#MEETTHEARTISTS: Margit Lukács & Persijn Broersen

Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.

De geliefde videosectie Projections wordt dit jaar getransformeerd: in plaats van één ruimte met videopresentaties vind je deze werken nu verspreid over de beurs, in speciaal gereserveerde videoruimtes in de booths van verschillende galeries. AKINCI toont bijvoorbeeld een prikkelend videokunstwerk van het kunstenaarsduo Margit Lukács & Persijn Broersen: ‘Fix the Variable, Exclude the Accidental, Eliminate the Impure, Unravel the Tangled, Discover the Unknown’ (2021).

Voor dit werk liet Nederlandse kunstenaarsduo zich inspireren door de beroemde Zweedse natuuronderzoeker Carolus Linnaeus: de eerste wetenschapper die een uniform systeem bedacht om levende organismen als planten en dieren te classificeren — in feite een manier om controle uit te oefenen op de natuur. Linnaeus had een bijzondere band met de toenmalige ‘Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden’, waar hij zijn studie medicijnen afrondde en verschillende boeken en artikelen schreef, waaronder zijn beroemde ‘Systema Naturae’ (1735—). Hij was bovendien lijfarts van de rijke bankier en VOC-directeur George Clifford III, een baan die Linnaeus combineerde met een rol als supervisor van diens botanische tuin en dierentuin. Want Clifford had honderden plantensoorten meegenomen tijdens zijn vele reizen, net als tijgers, apen, verschillende vogelsoorten en Indische herten. Linnaeus was met name gefascineerd door de buitenlandse planten uit de collectie en deelde die in in zijn ‘Hortus Cliffortianus’ (1937). Als je met hedendaagse ogen naar Linnaeus’ classificatiesysteem kijkt dan is dat systeem natuurlijk helemaal niet zo objectief, bijvoorbeeld als je kijkt naar hoe hij menselijke “variëteiten” beschreef — hij gebruikte het woord ras niet. Maar ook als je kijkt naar zijn weergaven van tropische plantsoorten, die hij niet neutraal beschreef, maar juist als een geïdealiseerde versie. En dat is opvallend omdat Linnaeus zijn rigide systeem juist beschouwde als het summum van objectiviteit.

In het videowerk van Lukács & Broersen zien we een reeks hyperrealistische, virtuele, dansende planten, geïnspireerd op Linnaeus’ weergave van de tropische plantencollectie van George Clifford III. Toch ogen de geanimeerde planten in dit videokunstwerk nét niet echt, waardoor je als kijker een bepaalde vervreemding voelt die misschien te vergelijken is met het uncanny valley effect — het onbehaaglijke gevoel dat we krijgen als een robot teveel op een mens lijkt, maar ook nét niet genoeg. Het natuurlijke en het virtuele gaan in dit werk een relatie aan die je als kijker als onnatuurlijk ervaart. De bloemen en planten in de video bewegen eerst zacht, alsof ze enkel in beweging worden gebracht door een zacht briesje. Na een tijdje worden de bewegingen steeds woester en dreigender, alsof de planten proberen te ontsnappen uit hun opgelegde keurslijf. De choreografie achter de beweging is niet toevallig en is geprogrammeerd op basis van de bewegingen van opstandige menigten en natuurkrachten. Deze bewegingen staan in contrast met de statische weergaven die Linnaeus vereeuwigde in zijn ‘Hortus Cliffortianus’. De meeslepende pianomuziek van concertpianist Daria van den Bercken wordt in het videowerk abrupt opgevolgd door protestmuziek van de Amerikaanse revolutionair en componist Frederic Rzewski, die vorig jaar overleed. De gekozen composities grenzen aan het atonale, dat door luisteraars vaak als onnatuurlijk wordt ervaren. De muziek loopt bovendien niet synchroon met de beelden, waardoor je iedere keer net een andere combinatie van beeld en geluid zult zien. 

Margit Lukács & Persijn Broersen spelen in hun werk met verschillende spanningsvelden. Ze houden zich enerzijds bezig met de manieren waarop fictie de realiteit dicteert, en vice versa. Anderzijds kijken ze naar de relatie tussen mensen en hun directe omgeving: de natuur, maar ook de samenleving. Hoe wordt deze relatie beïnvloed door de grote hoeveelheid aan media die we dagelijks, bewust en onbewust, consumeren? De kunstenaars willen in hun werk laten zien hoe realiteit, fictie en (massa)media intrinsiek met elkaar verweven zijn. Dat benadrukken ze door gefilmd of gefotografeerd beeldmateriaal te combineren met digitale animatie en beelden uit de media. Hun werken vormen zelf ook vaak parallelle werelden, die meestal een afspiegeling vormen van onze maatschappij en visuele cultuur. Ze zijn daarbij in het bijzonder geïnteresseerd in de manieren waarop mensen natuur ervaren en construeren. De kunstenaars benoemen daarbij onderwerpen als eindeloze reproductie en onze focus op sierlijkheid en oppervlakkigheid. Want hoewel onze schermen grenzenloos en tijdloos zijn bieden ze ook een afgeplatte werkelijkheid. En we brengen steeds meer tijd door in onze virtuele werelden, wat ook weer invloed heeft op de manier waarop we ons verhouden tot de natuur. 

