Coming soon
Coming soon
Selecteer type
Directeur Art Rotterdam Fons Hof over de verhuizing naar Rotterdam Ahoy
Art Rotterdam verhuist voor de 26e editie naar Rotterdam Ahoy, het evenementencentrum op Rotterdam Zuid. Beursdirecteur Fons Hof zag de mogelijkheden die Ahoy biedt direct. Naast Prospects, dat de aanleiding vormde voor de verhuizing, keren in Ahoy ook Projections, Sculpture Park en Intersections terug. ‘Het wordt een totaalbeleving. We laten een veelzijdig spectrum zien: van meer verzamelbare kunst tot institutioneel werk.’
‘Veel locaties van 10.000 m2 of meer zijn er niet in Rotterdam, maar één eigenlijk’, vertelt Hof over de keuze voor Ahoy. Hof en zijn team moesten op zoek naar een nieuwe locatie voor Art Rotterdam toen bleek dat de distributiehal van de Van Nelle Fabriek vanaf 2025 niet meer beschikbaar was. Prospects, de sectie voor jonge kunstenaars die worden ondersteund door het Mondriaan Fonds, huist ieder jaar in de hal. Het ontbreken van de sectie zou direct raken aan de identiteit van Art Rotterdam als dé beurs voor jonge kunst.
‘Het is geen architectonisch monument, maar we krijgen er veel voor terug. Mensen kennen de Arena van Ahoy van concerten of van het tennistoernooi, maar wij zitten in de beurshallen. Die zijn helemaal gerenoveerd en er is een concertzaal bijgekomen, de RTM Stage. Verder is er een mooie mix van dag- en kunstlicht. We zijn blij verrast.’
‘Eigenlijk groeide Art Rotterdam in de Van Nelle Fabriek uit zijn jasje’, zegt Hof. De entree was niet breed, waardoor er opstoppingen ontstonden, de parkeerruimte was beperkt en mogelijkheden voor horeca ook. ‘In Ahoy zijn we een kleine speler’, zegt Hof wijzend op de grotere capaciteit van Ahoy.
Concept verbreden
Hof zag direct de mogelijkheid om het beursconcept van Art Rotterdam te verbreden. In Ahoy kan Prospects plaatsvinden, het onderdeel krijgt ook veel meer ruimte. Daarnaast keren de secties Sculpture Park, Intersections (grootschalige werken) en Projections (videokunst) terug. Alle drie sectie die wegens ruimtegebrek niet iedere editie geprogrammeerd werden. ‘Het wordt een totaalbeleving. We laten een veelzijdig spectrum zien: van meer verzamelbare kunst tot institutioneel werk.’
Daarnaast is de nieuwe opzet ingegeven door een nieuwe generatie verzamelaars. Niet langer koopt een kleine groep mensen heel veel kunst, maar is er een bredere groep die minder koopt. Deze groep wil over alle facetten van de kunstwereld geïnformeerd worden. ‘Mensen gaan een dagje uit, daar hoort lekker eten bij. In Ahoy verdrievoudigt het horeca-aanbod, onder met een pop-up restaurant van Café Marseille, een grote naam in Rotterdam met lekkere, eerlijke gerechten uit de Franse keuken.’
‘Beurzen bekijken voortdurend hoe ze hun concept interessanter kunnen maken. Die sleutel hebben we gevonden’, aldus Hof. Hij legde het nieuwe concept voor aan buitenlandse galeries en die reageerden zeer enthousiast. Het aantal buitenlandse deelnemers steeg van een derde naar de helft. In de New Art-sectie, het deel van de beurs voor jonge galeries, is zelfs 80% van de deelnemers afkomstig uit het buitenland. Dat heeft onder meer te maken met de internationaal vermaarde curator van de New Art-sectie, de Berlijnse Övül Durmuşoğlu.
Band met Rotterdam-Zuid
Art Rotterdam heeft altijd veel aandacht gehad voor kunstinstellingen en -initiatieven en veel waarde gehecht aan een goede band met de stad. De verhuizing naar Ahoy Rotterdam betekent ook een verhuizing naar Rotterdam Zuid. Het deel van de stad dat de gemeente graag verder wil ontwikkelen. Net als Art Rotterdam hecht de nieuwe hoofdsponsor, de Rotterdamse DHB Bank, aan een goede band met de stad. In de nieuwe DHB Art Space, gecureerd door het Rotterdamse collectief Unity in Diversity, wordt die verbinding tussen de kunstwereld en de bewoners gelegd door Pedro Gil Farias. Hij maakt een geluidskunstwerk waarin de dromen van de bewoners van Rotterdam Zuid te horen zijn.
Geschreven door Wouter van den Eijkel
Op Art Rotterdam toont Stevenson een overzicht van werk dat Moshekwa Langa de afgelopen 20 jaar maakte, aangevuld met recent werk. Het werk van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar draait om thema’s als reizen, thuishoren, ontheemding, herinneringen, verplaatsing en grenzen. Galeriehouder Joost Bosland noemt het uniek dat er nog zoveel werk van een kunstenaar met Langa’s staat van dienst beschikaar is. Volgend jaar heeft Langa een grote tentoonstelling in Melly die zijn gehele carrière omspant.
Dat Moshekwa Langa onderwerpen als ontheemding, identiteit en in- en uitsluiting bespreekt in zijn werk is niet verwonderlijk. Het zijn thema’s die als een rode draad door zijn leven lopen. Zo werd Langa in 1975 geboren op een plek die officieel niet bestond. Bakenberg, een dorpje in het noorden van Zuid Afrika, stond op geen enkele landkaart ten tijde van de Apartheid (1948-1994).
Bakenberg lag in Lebowa, een van de tien zogeheten thuislanden en daarvan werden op de kaart alleen de buitengrenzen aangegeven. De plaatsen daarbinnen werden niet geregistreerd. Toen Langa daarachter kwam, verwarde het hem, vertelt hij in zijn atelier in de Amsterdamse binnenstad. Het is dan ook niet toevallig dat fictieve en incomplete landkaarten regelmatig opduiken in zijn werk.
Where do I begin?
Zijn geboortedorp speelt ook een hoofdrol in zijn sleutelwerk Where do I begin? uit 2001. In de 4 minuten durende video zien we mensen langs een stoffige weg een bus instappen, bezien vanuit het perspectief van een klein kind. Langa onthoudt ons een narratief, we zien alleen een reeks anonieme benen. Toch zijn de beelden rijk aan informatie: een perfect gestreken broek naast versleten schoenen, een bloemenrok, een paraplu, een overvolle tas, kleding met vlekken, een ontbrekende sok.
