’s als eenzaamheid, ontworteling en heimwee, de futiliteit van het bestaan en de nietigheid van de mens ten opzichte van de natuur.
Nummer achttien is een zeer persoonlijk project, maar afgaand op Act 10 is het ook een typische Van der Werve met muziek die ter plekke wordt uitgevoerd door een orkest, zwarte humor, en geijkte thema’s als onze verhouding tot de natuur en de dood.
De IJsbreker
In 2007 brak Van der Werve door met Nummer acht – everything is going to be alright. Een film van ongeveer 10 minuten waarin op een eindeloze ijsvlakte in de verte een ijsbreker op ons afkomt. Vlak daarvoor loopt Van der Werve met een stoïcijnse blik. Je hoort het ijs breken en de motor van het schip ronken, maar doordat verdere referentiepunten ontbreken, is het voor de kijker moeilijk vast te stellen hoeveel meter er precies zit tussen Van der Werve en de boeg van de ijsbreker.
Een iconisch beeld waarnaar je met ingehouden adem kijkt. Achter Van der Werve stort de wereld in en als hij niet doorloopt wordt het geheid zijn ondergang. Voeg daarbij de uiterst sobere cameravoering, bestaande uit een enkel shot dat op grote afstand slechts registreert wat er gebeurt, waardoor je direct beseft dat Van der Werve er alleen voor staat - en in het verlengde daarvan wij allemaal.
Een vijf-seconden ideetje
De ideeën voor zijn films ontstaan vaak terloops en vanuit een bepaalde gemoedstoestand.
Verwacht dan ook geen sluitend betoog of ijzeren logica bij Van der Werve. Het is eerder romantisch of poëtisch: als je zijn werk probeert te doorgronden, ontglipt het je en maak je het kapot. In een recent interview met NRC zei hij daarover: “Ik ben niet verbaal ingesteld, maar wel conceptueel. Met conceptueel bedoel ik apofenie: dat je tussen dingen parallellen of patronen ziet die er niet zijn. Vaak ligt er een simpel vijf-seconden-ideetje ten grondslag aan een werk. Zo’n ideetje komt voort uit een bepaalde intuïtieve gemoedstoestand. In Finland hing ik eens over de rand van een veerpontje en zag het ijs breken. Het was niet de beste tijd in mijn leven, ik verkeerde in een distopische sfeer. Ik vroeg mij af hoe het zou zijn om over dat brekende ijs te lopen. Zo ontstond Nummer acht.”
De ideeën voor de films ontstaan weliswaar in een paar seconden, maar de uitvoering ervan vraagt vaak veel tijd. Om van de eeuwige vraag af te zijn of zijn werk nu performance- is of videokunst, besloot hij vanaf zijn eerste film te werken met een professionele filmcrew. Mede daardoor staat deze ook 20 jaar na dato nog als een huis.
Een andere constante in de films is het gebruik van klassieke muziek. Geregeld figureren orkesten in zijn werk, hetgeen niet enkel voortkomt uit zijn liefde voor muziek uit de Romantiek, bepalend is ook dat muziek volgens Van der Werve een directere emotionele werking heeft op het publiek dan beelden. “Voor mij is muziek een manier om mijn werk poëtisch te maken, ik wil een atmosfeer creëren en ik wil zeker niet verbaal uitleggen waar mijn werk over gaat. Het zijn geen rationele beslissingen die ik neem, het is iets intuïtiefs. Ik zie het als de taak van de kunstenaar om dingen op een hoger intuïtief plan te brengen.” Sinds 2007 componeert Van der Werve de muziek bij zijn films.
Nummer twee
De films van Van der Werve zijn zeker niet allemaal kommer en kwel, want ze leunen ook op ironie en zwarte humor. Denk aan het reclamevliegtuigje dat een banier met de tekst It was not enough voorttrekt in Nummer vier of aan de monotoon voorgedragen korte tekst waarmee Nummer twee begint: ‘s Ochtends kan ik niet opstaan, ‘s middags verveel ik me, ‘s avonds ben ik moe en ‘s nachts kan ik niet slapen.
Van der Werve schreef de tekst tijdens zijn studie Russisch in Sint Petersburg. Als huiswerk moest hij een contactadvertentie schrijven. Het resultaat was weinig wervend. Die middag was hij getuige van een dodelijk auto-ongeluk en ‘s avonds bezocht hij een balletvoorstelling. Hij verwerkte al deze gebeurtenissen in een film die zich op een enkele locatie afspeelt: de straat waarin hij opgroeide.
Voor de Nederlandse kijker is het contrast tussen het dodelijk ongeluk, het klassieke ballet en de volslagen inwisselbare straat met jaren ‘70 bouw direct duidelijk. Het heeft iets absurdistisch, iets magisch realistisch. Een verkeersdode en een ballet, dood en schoonheid op een plek waar nooit iets lijkt te gebeuren; een plek die synoniem is voor voorspelbaarheid en verveling.