Onze verstoorde relatie met de natuur komt ook op interessante wijze naar voren in hun eerdere videokunstwerk ‘Forest on Location’ (2018). De kunstenaars reisden daarvoor af naar het 11.800 jaar oude het Białowieża-bos op de grens van Polen en Wit-Rusland. Het bos heeft een UNESCO-werelderfgoedstatus en vormt al eeuwenlang een bron van inspiratie voor mythen, legendes en sprookjes. Grootschalige houtkap zorgt er echter voor dat het bos steeds kleiner wordt. Lukács & Broersen schoten beeldmateriaal op locatie en creëerden daarna een soort digitale “back-up”. Ze transformeerden de 2D-fotobeelden vervolgens naar een 3D-ervaring die nog het meeste weg heeft van een game. Daar voegden ze vervolgens een optreden van de Iraanse operazanger Shahram Yazdani aan toe, die verhaalt over een wijze boom die een verdwaalde jongen toespreekt. Het vormt een zeker contrast met onze werkelijke relatie met de natuur, waarin mensen zich alle macht toe-eigenen en de natuur vooral gezien wordt als handelswaar. Naarmate de film vordert, verandert het magische en mysterieuze bos langzaamaan in een meer gedeconstrueerde en gefragmenteerde digitale weergave.

Lukács & Broersen werken sinds 2001 samen. Ze studeerden allebei grafisch design aan de Gerrit Rietveld Academie, gevolgd door een studie in Fine Arts and Design aan het Sandberg Instituut. Daarna voltooide het duo residenties aan onder andere het Chinese European Art Center, The International Artists Studio Program in Stockholm, de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam en Künstlerhaus Bethanien in Berlijn. Hun werk was te zien in verschillende musea, (film)festivals en televisieuitzendingen over de hele wereld, van Centre Pompidou, Foam, IFFR, het New York Film Festival en Lowlands tot de World Expo Shanghai, Rencontres d’Arles en de Sydney Biennale. Lukács & Broersen creëerden onder meer een site-specifiek werk voor de lift van het Stedelijk Museum en een werk voor de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Het kunstenaarsduo maakt naast films, animaties en video’s ook foto’s, zeefdrukken en wandwerken.

Tijdens Art Rotterdam is het werk van Margit Lukács & Persijn Broersen te zien in de Projections-presentatie in de booth van AKINCI. 

Het videokunstwerk ‘Fix the Variable, Exclude the Accidental, Eliminate the Impure, Unravel the Tangled, Discover the Unknown’ werd gemaakt in opdracht van het Centraal Museum en is ook opgenomen in de collectie van het museum. Het werk is nog tot en met 1 mei te zien in de tentoonstelling ‘De botanische revolutie’. De titel (‘Repareer de variabele, sluit het toevallige uit, elimineer het onzuivere, ontrafel het verwarde, ontdek het onbekende’) verwijst overigens naar een citaat van Johann Wolfgang von Goethe, in zijn zoektocht naar de essentie van het pure verschijnsel.

#MEETTHEARTIST: Viviane Sassen

Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.

Syph #01P

De Nederlandse kunstenaar en fotograaf Viviane Sassen werd geboren in Amsterdam woonde tussen haar tweede en vijfde jaar in Kenia. Het verklaart waarom Afrika lang een terugkerend element was in haar werk, met name het werk dat ze voor 2018 maakte. Sassen drukt zich daarin niet uit in westerse stereotypen over Afrika, maar legt juist de nadruk op eigentijdse elementen uit de Afrikaanse cultuur. Ze werkte daarvoor meestal met scherpe silhouetten, veel schaduwwerking en verzadigde kleuren en haar personages bleven vrijwel altijd anoniem. In de afgelopen paar jaar maakte Sassen twee nieuwe series: ‘Venus & Mercury’ (2019-2020) en ‘Paint Studies’ (2021).

Voor ‘Venus & Mercury’ vond de kunstenaar een verrassende inspiratiebron: het Franse hof in Versailles, in opdracht van het beroemde paleis dat haast mythische proporties heeft aangenomen in onze collectieve verbeelding. Sinds 2008 nodigt Versailles ieder jaar een hedendaagse kunstenaar uit om te reageren op het paleis en de omringende tuinen. Eerder waren dat onder meer Anish Kapoor, Olafur Eliasson, Guiseppe Penone en Jeff Koons. In 2019 werd de eer vergeven aan vijf fotografen, waaronder Nan Goldin en Martin Parr. Sassen was één van deze vijf fotografen en ze kreeg daarmee zes maanden lang toegang tot Versailles. Ze maakte gebruik van de archieven van het paleis, maar ook van de aanwezige architectuur en artefacten. De kunstenaar was daarbij vooral op zoek naar de onzichtbare verhalen, de schandalen en de overdaad aan seks: gesymboliseerd door Venus, de godin van de liefde. Het resultaat is een reeks werken waarin oude en nieuwe elementen gecombineerd worden. Sassen werkte voor deze serie bovendien samen met een groep jonge vrouwen die opgroeide in de omgeving van Versailles. Ze worden afgebeeld in hedendaagse kleding, terwijl ze letterlijk lijken te verdwijnen in de overdadigheid van het paleis. Soms vertegenwoordigen de werken persoonlijke details, waaronder brieven van Marie-Antoinette en verwijzingen naar neusprotheses — de wijdverspreide ziekte syfilis zorgde immers voor hevige misvormingen van adellijke neuzen. De naam ‘Mercury’ in de titel van de serie refereert daardoor zowel aan de Romeinse god Mercurius als aan het giftige middel kwikzilver (in het Engels: ‘mercury’) waarmee syfilis behandeld werd.