De frase ‘Where do I begin’, ontleend aan het gelijknamige lied van Shirley Bassey waarvan een fragment te horen is, suggereert het begin van een reis of een verhaal. In combinatie met de herhalende beweging zegt het iets over thema’s die veelvuldig terugkomen in Langa’s praktijk en leven: reizen, thuishoren, ontheemding, herinneringen, identiteit, insluiten en uitsluiten, verplaatsing en grenzen. Where do I begin werd in 2018 aangekocht door Tate Modern.
Internationale belangstelling
Mede door de onderwerpen die Langa aansnijdt in zijn werk, staat het al lange tijd internationaal in de belangstelling. Zo was zijn werk was te zien op de Biënnales van Venetië (2003 en 2009), São Paulo (1998 en 2010), Johannesburg, Istanbul, Havana (alle drie in 1997), Gwangju (2000) en Berlijn (2018) en is het opgenomen in de collecties van onder andere het MoMA in New York, het MHKA in Antwerpen. Daarnaast exposeerde hij bij Fondation Louis Vuitton en Fondation Kadist in Parijs, MAXXI in Rome, het New Museum en het International Center of Photography in New York, Kunsthalle Bern, en het Walker Art Center in Minneapolis.
In Nederland had Langa tentoonstellingen in Museum Boijmans Van Beuningen (1998) en in 2022 bij het Haagse KM 21 met de veelzeggende titel Omweg. Daar komt volgend jaar Kunstinstituut Melly in Rotterdam bij. Toch is Langa in de Nederlandse kunstwereld een relatieve buitenstaander. ‘Wie is toch die man die telkens bij openingen opduikt?’, relativeert Langa zijn status.
Een spel van toeval en textuur
Naast video’s werkt Langa in verschillende media: van tekeningen tot fotografie, en van collages tot installaties. Langa experimenteert graag met verschillende, eenvoudige materialen, zoals: zout, koffie, rekeningen, bubbelplastic, pigmenten, sigarettenpeuken, tape, vaseline, kaarten, bleek, advertenties, golfplaten, lak, plastic en houtskool.
De meerderheid is werk op papier. Deze werken maakt hij op de vloer van zijn atelier door verf in plasjes aan te brengen, wat zorgt voor een lange droogtijd en zo ruimte overlaat voor toeval. De textuur van de doorgaans abstracte werken is daardoor in de regel dik. Langa laagt de materialen in feite op dezelfde manier waarop hij betekenissen stapelt in zijn werk.
Langa kwam in 1997 naar Nederland om deel te nemen aan het residentieprogramma van de Rijksakademie in Amsterdam. Daar viel hij op met werk waarin hij experimenteert met teksten, beeldhouwkunst en geluidsopnamen. Na afloop zou hij nog drie maanden blijven. Langa keerde weliswaar regelmatig terug naar Zuid-Afrika, maar van een permanente terugkeer kwam het niet. Hij was veranderd en paste niet meer in Bakenberg. Amsterdam werd zijn standplaats, een die hij regelmatig verruilde voor werkperiodes in Parijs, Berlijn en Londen.
Gemiste huur
In 2017 had Langa twee tentoonstellingen in Parijs, bij de Fondation Louis Vuitton en Fondation Kadist. Om de exposities op te bouwen verbleef Langa een aantal maanden in de Franse hoofdstad. Dat verblijf zou uitmonden in het verlies van zijn Amsterdamse atelier en daarmee al het werk dat hij sinds zijn komst naar Nederland had gemaakt. “Ik verdiende niet veel in die tijd, maar wat ik altijd deed was de huur vooruit betalen. Ik betaalde bijvoorbeeld de huur voor het komend jaar, zodat ik me daar geen zorgen over hoefde te maken. Ook toen ik naar Parijs had ik de huur vooruit betaald, maar wat bleek: ik had een maand te weinig betaald. Toen ik terugkeerde zag ik mijn gehele atelier in een container liggen.”
De container bleek te zijn opgeslagen bij Langa’s Belgische galeriehouders. Uiteindelijk wist Stevenson de collectie over te brengen naar Johannesburg. Ook wist galeriehouder Bosland ander verloren gewaand werken terug te halen in onder andere Athene en Londen.
Aangevuld met nieuw werk is een eerste selectie uit de periode 1997 – 2017 te zien op Art Rotterdam in de stand van Stevenson. Tegelijk met de beurs is in het Kunstmuseum in Den Haag een installatie van Langa te zien als onderdeel van de New New Babylon: Visions for Another Tomorrow-tentoonstelling. Het is de eerste installatie van Langa die door een Nederlands museum is aangekocht. Een breder overzicht van Langa’s werk volgt in 2026 bij Kunstinstituut Melly in Rotterdam.
Geschreven door Wouter van den Eijkel
Voor het negende jaar op rij wordt de NN Art Award in 2025 uitgereikt aan een veelbelovende kunstenaar die werk toont tijdens Art Rotterdam. De genomineerde kunstenaars zijn Diana Scherer (andriesse eyck galerie), Marcos Kueh (Prospects sectie van het Mondriaan Fonds, courtesy Galerie Ron Mandos), Pris Roos (Mini Galerie) en Bodil Ouédraogo (Prospects sectie van het Mondriaan Fonds). Het werk van de vier genomineerden wordt van 15 maart tot en met 11 mei gepresenteerd in Kunsthal Rotterdam.
Diana Scherer is een pionier binnen de biotechnologische kunst. Haar werk vormt een unieke combinatie van botanie, materiaalonderzoek, textiel en sculptuur en vormt in zekere zin een poëtisch onderzoek naar de relatie tussen mens en natuur — en de menselijke drang om de natuurlijke omgeving te willen beheersen. De balans tussen controle en loslaten speelt hierin een cruciale rol. Scherer staat bekend om haar innovatieve manipulatie van intelligente wortelnetwerken. In haar studio creëert ze kunstmatige biotopen waarin wortels ondergronds worden geleid met behulp van sjablonen. De delicate wortelstructuren die hieruit voortkomen bevatten zowel natuurlijke patronen als door de mens ontworpen motieven. Door het groeiproces van de wortels te sturen met licht, aarde en zaden, ontstaan er complexe, textielachtige structuren die Scherer inzet voor sculpturen, installaties, textielwerken en fotografie. Dit benadrukt de dynamiek van de plant en laat zien hoe de natuur, ondanks menselijke interventie, vaak een eigen, onvoorspelbare weg kiest.
