#MeetTheArtist Het gelaagde werk van Iriée Zamblé
Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.
Toen de Volkskrant in 2021 verslag deed over Art Rotterdam was de kop helder: ‘Kunstenaar Iriée Zamblé springt eruit op Art Rotterdam’. Zamblé (1995) gooide al meteen hoge ogen na haar afstuderen aan de HKU in 2019. Ze kreeg een atelier in Museum het Rembrandthuis, een residentie bij Roodkapje Rotterdam en sleepte verschillende prijzen in de wacht, waaronder de Sprouts Young Talents Award en de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst. Één van haar murals is op dit moment te zien in Stedelijk Museum Schiedam en haar werk is onder meer opgenomen in de collecties van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Ahold en Museum het Rembrandthuis.
Zamblé is bekend vanwege haar expressieve portretten op papier en canvas waarin zwarte mensen de hoofdrol spelen, terwijl ze in de kunsthistorische canon meestal de uitzondering vormen. Waar een schilder als Kehinde Wiley het zwarte lichaam vaak in verheven posities plaatst — als een hedendaagse Napoleon te paard — doet Zamblé het tegenovergestelde: ze toont alledaagse zwarte mensen die je zo op straat tegen zou kunnen komen. Ze laat zich inspireren door foto’s van voorbijgangers en eigent zich bepaalde elementen van hun uiterlijk of kleding toe en creëert vervolgens een nieuw personage op het doek. Hun persoonlijkheid komt in die schilderijen krachtig naar voren. Ze werkt snel, in grove lijnen, met materialen als acryl, olieverf, pastel en spuitverf. Op visueel vlak laat Zamblé zich onder meer inspirerendoor West-Afrikaanse studiofotografie van bijvoorbeeld Sanlé Sory, die getekend wordt door opvallende achtergronddoeken.
De kunstenaar zoekt daarbij naar een bepaalde coolness, zoals die wordt gedefinieerd in West-Afrika en, daaruit voortvloeiend, Afrikaanse diasporaculturen. Haar personages zijn empowered en hebben agency over hun levens en keuzes. Ze zijn zelfverzekerd en trots in hun taal, kleding en houding en durven ruimte in te nemen. In het westen is deze coolness haast een daad van verzet tegen een geschiedenis van onderdrukking en een hedendaagse maatschappij waarin witte mensen en systemisch racisme nog altijd de norm zijn. Deze mensen reclaimen en herdefiniëren zwartheid in een nieuwe context, ontdaan van koloniale connotaties. De in Amsterdam wonende kunstenaar Tyna Adebowale zei bijvoorbeeld ooit: “Ik beschouwde mezelf nooit als zwart, totdat ik reizen maakte buiten Nigeria.” Ook Zamblé laat ons kritisch kijken naar de witte lens als automatisch referentiekader, maar ook bijvoorbeeld naar het (kortdurende) performatieve activisme na de Black Lives Matter-protesten. Ze zoekt naar meer duurzame en effectieve manieren om in gesprek te blijven over dit soort onderwerpen. Zamblé is idealistisch en hoopt ons echt op een nieuwe manier te laten kijken naar de wereld, maar tegelijkertijd hoopt ze dat we in haar werken vooral menselijkheid zien en niet alleen zwartheid. Dat het een bepaalde nieuwsgierigheid oproept naar de verbeelde persoon.
Tegenover die coolness staat een wens tot zelfbescherming. Waar sommige personages zelfverzekerd in beeld staan slaan anderen hun ogen neer of verschuilen zich achter hoodies. Daarnaast is de kunstenaar ook geïnteresseerd in care, een thema binnen de feministische theorie dat steeds vaker terugkomt in de kunstwereld — eigenlijk niet vreemd als tegenbeweging in een wereld (en discours) waarin strijd en activisme een belangrijke rol innemen. De praktijk van Zamblé wordt ook getekend door plezier; haar booth op Art Rotterdam in 2021 was een totaalbeleving waar altijd bedrijvigheid was. Naast kunstwerken beschildert ze ook tassen en produceert ze merchandise, omdat ze vindt dat haar werk in prijs toegankelijk zou moeten zijn voor iedereen.
Zamblé laat zich daarnaast onder meer inspireren door het werk van Ralph Ellison, die in de jaren vijftig als zwarte Amerikaan schreef over sociale problemen en politieke en intellectuele bewegingen binnen die context. Ook het boek Afropean van de Britse schrijver, fotograaf en presentator Johny Pitts speelt een rol in de praktijk van Zamblé. Pitts reisde voor dit boek door pre-Brexit Europa — van Lissabon en Parijs tot Stockholm — en ging in gesprek met verschillende Europeanen met Afrikaanse roots. Voor Pitts bood de meer gelijkwaardige term Afropeaan ook een kans om op een nieuwe manier naar zijn eigen identiteit te kijken, niet als half Europees en half “anders”, als half “afwijkend van de witte norm”, maar als één samengesmolten term die de twee kanten van zijn identiteit niet tegenover elkaar plaatst.
De praktijk van Zamblé is theoretisch gelaagd, maar haar schilderijen zijn in essentie ook toegankelijk voor mensen die zich buiten de kunstwereld begeven. Haar nieuwste werken die te zien zullen zijn op Art Rotterdam gaan echter dieper in op taal, als middel voor self-ownership (om mensen binnen- èn buiten te sluiten). Zamblé: “Ik wil een nieuwe lijn trekken in de leesbaarheid van mijn schilderijen. Ik vind het interessant om te kijken tegen wie je spreekt als kunstenaar en welke taal in een ruimte domineert.”
Tijdens Art Rotterdam kun je het werk van Zamblé bekijken in de Prospects tentoonstelling van het Mondriaan Fonds. Voor de 11e keer op rij presenteert het Mondriaan Fonds hier het werk van startende kunstenaars. Alle 73 kunstenaars die dit jaar hun werk tonen ontvingen in 2021 een financiële bijdrage van het Mondriaan Fonds om een start te maken met hun carrière.
Geschreven door Flor Linckens