Leila, 2019

Sassens beeldtaal onderging recentelijk een transformatie, toen ze werkte aan haar nieuwste serie ‘Paint Studies’. Ze verkende daarvoor nieuwe combinaties van inkt, verf en collage. De sculpturale verbeeldingen van lichamen maken dat haar werk nog steeds herkenbaar is, maar de lichamen zijn surreëler, sterker gefragmenteerd en het eindresultaat abstracter door de toevoeging van intense, onnatuurlijke kleurvlakken en verhullende kwaststreken. Haar personages blijven veelal anoniem.

Sassen studeerde aanvankelijk fashion design, gevolgd door een studie in fotografie aan de HKU en een master aan Ateliers Arnhem. Sassen is zowel werkzaam als modefotograaf — voor bedrijven als Miu Miu, Stella McCartney en Louis Vuitton en tijdschriften als i-D en Dazed & Confused — en als beeldend kunstenaar. In 2007 sleepte Sassen de prestigieuze Prix de Rome in de wacht, gevolgd door een Infinity Award van het International Center of Photography in New York in 2011. In 2015 ontving ze bovendien de David Octavius Hill-medaille van de Deutsche Fotografische Akademie en in datzelfde jaar werd ze genomineerd voor de Deutsche Börse Photography Prize.

Inhale / Blue Ink, 2021

Het werk van Sassen was eerder onder meer te zien in de hoofdtentoonstelling van de Biënnale van Venetië (2013), in het MoMA in New York, The Photographers’ Gallery in Londen, het Museum of Contemporary Photography in Chicago, The Central Academy of Fine Arts in Beijing, Fotografiska in Stockholm, de Scottish National Portrait Gallery, Huis Marseille, het Nederlands Fotomuseum en Rencontres d’Arles. Tot en met 29 mei is haar werk ook te zien in een solotentoonstelling in Fotomuseum Winterthur in Zwitserland. 

Tijdens Art Rotterdam zal het werk van Viviane Sassen te zien zijn in de booth van STEVENSON. 

#MEETTHEARTIST: Joana Schneider

Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.

Baby you know, 2019

Toen de Duitse kunstenaar Joana Schneider van München naar Den Haag verhuisde werd ze meteen verliefd op de zee, puur omdat ze daar tot die tijd zo weinig mee in aanraking was gekomen. Ze begon aan een studie mode aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, maar ze was nog erg zoekende. Toen ze de opleiding ‘Textiel en Mode’ aan hetzelfde instituut ontdekte begonnen de stukjes beter op hun plek te vallen en in 2018 studeerde Schneider af als textielontwerper. In de haven maakte ze kennis met de netten die de vissers gebruikten en ze constateerde tot haar verbazing dat deze touwen en netten slechts twee weken in gebruik zijn, om vervolgens te worden weggegooid. Ze besloot zich te specialiseren in het bewerken van het zware, stugge materiaal en heeft daarvoor inmiddels verschillende technieken ontwikkeld. Ze schakelde daarbij de hulp in van vissers en ambachtslieden in Scheveningen en Katwijk, die haar bekend maakten met hun unieke knoop- en weeftechnieken. Ze combineert die technieken vervolgens met hedendaagse technieken en andere ambachten als traditioneel dakdekken met riet. Met haar afstudeerproject aan de KABK sleepte Schneider meteen de Keep an Eye Textile & Fashion Award in de wacht.

Punk Boy, 2022

Het werk van Schneider straalt een diepe waardering uit voor klassieke ambacht, voor de creativiteit van mensen die met hun handen werken. Indirect speelt ze ook met gendernormen, door “vrouwelijke” materialen (textiel) en fysiek zware “mannelijke” ambachten te combineren. Het ruwe doch flexibele materiaal is een sturende factor binnen het werk. Ze maakt daarmee grote werken van touw en gerecycled garen, een arbeidsintensief proces. Sommige werken vereisen maar liefst dertigduizend steken! Als ze het materiaal bewerkt komt haar achtergrond in textieldesign naar boven. Ze maakt bijvoorbeeld gebruik van technieken als borduren, passementerie en het weven van wandtapijten. Ook technisch ontwikkelt haar praktijk zich: Schneider experimenteert al jaren met speciale machines. Binnen het artistieke proces is er bovendien genoeg ruimte voor een bepaalde spontaniteit en intuïtie.

De felgekleurde, theatrale en soms griezelige gezichten van de kunstenaar roepen meteen een reactie op bij de kijker. Duurzaamheid is een keyword in het werk van Schneider, die haar ecologische voetafdruk zo klein mogelijk probeert te houden en daarbij ook rekening houdt met de transport van haar grootschalige installaties. Het geurende materiaal van haar werken draagt nog steeds de sporen van de zee. De kunstenaar stelt daarmee ook vragen over milieuvervuiling en onze eigen ecologische voetafdruk. Door de netten en touwen te hergebruiken zorgt ze voor minder afval in de zee, afval dat anders een gevaar vormt voor de zeedieren die er in verstrikt kunnen raken. 

Voor haar nieuwere werk laat Schneider zich inspireren door een veelheid aan bronnen. Zo toont ze tijdens Art Rotterdam een werk waarin ze zich uitspreekt over het moederschap van bepaalde influencers in het digitale tijdperk, terwijl ze zich visueel laat prikkelen door schilderingen in een kerk in München. Soms wordt het werk van Joana gecombineerd met dat van haar zus Leonie Schneider, die ook vertegenwoordigd wordt door Rademakers Gallery. Voor sommige werken lieten ze zich beide inspireren door hetzelfde onderwerp: het huis van hun grootmoeder in Beieren. 

Het werk van Schneider is onder meer opgenomen in de collecties van Deloitte, het Stedelijk Museum Amsterdam, Museum Aalborg in Denemarken en de Lakeside Art Collection, een collectie die op dit moment (deels) te zien is in een verhuurd compartiment in Depot Boijmans van Beuningen Museum.