Wat Scherers werk bijzonder maakt is haar zorgvuldige onderzoeksproces en de intensieve samenwerkingen die ze in het verleden had met wetenschappers en biologen van instituten als TU Delft en de Radboud Universiteit. Haar multidisciplinaire aanpak, gekenmerkt door elementen uit de wetenschap, natuur, kunst en design, maakt het mogelijk de verborgen wereld van wortels zichtbaar te maken. Dit heeft geleid tot baanbrekende technieken waarmee ze wortels transformeert tot ‘gegroeid’ textiel. Scherer analyseert de wortels tot op microscopisch niveau en experimenteerde met honderden plantensoorten voordat ze bij haar favorieten uit kwam: haver, gras, tarwe en maïs. De structuur van graswortels vergeleek Scherer bijvoorbeeld met zijde en het wortelstelsel van de margriet liet haar denken aan wol. Tegelijkertijd is de kunstenaar ook geïnteresseerd in het ambachtelijke karakter van textiel en laat ze zich inspireren door traditionele weeftechnieken van gemeenschappen die nauw verbonden zijn met de natuur. Duurzaamheid en idealisme spelen een centrale rol in haar werk.
Scherers praktijk getuigt van een diepe fascinatie voor wat neurobiologen beschouwen als het ‘intelligentiecentrum’ of het brein van planten. Ze onderzoekt manieren om deze natuurlijke groeiprocessen te sturen, bijvoorbeeld door het bestuderen van xyleemvaten: het weefsel dat verantwoordelijk is voor het interne watertransport in planten. Haar werk weerspiegelt een fascinatie voor verborgen processen en hybride vormen, waarin microscopische plantaardige structuren samensmelten met door de mens gemaakte patronen — van geometrische natuurprincipes tot de afdrukken van bubbelplastic en sporen van autobanden. Scherer integreert daarin ook de impact van klimaatverandering op celweefsels, zoals verbrand hout en gemuteerde plantenstructuren.
Het werk van Scherer weerspiegelt de menselijke behoefte om de natuur te beheersen, terwijl het tegelijkertijd vragen oproept over de ethische en ecologische implicaties (en de grenzen) daarvan. De kunstenaar laat ons op die manier nadenken over wat ‘natuurlijk’ betekent in het tijdperk van het Antropoceen.
Diana, zou je ons wat meer kunnen vertellen over het werk dat je presenteert op Art Rotterdam en in de Kunsthal?
Op Art Rotterdam laat ik werken zien uit mijn doorlopende project ‘Interwoven (Exercises in Root System Domestication)’ (2015–heden). In de Intersection-sectie van Art Rotterdam zal een monumentaal werk van 7 bij 2,5 meter te zien zijn, dat aan het plafond bevestigd is. Dit werk, gegroeid uit zaden, gras en wortels, werd oorspronkelijk gemaakt in opdracht van Museum Kranenburgh voor mijn tentoonstelling ‘Farming Textiles’, die daar vorig jaar te zien was. Daarnaast toont andriesse eyck galerie op de beurs een selectie van mijn werken. Voor de Kunsthal Rotterdam werk ik aan een uitgebreidere tentoonstelling met circa tien grotere en kleinere werken. Sommige daarvan zijn vergroeid met door de mens vervaardigde stoffen of netten.
Wat zijn je plannen voor 2025?
In 2025 start ik een samenwerking met het TextielLab van het TextielMuseum in Tilburg. Samen zullen we grootschalige gebreide stoffen en kantachtige, gekleurde netten ontwikkelen, die ik vervolgens laat vergroeien met mijn weefsels van plantenwortels. Hoewel ik al vaker heb geëxperimenteerd met gekleurde stoffen, is de keuze aan geschikte materialen zo beperkt dat ik heb besloten om ze zelf te maken. Op die manier kan ik zelf de kleur, het formaat en het breipatroon bepalen. Daarnaast is het voor mij essentieel om controle te hebben over de herkomst van het garen, met als doel zoveel mogelijk te werken met ecologisch verantwoord garen.
In 2025 mag ik mijn werk bovendien presenteren in verschillende tentoonstellingen. In Londen neem ik vanaf 11 juli deel aan de tentoonstelling ‘More than Human’ in het Design Museum. Het SeMoCA (Seoul Museum of Craft Art) in Zuid-Korea heeft me daarnaast uitgenodigd voor ‘Matter Matters: Four Attitudes in the Digital Age’, een tentoonstelling over de manier waarop ambachtelijke kunstenaars materialiteit en technologie benaderen in ons digitale tijdperk. Daarnaast zullen verschillende van mijn werken gepresenteerd worden tijdens de Hangzhou Triennale Fiber Art 2025 in China. Een selectie van mijn werk zal in Mettingen te zien zijn in de Draaiflessen Collectie. Tot slot is mijn werk onderdeel van de Fellbach Triennale in Duitsland.
Kun je beschrijven hoe je je voelde toen je hoorde dat je was genomineerd voor de NN Art Award?
Ik was erg verrast, het nieuws kwam totaal onverwacht. Dat stemde me natuurlijk heel vrolijk!
Welk project zou je onmiddellijk oppakken als je de award zou winnen?
Het zou me de ruimte geven om me meer op onderzoek en experiment te richten. Voor de verdere ontwikkeling van mijn huidige project heb ik tijd en concentratie nodig. Daarnaast zou ik mijn samenwerking met het TextielLab van het TextielMuseum kunnen uitbreiden, want er zijn nog zoveel mogelijkheden om de twee vormen van textiel te combineren. Ook speelt kleuronderzoek dit jaar een belangrijke rol.
Diana Scherer werd in 1971 geboren in Lauingen in Beieren (Duitsland) maar de kunstenaar woont inmiddels al meer dan 25 jaar in Nederland. Ze begon aanvankelijk aan een studie in modeontwerp in Londen maar vervolgde haar opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Ze sleepte verschillende prijzen in de wacht, waaronder de New Material Award (Fellow) van Het Nieuwe Instituut. Het werk van Scherer was onder meer te zien in de Frankfurter Kunstverein, het Textielmuseum, Foam Amsterdam, Manifesta, Museum Kranenburgh, het MIT Museum in Boston, het Himalayas Museum Shanghai, het Victoria & Albert Museum, het Stedelijk Museum en tijdens de Biënnale van Sydney. Op dit moment is haar werk te zien in het Cobra Museum in Amstelveen en in Somerset House in Londen.
De winnaar van de NN Art Award 2025 wordt bekendgemaakt op vrijdag 28 maart om 20.00 uur in Kunsthal Rotterdam. Tijdens deze feestelijke avond zijn alle tentoonstellingen, inclusief de NN Art Award tentoonstelling, vrij toegankelijk te bezichtigen voor de aanwezige gasten.