Tijdens Art Rotterdam is het werk van Joana Schneider te zien in de booth van Rademakers Gallery en in de Prospects tentoonstelling van het Mondriaan Fonds. Voor de 10e keer op rij presenteert het Mondriaan Fonds hier het werk zien van 88 startende kunstenaars. Alle kunstenaars ontvingen in 2020 een financiële bijdrage van het Mondriaan Fonds om een start te maken met hun carrière.

#MEETTHEARTIST Frederik Lizen

Tijdens Art Rotterdam zie je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.

Een wild seizoen, 2021

Niet alle kunstenaars gedijen bij een gestructureerd kunstenaarsbestaan, waarin de studio dient als een al dan niet magisch toevluchtsoord waarin het allemaal maar moet gaan gebeuren. De Vlaamse kunstenaar Frederik Lizen, die sinds 2010 werkt onder het synoniem En plein public, werkt het liefst buiten. Meestal in een stedelijke context in Antwerpen, waar hij woont en werkt. Daarbinnen is hij vooral geïnteresseerd in de non-spaces — loze, non-functionele openbare ruimtes — en andersoortige grijze publieke ruimten. Zijn kleurrijke werken schildert hij bij voorkeur op de houten hekken die bouwplaatsen afschermen van de buitenwereld, in feite het tegenovergestelde van een leeg canvas. Soms neemt Lizen het concept van ‘en plein air’ letterlijker en vlucht hij naar het platteland, waar hij zijn gebruikelijke modus operandi — het gebruik van spuitverf, inkt, collage en acryl op monumentale panelen — verruilt voor het meer klassieke en kleinschalige gebruik van aquarel en krijt op papier. De kunstenaar heeft wel degelijk een atelier, maar dat beschouwt hij eerder als een laboratorium voor experiment en de opslag van materialen. Misschien is zijn echte atelier het gigantische bouwterrein aan de Pelikaanstraat in Antwerpen, waar hij een afspraak maakte met de projectontwikkelaar zodat hij een honderdvijftig meter lange muur aan multiplex panelen mag beschilderen. 

Als kunstenaar begeeft Lizen zich tussen twee werelden waar hij zich allebei niet volledig in thuisvoelt: de hedendaagse schilderkunst en de wereld van graffiti. Hij verkiest het werken in de publieke ruimte omdat zijn werken daardoor letterlijk gaan leven. En juist die veranderlijkheid en spontaniteit zijn een essentieel onderdeel van het werk van de Antwerpse kunstenaar. Zodra een werk achtergelaten wordt in de buitenlucht verliest Lizen er de controle over. Het werk is niet alleen onderhevig aan weersomstandigheden, maar ook aan (straat)kunstenaars en dronken studenten die zijn werk overschilderen of de politie die zijn werk zandstraalt of verwijdert — zoals het geval was toen hij in een kritisch werk over George Floyd ook elementen toevoegde die verwezen naar de Belgische politie, om aan te geven dat het niet enkel een Amerikaans probleem is. Die maatschappijkritische insteek is tekenend voor zijn thematiek, vaak met een goede dosis humor. En juist de beperkingen van het werken in de stad dwingen de kunstenaar om snel te werken met een beperkt aantal materialen. Hij ontwikkelde daardoor een specifieke beeldtaal.

Corte Conception, 2021

De bewuste en onbewuste aanpassingen van zijn werk maken een wezenlijk onderdeel uit van zijn werkproces. In veel gevallen komt Lizen na een tijdje terug naar een bepaald werk om verder te werken. Van het werk met de tekst ‘I can’t breathe’ bleef weinig over na ingrijpen van de politie, maar de overgebleven verflagen gaven het paneel ineens een abstracte kwaliteit. Lizen verkocht het werk vervolgens aan een verzamelaar. Door het werk uit de publieke ruimte naar een white cube te tillen krijgt het meteen een nieuwe context. Maar de kunstenaar bepaalt zelf welke werken een kunstcontext krijgen en welke werken eindigen in een afvalcontainer. Het werk van Lizen vertegenwoordigt eigenlijk een zeker democratisch ideaal: hij nodigt mensen uit om te interveniëren en dat stopt niet bij het maakproces. Hij vertelde in een interview met het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen dat een koper van zijn werk de vrijheid heeft om er naar believen mee door te werken. Lizen: “Als een werk verkocht wordt, kan de eigenaar er zijn zin mee doen: een kast maken of zo… Voor mij is de tentoonstelling dus geen eindstadium.”

Lizen rondde onder meer een Arteventura residentie af in Andalusië en toonde zijn werk onder meer tijdens in SMAK tijdens de Biënnale Van België en in de Vebeke Foundation.

Tijdens Art Rotterdam is het werk van Frederik Lizen te zien in de Solo/Duo Section, gepresenteerd door Geukens & De Vil.