Geschreven door Flor Linckens
Met zijn werk slaat kunstenaar Janne Schimmel (geb. 1993, Nederland) een brug tussen de digitale en fysieke wereld, waarbij hij technologie en gaming vanuit een nieuw perspectief benadert. Dit jaar presenteert hij op de Prospects sectie van Art Rotterdam Between Modder and Mud (2024), een gaming-sculptuur met een eigen ontworpen game die uitnodigt tot interactie en reflectie.
Wat is de rode draad in je werk?
“Gaming heeft altijd een rol gespeeld in mijn werk,” legt Janne uit. “Wat mij fascineert, is de discrepantie tussen hoe de gamewereld eruit ziet in de spellen en hoe gamers hun fysieke ruimte vormgeven. Denk bijvoorbeeld aan World of Warcraft: een rijk gedetailleerde, magische wereld vol kristallen en spirituele elementen. Tegelijk zien we dat de typische gamerkamer vaak minimalistisch en strak is, met LED-verlichting, gestroomlijnde meubels en koude consoles. Die twee werelden staan in schril contrast, en ik wil die in mijn werk meer samenbrengen.”
Zijn sculpturen ontrafelen deze spanning en dagen het traditionele design van hardware uit. “De apparaten die we nodig hebben om verbinding te maken met de digitale wereld worden vaak ontworpen om kracht en snelheid uit te stralen, terwijl zachtere, emotionele kwaliteiten nauwelijks een rol spelen. Ik wil dat verhaal veranderen.”
Hoe komt het dat gaming hardware en design vaak zo’n eenzijdig karakter hebben?
“Volgens mij komt dat door onze performance culture,” zegt Janne. “In de jaren ’90, tijdens LAN-parties, een bijeenkomst voor computerliefhebbers, kwamen gamers samen om hun snelste en krachtigste computers te laten zien. Ze openden de zijkant van hun computerkasten om trots de hardware te tonen. Dat heeft geleid tot een esthetiek die draait om componenten die kracht en snelheid uitstralen.”
In zijn sculpturen legt hij deze componenten – zoals moederborden, processors en videokaarten – letterlijk bloot, maar hij combineert ze met elementen als kristallen, sieraden en stenen. “Door deze contrasten naast elkaar te plaatsen, wil ik laten zien hoe eenzijdig de esthetiek rond gaminghardware is en ruimte creëren voor iets zachter, iets minder rationeel.”
Hij ziet hierin ook de invloed van patriarchale structuren. “Het idee dat hardware krachtig en mannelijk moet zijn, sluit emoties en zachtere esthetiek uit. Er zit nog veel vast in die traditionele denkbeelden.”
Gaming wordt vaak gezien als een solitaire activiteit, maar in jouw werk benadruk je juist de kracht van gaming communities en user-generated content. Kan je dat toelichten?
“Gaming is veel meer dan een individuele ervaring,” benadrukt Janne. “De kracht van communities ligt in het delen van kennis en creativiteit. De modding community, waarin gamers bestaande games aanpassen, is een prachtig voorbeeld. Het begon al in 1993, toen de ontwikkelaars van het spel Doom hun code deelden, zodat spelers zelf toevoegingen konden maken. Dat heeft de industrie voorgoed veranderd.”
Daarnaast spreekt Janne vol bewondering over de homebrew community, waar mensen volledig nieuwe spellen ontwikkelen voor oude apparaten zoals de Gameboy of Nintendo DS. “Wat ik hier zo mooi aan vind, is dat de community technologie heractiveert en daarmee de commerciële industrie uitdaagt. Maar wat misschien nog belangrijker is: er wordt ruimte gecreëerd voor eigen verhalen. De commerciële gamingindustrie wordt nog steeds gedomineerd door witte mannen die vaak één soort narratief vertellen. Homebrew makers doorbreken dat. Ze herschrijven op deze manier de narratieven die naar voren komen.”
Deze gemeenschappen zijn een directe inspiratiebron voor Janne en hij verwerkt ook hun gedeelde technieken en code in zijn eigen games. Op zijn sculpturale consoles kunnen bezoekers niet alleen zijn zelfgemaakte games spelen, maar ook die van anderen uit deze gemeenschappen, zoals LesbiAnts, een game over lesbische mieren. “Alleen al de titel vind ik geniaal,” zegt hij lachend. “Het is een perfect voorbeeld van een verhaal dat nooit uit de mainstream industrie zou komen. Dit soort games laten zien waarom deze gemeenschappen zo belangrijk zijn.”
Wat is de impact geweest van de beurs van het Mondriaan Fonds?
“De beurs gaf me de vrijheid om mijn creatieprocessen te verdiepen,” zegt Janne. Een belangrijk deel van het budget gebruikte hij om te investeren in een CNC-machine, waarmee hij digitale ontwerpen met organische vormen met uiterste precisie kan uitsnijden in hout en andere robuuste materialen. Maar wat hem vooral fascineert, is hoe dit proces niet eindigt bij de fysieke vorm.
“Eerst maak ik mijn digitale ontwerpen fysiek tastbaar. Vervolgens scan ik die creaties opnieuw in 3D en dan deel ik ze met de community. Zij kunnen die digitale modellen gebruiken in hun eigen ontwerpen of ze zelf 3D printen en terugbrengen naar de fysieke wereld. Zo ontstaat er een voortdurende uitwisseling tussen digitaal en fysiek.”
Dit principe van hergebruik komt ook terug in zijn designstukken. “Een van mijn sculpturen begon met een Ikea-stoel die ik al sinds mijn elfde had. Toen de armleuning brak, repareerde ik hem door een nieuwe leuning uit aluminium te gieten. Die reparatie inspireerde later de sculpturale vormen van mijn designstoelen en -banken.”
Wat ga je tonen op Art Rotterdam?
Op de Prospects sectie presenteert Janne Between Modder and Mud (2024), een gaming-sculptuur waarmee bezoekers zijn zelfontwikkelde game First Person Hugger (2024) kunnen spelen.
“Ik wilde een game creëren waarin compassie centraal staat. In veel commerciële games draait het om geweld, en dat vind ik op zich niet slecht,” zegt Janne. “Ik ben er ook mee opgegroeid, maar als ik nu hetzelfde zou maken, voegt het niets meer toe. In First Person Hugger bekijk je de wereld niet door een geweerloop, zoals in een traditionele first person shooter, maar door open armen. In plaats van schieten, zijn knuffelen en praten de voornaamste interacties van de speler.”
Dit idee kwam voort uit een moment dat hem altijd is bijgebleven. “Ik was als tiener aan het gamen toen mijn moeder binnenkwam. Ze zag een boeket bloemen in de game en zei: ‘geef die bloemen aan een vrouw’. Maar het enige wat ik kon doen, was ze als wapen gebruiken. Dat zette me aan het denken over hoe beperkt interacties in games vaak zijn. Ik wil iets maken dat een totaal ander perspectief biedt.”