Een terugblik met… Erik Mattijssen, de winnaar van de NN Art Award (én de NN Art Award Public Choice) 2021

Cokkie Snoei & Erik Mattijssen

Tijdens de mei-editie van Art Rotterdam zal de NN Art Award voor de zesde keer uitgereikt worden aan een hedendaags kunsttalent met een authentieke beeldtaal en een innovatieve invalshoek. NN Group is sinds 2017 partner van Art Rotterdam en reikt sindsdien ieder jaar een stimuleringsprijs uit. Een jaarlijks wisselende jury van kunstprofessionals maakt daarbij een selectie van vier veelbelovende talenten, waaruit uiteindelijk een winnaar wordt gekozen. Sinds vorig jaar maken deze vier genomineerden ook kans op een publieksprijs, zodat ook de reguliere beursbezoekers hun stem kunnen uitbrengen. De voorwaarden zijn helder: het gaat om kunstenaars die in Nederland zijn opgeleid en hun werk tonen tijdens Art Rotterdam. NN Group koopt daarbij één of meerdere werken van de vier genomineerden voor haar bedrijfscollectie. Vorig jaar werden de NN Art Award (t.w.v. €10.000) én de NN Art Award Public Choice (t.w.v. €5.000) in de wacht gesleept door de Nederlandse kunstenaar Erik Mattijssen, die wordt vertegenwoordigd door Cokkie Snoei. Wij interviewen hem om er achter te komen wat de prijs voor hem betekend heeft en hoe hij de afgelopen periode ervaren heeft.

Hoe voelde het om de NN Art Award te winnen?

Eigenlijk was de nominatie die daaraan vooraf ging het meest opwindend. Te weten dat je werk is opgevallen, temidden van zoveel collega’s, was strelend en vrolijk stemmend. Ik weet inmiddels wel wat ik waard ben, maar het blijft een raar beroep dat met veel onzekerheden gepaard gaat. Het zijn vragen die ik me in het atelier met grote regelmaat stel: zijn de stappen die ik zet spannend genoeg, is het niet teveel schatplichtig aan anderen, is het misschien te voorzichtig enzovoorts. En daar valt — met zo’n erkenning — ineens wat van weg. Bovendien verkeerde ik in goed gezelschap met de drie andere genomineerden: Priscila Fernandes, Lilian Kreutzberger en Claudia Martinez Garay. De grootste luxe is misschien wel de ruime, hoge en goed ontworpen NN Art Award stand, midden op de beurs, en de gelegenheid die dat bood om samen met elkaar een mooie tentoonstelling te maken. Ik ben Cokkie Snoei erkentelijk, die de moed had me voor te dragen terwijl ik er aan gewend was geraakt dat zo’n prijs meer iets was voor jong en aanstormend talent. Ik merkte dat dat voor collega’s van mijn leeftijd bemoedigend werkte; dat er ook op andere gronden gewaardeerd kan worden. Het óók nog krijgen van de publieksprijs vond ik bijna een beetje veel van het goede, maar natuurlijk was ik er blij mee. 

Hoe is het afgelopen jaar voor je geweest, in termen van alle lockdowns? Merk je dat het op een inhoudelijke manier invloed heeft op je gemoed en/of je werk?

Ik voelde me vooral geprivilegieerd met werk dat onafhankelijk van anderen door kan gaan. Je zult maar in een band spelen, of theater maken of vier schoolgaande kinderen hebben. Het vergrootte aanvankelijk de concentratie, zo zonder alle verleidingen. Maar ik moet zeggen dat ik na de laatste lockdown in december bespeurde last te krijgen van het ontbreken van glans. Amsterdam, de stad waarin ik woon, is doffer zonder alle leven waaraan je gewend was. Iedereen doet z’n best, maar het blijft droevig, al die caféstoelen bovenop de tafels, dichtgeplakte ramen en verlaten straten. Ik heb in mijn werk vooral tegenwicht willen bieden, maar er sluipt ontegenzeggelijk een grotere melancholie in.

Zum Abschied en Des Pudels Kern in de NN stand | foto Thijs Quispel

Hoe kwamen de werken die je toonde tijdens Art Rotterdam tot stand? Volg je een specifiek proces?

Het half jaar voorafgaande aan de beurs kon ik werken in een prettig atelier in Berlijn, van Livingstone Gallery Projects. Ook die stad zat op slot, dus ik moest een eigen ritme verzinnen. Zo kwam ik er toe elke ochtend te beginnen met het schilderen van een kleine gouache die vóór twaalf uur af moest zijn. Het werd speelgoed, niet te ingewikkeld, een onderwerp dat ik aanvankelijk bewaard had voor het tekenen van een  grote, overvolle speelgoedwinkel. Ik maakte er ruim honderd, die we op één wand tentoonstelden in de galeriestand van Cokkie Snoei. Daarnaast werke ik verder aan grote, samengestelde scenes, interieurs waarin zich iets afspeelt waar je niet helemaal grip op krijgt. Het werden er twee: Zum Abschied, naar aanleiding van een tekst van schrijfster Judith Herzberg en Des Pudels Kern, waarvoor de slaapkamer van Goethe, in zijn huis in Weimar, de inspiratie vormde. Dat beide nieuwe werken in de NN Art Award stand meteen aan een groot publiek getoond konden worden was een flinke aanmoediging en een mooie aanvulling op wat we in de stand van de galerie konden laten zien.

Zijn er bijzondere dingen die je hebt kunnen verwezenlijken dankzij het prijzengeld? Wat heeft het winnen van de prijzen concreet voor je betekend? 

Het gebeurt wel vaker dat ik geld uitgeef dat er eigenlijk nog niet is, in vol vertrouwen dat het wel goed komt. Zo besloot ik in Berlijn al dat de speelgoedserie een mooi boek zou kunnen worden, en dat is uiteindelijk voor een groot deel bekostigd met het prijzengeld. Het krijgen van de prijs heeft in de Art Rotterdam-week mede geleid tot een interview op NPO radio 1 in het programma Kunststof en ik zag mijn volgers op instagram meteen in aantal toenemen! Al met al zweefde ik een beetje, die week.

Berlin Toys series in stand Cokkie Snoei met werk van Koos Buster | foto Thijs Quispel

Wat is jouw ultieme advies voor jonge kunstenaars?

Dat klinkt misschien vanzelfsprekend, maar dat is het niet: ik zou hen willen aanraden niets na te jagen: er voor te zorgen dat het werk dat je maakt echt helemaal van jóu is. Dat je je weinig aantrekt van kritiek van anderen, of van wat er in de mode is; jij bent de enige die beslist welke kant het op moet. Daarbij zou ik hen willen aanbevelen zelf het initiatief te nemen om het werk ergens tentoon te kunnen stellen en niet te wachten op galeriehouders.

Maar bovenal: het belangrijkste is aan het werk te blijven, goed voor jezelf te zorgen, je af te zonderen. Ik heb het bij teveel oud-studenten van de Rietveld Academie — waar ik lang les gaf — gezien, dat andere zaken voor gingen. Dat de bezetenheid verdween en het plezier minder werd. En dat is jammer. 

Als winnaar van de vorige editie mag je tijdens deze editie plaatsnemen in de jury. Hoe is het om als kunstenaar het werk van andere kunstenaars te beoordelen?

Het was vooral leuk om in een bekwame, enthousiaste jury te zitten, waar heel zorgvuldig gekeken en gesproken werd. Wikkend en wegend zijn we tot een mooi, divers gezelschap van vier genomineerden gekomen. Het blijft arbitrair natuurlijk, appels en peren vergelijkend. Winnaars en verliezers zijn ongemakkelijke categorieën in de kunst.

NN Art Award 2021

Elisa van den Bergh met Erik Mattijssen, winnaar NN Art Award & Publieksprijs NN Art 2021. Foto: Tommy Koolwijk.

Op woensdag 18 mei vindt in de Van Nelle Fabriek voor de zesde keer de uitreiking plaats van de NN Art Award. 

Deze prijs is bestemd voor kunstenaars met een afgeronde opleiding aan een Nederlandse kunstacademie of een Nederlandse postdoctorale opleiding; hun werk is op Art Rotterdam te zien. De criteria: kwalitatief hoogstaand werk, een interessante artistieke stellingname en adequate technische uitvoering; authenticiteit en innovatie (een eigen beeldtaal); nieuwe perspectieven op de wereld waarin we leven en verbinding met/inspiratiebron voor het publiek. De selectiecriteria zijn multi-disciplinair: alle media komen in aanmerking. De jury voor 2022 bestaat uit Yuki Kho, cultuurjournalist; Alexandra Landré, artistiek directeur Stroom, Den Haag; Charl Landvreugd, hoofd onderzoek & curatorial practice, Stedelijk Museum Amsterdam; Erik Mattijssen, beeldend kunstenaar en winnaar NN Art Award 2021; Elisah van den Bergh, adviseur NN Kunstcollectie. Half december 2021 volgt de bekendmaking van de vier genomineerden. De winnaar krijgt een geldbedrag van € 10.000,-. Bovendien koopt NN Group een of meerdere werken van de vier genomineerden voor haar bedrijfscollectie.

NN Publieksprijs 
Het publiek kan tot en met zaterdag 21 mei middernacht online ook zijn stem uitbrengen op een van de vier genomineerden via de website van Nationale-Nederlanden. Tevens kan het publiek stemmen tijdens de beursdagen van woensdag 18 tot en met zaterdag 21 mei in de NN Art Award stand. De publieksfavoriet ontvangt een geldprijs van € 5.000,-. De winnaar van de NN Art Award Publieksprijs 2022 wordt online bekendgemaakt op de sluitingsdag van de beurs, zondag 22 mei, om 15:00 uur.

Erik Mattijssen, winnaar NN Art Award & Publieksprijs NN Art 2021. Foto: Tommy Koolwijk.
 

“We willen laten zien hoeveel talent er op dit moment in Nederland te vinden is.”

Prospects 2021 te zien werk van Gilleam Trapenberg. Foto: Almicheal Fraay

Een interview met curatoren Johan Gustavsson en Gabija Seiliute over de Prospects tentoonstelling op Art Rotterdam

Dit jaar vindt alweer de tiende editie van Prospects plaats, de terugkerende tentoonstelling van het Mondriaan Fonds op Art Rotterdam. Bezoekers kunnen hier ieder jaar werk ontdekken van kunstenaars die recentelijk een bijdrage van het Fonds hebben ontvangen voor de start van hun beroepspraktijk. Nieuw dit jaar is de uitbreiding van Prospects naar het Expeditiegebouw, direct tegenover de Van Nellefabriek. De uitbreiding betekent een verdubbeling van het aantal vierkante meters. Dit jaar kunnen bezoekers zich onderdompelen in het werk van maar liefst 88 beeldend kunstenaars.

Het werk van deze kunstenaars wordt gecureerd door Johan Gustavsson, die dit jaar voor de derde keer terugkeert als curator. Hij wordt hierin bijgestaan door Gabija Seiliute. Gustavsson is mededirecteur en curator van Project Space 1646 in Den Haag, mede-oprichter van The Hague Contemporary en hij is ook werkzaam als docent aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Seiliute werkt als creatieve freelancer en rondde eerder een studie in Kunstgeschiedenis en Curatorial Studies af. In dit interview vragen we het duo meer over de aankomende editie van Prospects.

Johan Gustavsson foto door: Frederik Klanberg/ Gabija Seiliute foto door: Helena Roig

Wat komt er allemaal kijken bij de organisatie van de groepstentoonstelling Prospects?