Geschreven door Emily Van Driessen
In de DHB Art Space, mogelijk gemaakt door de nieuwe main partner DHB Bank, presenteert het Rotterdamse collectief Unity in Diversity Rotterdam (UID) een interactief geluidskunstwerk van mediakunstenaar Pedro Gil Farias (ontwikkeld in samenwerking met geluidskunstenaar Marcin Sky). Dit kunstwerk, Echoes of Us, staat in het teken van een gedroomde toekomst voor de bewoners van Zuid en de gebiedsontwikkeling rond Zuidplein en Rotterdam Ahoy. Na een ‘open call’ selecteerde UID de Rotterdamse mediakunstenaar Pedro Gil Farias uit tientallen inzendingen. Echoes of Us geeft een stem aan de dromen van kunstenaars en bewoners uit de buurt, en nodigt bezoekers van Art Rotterdam uit om ook hun eigen droom te delen. Als interactief instrument bouwt het kunstwerk aan een collectieve droom voor een leefbare en duurzame toekomst van Rotterdam-Zuid.
In de Main Section van de beurs brengt Borzo Gallery een hommage aan Jan Andriesse. De schilder die ‘schaamteloos mooie schilderijen’ wilde maken en een leven lang gefascineerd was door de werking van licht. Wars van trends werkte Andriesse op zijn woonboot aan de Amstel aan een even eigenzinnig als consistent oeuvre.
In de stand van Borzo zijn drie schilderijen uit de nalatenschap van Andriesse te zien, aangevuld met een aantal Waterstudies – inkttekeningen van lichtspiegelingen op de Amstel – en nieuw werk van Andriesses vriend en collega Jurriaan Molenaar.
Tot zijn dood in 2021 was Jan Andriesse een sleutelfiguur in de Nederlandse schilderkunst. Het bekendst zijn zijn regenboogschilderijen, een serie grote doeken die hij vanaf 1994 maakte. De eerste regenboog bedacht hij voor een vergaderzaal van de Raad van State, maar de opdracht werd hem niet gegund. ‘Ik vroeg mij af wat het mooiste was dat ik de koningin kon geven om naar te kijken. Na maanden kwam ik uit bij de regenboog. Wat is er mooier dan een regenboog?’ Ondanks het feit dat de opdracht niet doorging, besloot Andriesse de regenboog toch te maken, op groot formaat (350 x 567,5 cm). Het werk bevindt zich sindsdien in de collectie van Museum De Pont.
Met de regenboogschilderijen begaf Andriesse zich in een terra incognita. Je zou denken dat er voorgangers zouden zijn geweest die zich hadden geweid aan het schilderen van de regenboog, maar dat bleek niet het geval. Hij was de enige. Deze vondst had zijn eigen obstakels, want in een regenboog zijn alle kleuren even licht, maar voor verf geldt dat niet.
Om de intensiteit van alle kleuren even sterk te maken, werkte Andriesse soms maandenlang aan één schilderij. Iedere dag bracht hij een nieuwe laag aan van met marmerpoeder gemengde acrylverf. ‘Stel dat dat 200 dagen waren, dan zitten er 200 lagen op. Het klinkt absurd, maar het is zo,’ zei Andriesse daarover tegen NRC. Die talloze lagen zijn overigens niet te zien op de huid van zijn doeken, die zijn altijd glad gepolijst, maar enkel langs de randen van een doek.
Mede vanwege het grote formaat van de doeken – de regenboog van Museum Jan Cunen meet bijvoorbeeld 190,5 bij 300 cm – en het trage maakproces is de nalatenschap van Andriesse niet groot. Galeriehouder Paul van Rosmalen schat dat naast de Waterstudies zo’n tien schilderijen over zijn. Drie daarvan worden op Art Rotterdam voor het eerst aangeboden.
Andriesse werd in 1950 geboren in Jakarta. Zijn jeugd bracht hij door in El Salvador, om daarna naar Nederland te verhuizen. In 1968 begon hij met een opleiding aan de Vrije Academie in Den Haag, waarna hij begin jaren zeventig ging studeren aan de Ateliers ’63 in Haarlem. Begin jaren ‘70 vertrok hij naar Canada om na enige jaren illegaal naar New York te verhuizen. Daar woonde en werkte hij acht jaar lang.
Om de kost te verdienen werkte hij als huisschilder in kantoorkolossen op Manhattan. Terugblikkend in 2000 noemde hij New York de plek hij het meeste had geleerd over de werking van verf en kleur. ‘Ik zag de ruimtelijke werking van kleur en hoe kleur een gewicht kan hebben. Ik zag wat een koud neutraal wit kan doen op een groot vlak, en hoe warm het wit is waarin roze, geel of oranje is gemengd.’
Aan de Amstel
Toen hij zijn atelier op een woonboot aan de Amstel betrok, wist hij dat hij voldoende had aan deze plek. Hij bracht een aantal dakramen aan, waardoor het daglicht ongehinderd kon binnenvallen. Dat stelde Andriesse in staat om de wisselwerking tussen verf, licht en kleur tot in detail te bestuderen.
De woonboot bood uitzicht op de Weesperzijde. Op een avond zag hij het in het water weerspiegelde licht van de straatlantaarns samenvloeien op een punt in de Amstel.
Hij kon zijn ogen niet geloven, maar raadpleegde Marcel Minnaerts De natuurkunde van het vrije veld (1937). Daarin stond het fenomeen dat hij zojuist had gezien precies beschreven.
‘Afhankelijk van de wind dragen de golfjes het licht. Het is zuurstof, het is ruimte, het is verandering. Het is continue verandering. Het leeft, je kan bijna zeggen dat licht beweegt.’
Ongevoelig voor trends
Jan Andriesse was een opvallende verschijning. Een rijzige man met een sonoor stemgeluid die bij voorkeur in het wit gekleed ging. Ook qua ideeën was hij eigenzinnig. Hij was een homo universalis in een tijd waarin de nadruk meer en meer kwam te liggen op specialisatie.
Net als een aantal eeuwen terug maakte hij geen onderscheid tussen kunst en wetenschap. In zijn optiek kon er evenveel schoonheid schuilen in de theoretische natuurkunde als in een schilderij van Vermeer of Weissenbruch, twee schilders die Andriesse bewonderde.
Hij verwerkte dan ook een aantal meetkundige en wiskundige principes in zijn werk zoals de Driehoek van Kepler en de Gulden snede. Over het gebruik van de Gulden snede zei hij: ‘Het is een verhouding die in mijn geval nuttig is omdat hij als vanzelf mogelijkheden genereert, bijna buiten mij om. Hoe meer ik met mijn ego en neuroses in mijn werk afwezig ben, hoe beter het is.’