GS: “Omdat de selectie aan kunstenaars vooraf al vaststaat richten wij ons met name op het proces. We begeleiden de kunstenaars en zorgen ervoor dat aan alle randvoorwaarden wordt voldaan. Het is daarom eigenlijk niet te vergelijken met cureren in traditionele zin, we hebben echt een coördinerende rol, waarbij we moeten denken in termen van ruimte, budget en logistieke beperkingen.”

JG: “Uiteindelijk is het onze taak om ervoor te zorgen dat de kunstenaars zo goed mogelijk uit de verf komen en dat de tentoonstelling ook voor de bezoekers een fijne ervaring biedt. Prospects is qua grootte vergelijkbaar met een biënnale, en daar reserveren mensen over het algemeen vaak een paar dagen voor. Dat is iets waar we vooraf met de kunstenaars over praten, welk kunstwerk leent zich het beste voor zo’n ervaring? We willen dat ze rekening houden met de aandachtsspanne van onze bezoekers en hun vermogen om alles te absorberen. Maar het is altijd een wederzijds gesprek tussen ons en de kunstenaars, die vaak jong en ambitieus zijn. Het vraagt ​​soms wat flexibiliteit van onze kant. Als curatoren ben je ook bezig met het verdelen van de werken over de twee locaties. De distributiehal in de Van Nellefabriek kan best overweldigend zijn. In samenwerking met Mika Radescu van Tom Postma Design optimaliseren we de bezoekersreis, om deze overzichtelijker te maken. Sommige voorstellen waren bijvoorbeeld best onverwacht, denk aan hele grote werken. Dan moet je vooraf bedenken hoe je de ruimte zo kunt gebruiken dat die werken goed tot hun recht komen. Daarin vertrouwen we ook echt op het opbouwteam. Het belangrijkste is om te laten zien hoeveel talent er op dit moment werkzaam is in Nederland. Uiteindelijk kom je met creatieve oplossingen om bepaalde ideeën tot uitvoering te kunnen brengen, rekening houdend met het budget en de uitdagingen die een beschermd werelderfgoedgebouw met zich mee kan brengen.”

GS: “We werken nauw samen met de kunstenaars en ik leun daarbij op de ervaring van Johan en het productieteam. Want het is echt een grote productie. Ik leer zoveel en ik zie waanzinnig veel kunst, ik neem het allemaal in me op. Uiteraard zorgde COVID ervoor dat sommige zaken een beetje anders liepen, maar omdat dit alweer het tweede jaar is wisten we beter hoe we daarmee om moesten gaan.”

Hebben jullie in het aanbod nog bepaalde trends gespot? De pandemie, metoo, het klimaat en de Zoomificatie van ons leven zullen ongetwijfeld dankbare onderwerpen zijn — want uitermate relevant voor ons allemaal — maar is er daarnaast nog iets dat jullie in het bijzonder opvalt?

JG: “Met 88 kunstenaars is het aanbod enorm gevarieerd. Wat me vooral opviel was de hoge productiewaarde. Zo zullen er tijdens deze editie behoorlijk wat videowerken te zien zijn en die hebben een fantastische productiewaarde. Dat heeft natuurlijk te maken met de grotere toegankelijkheid van goede camera’s en andere apparatuur, dingen die een paar jaar geleden veel moeilijker te verkrijgen zouden zijn geweest. Daarom hebben Gaby en ik besloten om een ​​bioscoop te creëren, een speciale omgeving met een groot scherm en goed geluid, om dat productieniveau te eren. In totaal zullen er vijf werken te zien zijn in deze bioscoop.”

GS: “Onder de kunstwerken zag ik ook veel soorten ambacht, dingen die met zo’n precisie zijn gemaakt. Dat kan natuurlijk ook te maken hebben met de toegenomen toegankelijkheid van materialen en machines.”

Wat is de rol van het Mondriaan Fonds binnen de loopbaan van jonge kunstenaars? Wat betekent een startersbijdrage voor deze kunstenaars en hoe kan het hen helpen om hun carrière van de grond te krijgen?

JG: “Deze vorm van ondersteuning is behoorlijk uniek. Voor zover ik weet bestaat deze mate van steun voor jonge kunstenaars nergens anders. De kunstenaars krijgen steun in economische zin, wat zeker tijdens deze pandemie van groot belang is. Op die manier kunnen ze investeren in hun praktijk, zowel in termen van tijd als materiaal. Maar ook qua zichtbaarheid is het voor hen ontzettend waardevol: het feit dat hun werk te zien is tijdens Art Rotterdam. Dat fungeert bijna als een keurmerk.”

GS: “Het biedt bovendien een kans om opgemerkt te worden door de pers en een relevant netwerk. Sommige kunstenaars kunnen zelfs werk verkopen.”

JG: “Ja, sommige van deze resultaten zijn direct meetbaar, zoals de aankoop van werk door AkzoNobel of kunstverzamelaars in het algemeen. Het is ook een tijd waarin kunstenaars en galerieën betekenisvolle relaties aangaan. Veel curatoren zetten de namen van kunstenaars op hun lijst, wellicht voor een project in de toekomst. Ik run 1646 nu al vele jaren en in die hoedanigheid bezocht ik altijd de Prospects-tentoonstellingen tijdens Art Rotterdam. Ik ben voortdurend op zoek naar nieuw talent dat ik nog niet kende. Maar soms volg ik bepaalde kunstenaars wel tien jaar voordat het tot een samenwerking komt. Het tonen van je werk in Prospects kan dus ook op de lange termijn effecten hebben. Sommige deelnemende kunstenaars hebben overigens al een behoorlijke carrière. Het algemene niveau dit jaar is erg hoog en de extra ruimte maakt ons, én de kunstenaars, extra ambitieus.”