Mede door die afwezigheid in zijn werk noemt galeriehouder Paul van Rosmalen het werk van Andriesse introvert. Niet iedereen is ontvankelijk voor de combinatie van rust en beweeglijkheid. Een groot expressionistisch gebaar hoef je niet te verwachten bij Andriesse, maar wel sensuele diepgang. “Ik wil volmaakte rust schilderen. Bijna een vorm van stilstand, stasis, zonder dat je er bij in slaap valt. Iets wat toch plezier geeft om naar te kijken. Ik wil mijn schilderijen schaamteloos mooi maken.”
De hommage aan Jan Andriesse wordt begeleid door enkele schilderijen van Jurriaan Molenaar. Andriesse en Molenaar waren jarenlang goed bevriend. Galeriehouder Van Rosmalen omschrijft de vriendschap als een ‘vaste en waardevolle artistieke waarde voor hen beiden’.
Geschreven door Wouter van den Eijkel
Tijdens Art Rotterdam, van vrijdag 28 tot en met zondag 30 maart wordt een uitgebreid Talks en Lezingenprogramma gelanceerd: Reflections, gevuld met inspirerende Artist Talks, Q&A’s en lezingen over actuele onderwerpen, belicht door kunstenaars, curatoren, museumdirecteuren en andere experts uit het artistieke veld.
Reflections maakt deel uit van Intersections en is gratis toegankelijk voor bezoekers, tijdens de reguliere beursdagen.
Voor het complete programma: houd de website in de gaten
VRIJDAG 28 maart
11.15 – 12.15 uur
Kantelpunten in kunstenaarspraktijk
(hosted by: BK Informatie)
Q&A door kunsthistorica Meta Knol met 3 kunstenaars -Tjebbe Beekman, Diana Scherer en Laurien Dumbar- over het kantelpunt in hun kunstenaarspraktijk.
12.30 – 13.15 uur
Paneldiscussie: Initiatieven van verzamelaars ter ondersteuning van de Emerging Scene
English spoken
Moderator: Liv Vaisberg, directeur Office for Art & Design, een strategisch bureau in Rotterdam actief op het gebied van kunst en design.
Panel o.a.: Ronan Grossiat (Prix Emergence ADIAF) | Benoît Doche de Laquintane (Mede-oprichter residence Solaris, Collectie Benoît Doche de Laquintane)
De rol van verzamelaars is de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd. Naast het zijn van passieve deelnemers op de kunstmarkt, dragen verzamelaars nu actief bij aan het vormgeven van de kunstwereld, vooral als het gaat om het ondersteunen van opkomend talent. Deze paneldiscussie brengt belangrijke figuren samen die niet alleen hun eigen collecties cureren, maar ook diep betrokken zijn bij initiatieven die de carrières van jonge, opkomende kunstenaars bevorderen. Ze spelen een cruciale rol in het doorbreken van barrières, het waarborgen van diversiteit en het bieden van nieuwe kansen voor kunstenaars om te gedijen in een steeds competitievere en sneller veranderende kunstwereld.
14.30 – 15.15 uur
Kunst in Dialoog – Ruimte Creëren: Institutionele Praktijken en Culturele Transities
Curator Fatoş Üstek en sociaal architect Rubiah Balsem bundelen hun krachten en onderzoeken nieuwe manieren om het culturele landschap vorm te geven. Om de toekomst van de kunstwereld te navigeren, pleiten ze voor meer pionieren, veerkracht en interdisciplinaire samenwerking.
Tijdens dit evenement wordt het publiek uitgenodigd om actief deel te nemen aan het gesprek, inzichten te delen en bij te dragen aan een gezamenlijke visie op culturele verandering.
15.30 – 16.15
Gesprek tussen kunstcritica en schrijver Lucette ter Borg en beeldend kunstenaar Hans van der Ham
Van der Ham, bekend om zijn schilderijen en sculpturen, was in 2018 gastconservator van ANIMA MUNDI (Museum Boijmans Van Beuningen), waar Ter Borg een lovende NRC-recensie over schreef. Het interview belooft een diepgaande reflectie op zijn kunst, curatorschap en inspiratie. Het gesprek vindt plaats in het kader van Van der Hams solopresentatie met recente schilderijen bij Galleri KANT, Solo Duo sectie op de beurs.
17.00 – 18.00
Mondriaan Fonds – Prospects | Get a Grant Event
English Spoken
Speciaal voor studenten en startende kunstenaars organiseert het Mondriaan Fonds het Get a Grant event, een informatiebijeenkomst over de subsidiemogelijkheden voor beginnende beeldend kunstenaars. Tijdens het Get a Grant event vertelt een medewerker van het fonds over de Kunstenaar Start regeling en is er een kunstenaar aanwezig die diens ervaringen deelt met het indienen van een aanvraag. Uiteraard is er ook ruimte voor vragen uit het publiek
ZATERDAG 29 MAART
11.30 – 12.15 uur
Good mom / Bad mom – Centraal Museum Utrecht
Lezing curatoren Laurie Cluitmans en Heske ten Cate
Heske ten Cate, directeur NEST Den Haag en curator en Laurie Cluitmans, kunstcriticus en curator Centraal Museum Utrecht houden een lezing naar aanleiding van de tentoonstelling Good Mom/Bad Mom – De moedermythe ontrafeld, te zien in Centraal Museum Utrecht vanaf 29 maart. In deze grootschalige groepstentoonstelling staan de vele vormen van het moederschap centraal; van eeuwenoude mythes over ‘goede moeders’ tot hedendaagse, vaak persoonlijke reflecties van nieuwe generaties kunstenaars.
13.30 – 14.15
New New Babylon: Visions for Another Tomorrow
Lezing Margriet Schavemaker. Directeur Kunstmuseum Den Haag
Margriet Schavemaker, directeur Kunstmuseum Den Haag vertelt over de tentoonstelling New New Babylon: Visions for Another Tomorrow. Hierin delen toonaangevende en opkomende beeldend kunstenaars, ontwerpers, denkers en activisten hun perspectieven vanuit de hele wereld. Startpunt is het visionaire project New Babylon (1956-1974) van Constant Nieuwenhuys, een sleutelwerk in de collectie Kunstmuseum Den Haag. Hierin gaf hij vorm aan een samenleving voor ultieme creativiteit en vrijheid om te spelen. Makers van nu laten zien dat Constants zoektocht nog verre van voltooid is. New New Babylon: Visions for Another Tomorrow toont de kracht, schoonheid en noodzaak van radicale verbeelding.
New New Babylon: Visions for Another Tomorrow is te zien vanaf 29 maart in Kunstmuseum Den Haag en toont werk van onder meer: Afra Eisma, Ambassade van de Noordzee, Emma Talbot, Harrison Pearce, Hella Jongerius, Moshekwa Langa, Kinke Kooi, Oscar Murillo en Edwin Zwakman.
14.30 – 15.15
Fenix, het eerste kunstmuseum ter wereld over migratie
Lezing Museumdirecteur Anne Kremers
(hosted by: Museumtijdschrift)
Museumdirecteur Anne Kremers vertelt over het in mei te openen Fenix, het nieuwe kunstmuseum over migratie in Rotterdam. Het is niet alleen het eerste museum in Nederland dat geheel gewijd is aan migratie, het is ook het eerste kunstmuseum wereldwijd dat het thema onderzoekt. Het museum is gehuisvest in de gigantische Fenixloods.
15.30 – 16.15
Constant Flux: Joost Vandebrug’s reis van artistieke en persoonlijke transformatie directeur Bildhalle Christiane Hoefert in gesprek met Joost Vandebrug
Courtesy: Bildhalle, te zien op Art Rotterdam, Main Section
Joost Vandebrug onderzoekt zijn transitie van filmmaker naar beeldend kunstenaar en onthult hoe hij dat doet documentair werk beïnvloedt zijn huidige artistieke praktijk. Hij verdiept zich in thema’s als herinnering en menselijkheid kwetsbaarheid en transformatie, met intieme verhalen en gelaagde visuele composities. “Je kunt nooit twee keer in dezelfde rivier stappen”, reflecteert hij, en herinnert ons eraan dat alles constant is stroom. Vandebrugs werk daagt traditionele grenzen uit en biedt een genuanceerd perspectief op tijd, aanwezigheid en de vloeibaarheid van de ervaring.
ZONDAG 30 MAART – volledige programmering indeling volgt
13.30 – 14.15
Artist Talk Mercedes Azpilicueta Material Stories: Time, Textiles, and Transformation
Courtesy Prats Nogueras Blanchard, te zien op Art Rotterdam, New Art Section English spoken
In deze lezing vertelt Mercedes Azpilicueta aan de hand van haar praktijkonderzoeken hoe materialen zoals textiel culturele betekenissen over de tijd heen dragen. Hierbij bekijkt ze hun rol in de geschiedenis en samenleving vanuit feministische en dekoloniale perspectieven.
Moed, verhalen en een diepe verbondenheid met erfgoed vormen de kern van het werk van Marcos Kueh (1995), een Maleisische kunstenaar die deels in Nederland woont. Met een achtergrond in grafisch ontwerp en reclame, en een persoonlijke ontdekkingsreis in ambacht, slaan zijn geweven billboards een brug tussen eeuwenoude tradities en hedendaagse verhalen. In 2024 ontving Marcos een beurs van het Mondriaan Fonds, wat hem de vrijheid gaf om zijn praktijk verder te ontwikkelen. Binnenkort is zijn installatie te zien op de Prospects-sectie van Art Rotterdam, waar hij de complexiteit van zijn werk verkent in relatie tot dekolonisatie, persoonlijke groei en de verfijning van ambacht.
Wat is de rode draad in je werk?
“Mijn werk draait om storytelling,” begint Marcos. “Opgroeien in postkoloniaal Maleisië heeft mijn kijk op de wereld gevormd. Dekolonisatie als onderwerp voelt soms erg eurocentrisch, omdat veel academische theorieën zijn ontwikkeld binnen Europese instellingen. Toch werd de dekolonisatiebeweging zelf aangestuurd door de kracht en veerkracht van de gekoloniseerde landen. Hun stemmen zijn onmisbaar om de volledige complexiteit ervan te begrijpen.
Als iemand uit een voormalig gekoloniseerd land merk ik dat wij op een heel andere manier over dekolonisatie spreken. Welke taal gebruiken we om ons verleden met onszelf en met anderen te delen? Die vragen vormen de kern van mijn praktijk.”
Voor Marcos is textiel een brug tussen het verleden en het heden. “Lang voor pen en papier vertelden onze voorouders uit Borneo hun verhalen via textiel. Als hedendaags wever zie ik mijn werk als een voortzetting van die traditie. Ik vraag me af welke verhalen ik wil achterlaten voor mijn generatie en die na mij.”
Hoe ben je bij textiel terechtgekomen?
“Ik heb een achtergrond in grafisch ontwerp en reclame, maar ik ben altijd gefascineerd geweest door de lokale beeldcultuur. Vooral textiel heeft een enorme kracht om verhalen te vertellen. In het begin benaderde ik textiel puur academisch en verdiepte ik me in de geschiedenis en culturele betekenis ervan. Toch vroeg ik me af of de samenleving – en vooral mijn familie – me ooit als textielkunstenaar zou accepteren. In Borneo wordt textiel vaak geassocieerd met een lagere sociale klasse, en kiezen voor een carrière hierin voelde als een risico.”
De echte ommekeer kwam in Nederland, waar Marcos van theorie naar praktijk overstapte. Tijdens zijn studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag ontdekte hij de textielwerkplaats en bezocht hij het TextielMuseum. “Pas toen besefte ik de complexiteit van het ambacht. Werken met een weefgetouw vereist berekeningen, de juiste spanning, patroonontwikkeling en kennis van chemische verfstoffen. Dat veranderde mijn blik: de mensen in de dorpen zijn allesbehalve primitief; hun systemen zijn juist ongelooflijk verfijnd. Dat inzicht veranderde niet alleen hoe ik naar ambacht keek, maar ook hoe ik mezelf zag. Ik hoefde me niet langer te verontschuldigen voor waar ik vandaan kom.”
Hoe beïnvloedt dekolonisatie jouw werk?
“Toen ik op school voor het eerst over dekolonisatie sprak, barste ik vaak in tranen uit,” geeft Marcos toe. “Het is een academisch onderwerp, maar voor degenen die in dat systeem hebben geleefd, is het iets heel persoonlijks. Die emotionele lading beïnvloedt niet alleen hoe ik over dekolonisatie praat, maar ook hoe ik mijn werk presenteer. Mijn werk is gelaagd en biedt ruimte voor uiteenlopende interpretaties. Sommigen zien alleen de schoonheid van de stoffen en patronen, anderen duiken dieper in de verhalen erachter.”
Voor Marcos is gastvrijheid een andere manier om dekolonisatie te benaderen. “Gastvrijheid is een ambacht op zich. Hoe je mensen ontvangt en verwelkomt, is een vaardigheid. In mijn werk denk ik na over wie ik uitnodig in het gesprek en welke taal ik gebruik om hen erbij te betrekken. Verschillende culturen kijken anders naar verhalen en erfgoed, en ik wil dat mijn werk die openheid en toegankelijkheid weerspiegelt.”
Hoe combineer je traditionele ambacht met hedendaagse concepten?
Marcos ziet sterke parallellen tussen inheemse tradities en moderne systemen zoals het kapitalisme. “In traditionele culturen is er een juiste tijd voor alles: verhalen over de oogst, het leven, de dood. Net zoals reclamecampagnes werken: je kiest het juiste moment om een verhaal te vertellen en de impact ervan te maximaliseren. In mijn werk onderzoek ik hoe deze werelden elkaar kruisen.”
Deze dualiteit komt tot uiting in zijn installaties, waarin textielwerken – zijn geweven billboards – vaak aan het plafond hangen. “Het voelt als een wandeling door het regenwoud,” legt Marcos uit. “Maar in plaats van bladeren en bomen word je omringd door geweven advertenties. Het is een speelse herinterpretatie: wat als Borneo, en niet New York, het culturele middelpunt van de wereld was?”
Waarom hangt je werk vaak boven ooghoogte?
“Daar had ik eigenlijk nooit eerder over nagedacht,” geeft Marcos toe. “In veel musea worden kunstwerken uit gekoloniseerde culturen op ooghoogte of lager gepresenteerd, alsof ze enkel curiositeiten zijn en geen culturele schatten. Misschien is mijn beslissing om mijn werk op te hangen wel een onbewuste reactie op dat perspectief.”
Veel van zijn installaties eindigen met een grote geweven poster die als een waterval valt, geïnspireerd door de verhalen van Borneo. “Daarin wordt verteld dat onze voorouders via watervallen afdalen naar de aarde om de levenden te bezoeken,” vertelt Marcos. “Door het werk op deze manier te presenteren, nodig ik mensen uit om letterlijk en figuurlijk op te kijken naar hun erfgoed.
Hoe heeft de beurs van het Mondriaan Fonds jou en je werk beïnvloed?
“De beurs gaf me moed,” zegt Marcos. “In postkoloniale landen leren we voorzichtig te zijn met middelen, kansen, eigenlijk met alles. Deze beurs voelde als een bevestiging om vrij te creëren. Het is ook emotioneel. Kunst draait niet alleen om middelen, maar ook om emotionele veerkracht. Wanneer iemand in je gelooft, motiveert dat je om het beste uit jezelf te halen, niet alleen voor jezelf, maar ook voor de samenleving.”
Wat ga je tonen op Art Rotterdam?
“Op Art Rotterdam’s Prospects presenteer ik een installatie die oorspronkelijk werd gemaakt voor Manifesta 15, waar het te zien was in een 17e-eeuwse kerk in Barcelona,” legt Marcos uit. “Opgroeien in een postkoloniaal land deed me afvragen of mijn interesse in het christendom voortkwam uit geloof, of uit de wens om dichter aan te leunen bij Westerse idealen. De installatie is een diep persoonlijke reflectie op die worsteling. Het werk is in tweeën gesplitst en symboliseert de voortdurende innerlijke strijd met identiteit als postkoloniale persoon: het verscheurd zijn tussen acceptatie en afwijzing, het gevoel van nooit compleet te zijn. Geplaatst tegenover de historische religieuze schilderijen van de kerk, fungeerde het werk ook als een bekentenis: ‘Met het geloof dat ons werd opgelegd, worstelen we nog steeds.’”
Geschreven door Emily Van Driessen
Voor het eerst in Rotterdam Ahoy belooft Art Rotterdam ook op cateringgebied flink uit te pakken. Ervaar deze eerste editie de charme van Zuid-Frankrijk op de beursvloer met Pop-up restaurant & apéro bar Café Marseille!
Chefkok Derk Jan Wooldrik en Kristian de Leeuw brengen de verfijnde smaken van de Méditerranée naar de beurs in een sfeervolle setting en met heerlijke gerechten zoals huisgemaakte vissoep, kikkererwten panisse en bouillabaisse. Voor een uitgebreide lunch of diner aan lange tafels maar ook dé plek voor snelle kleine gerechten zoals fritto misto, zeeuwse oesters en garnalenkroketten; er is altijd iets bijzonders om van te genieten, geserveerd met (natuur)wijnen en eigen bieren.
Openingstijden Pop-up restaurant en apéro bar:
Donderdag 27 maart (openingsdag, invitees only): 11.00 – 21.00 uur
Vrijdag 28 t/m zondag 30 maart: 11.00 – 19.00 uur
Vooraf reserveren is niet noodzakelijk maar zorg dat je er op tijd bij bent, dit wil je niet missen!
Tevens te koop in het pop-up restaurant: Het havenkookboek van een stuurloze scheepskok.
Dit is geen kookboek zoals je gewend bent. Het is de reis die Wooldrik maakte door acht havensteden, een verslag van zijn kookavonturen als scheepskok, waarin hij zicht steeds opnieuw verloor – en weer vond – in een wirwar van ingrediënten, geuren en herinneringen.
Met een nieuwe locatie in het vooruitzicht -Ahoy Rotterdam- verwelkomt Art Rotterdam ook een nieuwe hoofdsponsor: DHB Bank. Om onze nieuwe partner kennis te laten maken met de Rotterdamse kunstscene stond afgelopen 19 november een city trip voor DHB gepland met bezoeken aan Kunstinstituut Melly, Brutus, Atelier Van Lieshout, Roof-A Gallery en Galerie Weisbard. Zowel Manuela en Pienk, VIP managers van Art Rotterdam als Mustafa Beker, Head of Art Finance and Business Devolopment DHB Bank en MarCom team DHB Bank: Folkert Oosting en Martijn Blom, waren onder de indruk van de gastvrije ontvangsten op de diverse locaties, de interessante gesprekken en de uiteenlopende tentoonstellingsprogramma’s. Duidelijk is dat zowel Team Art Rotterdam als Team DHB uitkijkt naar de komende editie in Ahoy en het Art Rotterdam VIP programma in de stad.
Okan Balköse, CEO van DHB Bank vertelt waarom de bank hoofdsponsor is: “Ik ben trots op ons partnership voor deze 26e editie van Art Rotterdam in Ahoy. Wij vinden het belangrijk dat kunst toegankelijk blijft voor iedereen. Hedendaagse kunst inspireert juist als de wereld verandert en je samen zoekt naar nieuwe mogelijkheden.”
DHB Bank is een Nederlandse spaarbank waar je online kunt sparen. Het hoofdkantoor is al ruim 30 jaar gevestigd in Rotterdam. De stad werd door de jaren heen haar thuishaven; mede daarom is DHB Bank de trotse hoofdsponsor van Art Rotterdam.