De tentoonstelling Prospects zal tijdens Art Rotterdam (van 19 t/m 22 mei 2022) te zien zijn in de Van Nellefabriek en aan de overkant, in het Expeditiegebouw.

Prospects 2021 met werk van Rosa Doornenbal en achtergrond werk van Xaviera Hardjopawiro. Foto door: Almicheal Fraay

#MeetTheArtist Wiosna Van Bon

Tijdens Art Rotterdam treft u het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.

De Pools-Nederlandse fotograaf Wiosna van Bon was op jonge leeftijd al buitengewoon geïnteresseerd in hoe andere mensen leven. Toen ze zes jaar oud was liep ze regelmatig alleen naar school, omdat haar moeder in de zorg werkte en haar vader meestal meerdere banen tegelijkertijd had. Ze ging dan een kwartiertje eerder de deur uit en belde vervolgens aan bij willekeurige huizen onderweg, met de vraag of ze even binnen mocht komen. Na een paar maanden belden deze verbaasde buren toch eens aan bij het huis van de zesjarige; ze vonden het heel gezellig allemaal, maar misschien niet om kwart voor acht ’s ochtends. Het is veelzeggend voor de nieuwsgierigheid van de fotograaf, een nieuwsgierigheid die in sterke mate gereflecteerd wordt in haar werk. In dezelfde periode kreeg ze ook haar eerste analoge camera, gestimuleerd door haar moeder, die een creatieve achtergrond had en een studie had afgerond aan de universiteit in Polen. Van Bons vader overleed op jonge leeftijd, toen de fotograaf twaalf jaar oud was. Het is dan misschien ook niet vreemd dat ze zo’n diepgewortelde interesse heeft voor de manieren waarop verschillende familie-units functioneren.

Van Bon studeerde documentaire fotografie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, maar bleef altijd geïnteresseerd in psychologie. Ze leest bijvoorbeeld graag boeken van de Britse neuroloog Oliver Sacks, die in zijn werken een inkijkje biedt in de menselijke geest. Van Bon doet eigenlijk hetzelfde: ze zoekt een bijzondere sociale groep op en probeert die vervolgens te duiden, écht te begrijpen. Als ze met haar moeder meeging naar de zorginstelling waar zij werkte dan was de fotograaf gefascineerd door subtiele verschillen, zo was er in oudere tehuizen vaak veel meer ruimte voor de individualiteit van de inwoners.

Later fotografeerde ze mensen die stellen overgevoelig te zijn voor elektromagnetische straling, de voorgangers van de mensen die nu stellig overtuigd zijn van de mogelijke schade van 5G. Altijd vanuit een oprechte interesse voor hun belevingswereld en gecombineerd met uitvoerig onderzoek. Ze gaat daarvoor ook in gesprek met verschillende experts, organisaties en de mensen in kwestie. Vaak is ze maanden bezig met een project, waardoor ze echt een goed beeld krijgt van het leven van deze personen. Van Bon merkte dat ze soms geconfronteerd werd met haar eigen bewuste of onbewuste vooroordelen en ze hoopt haar kijkers dan ook te stimuleren om eens met een andere blik naar deze groepen mensen te kijken.

Het meest in het oog springende project van de fotograaf is waarschijnlijk ‘Family Stranger’, dat in 2020 werd gepubliceerd in een gelijknamig fotoboek. Daarin legt ze de lens op familieleden van gedetineerden, die zich vaak veroordeeld voelen door de maatschappij. In een combinatie van beelden en quotes legt ze een onderbelicht narratief vast: hoe verandert je leven wanneer een familielid de gevangenis in gaat? Wat betekent het om een indirect slachtoffer te worden van hun daden? Familieleden komen soms in geldproblemen of worden veroordeeld door hun omgeving. Er ontstaat een vreemde situatie waarbij de gevangene in een soort tijdscapsule terechtkomt waarin alles stilstaat, terwijl het leven van hun geliefden gewoon doorgaat. De serie toont een glimp van het interieur van de Penitentiaire Inrichting Vught in combinatie met onherkenbare familieleden. Ze werkt in metaforen en symbolen en verbeeldt onder meer schaduwen van tralies, een luchtplaats, een klok of speelgoed. Van Bon focust daarbij op het gemis, de schaamte en de kwetsbaarheid van deze gezinnen, en het taboe dat alles lijkt te overschaduwen. Maar ze benadrukt tegelijkertijd ook hun menselijkheid, kracht, buigzaamheid en doorzettingsvermogen. Het fotoboek ‘Family Stranger’ stond onder meer op de shortlist voor de Aperture First Book Award en The Author Book Award tijdens het fotografiefestival Les Rencontres d’Arles. Voor een nieuwe reeks richt de fotograaf zich op dak- en thuisloze jongeren. Wat deze uiteenlopende groepen gemeen hebben is dat het vaak buitengewoon eenzame mensen zijn, groepen die tot op zekere hoogte zijn afgezonderd van de maatschappij. Van Bon kijkt daarbij in het bijzonder naar macht en onmacht, gedrag en identiteit.

Tijdens Art Rotterdam is het werk van Wiosna van Bon te zien in de Prospects tentoonstelling van het Mondriaan Fonds. Voor de 10e keer op rij presenteert het Mondriaan Fonds hier het werk van 88 startende kunstenaars. Alle kunstenaars ontvingen in 2020 een financiële bijdrage van het Mondriaan Fonds om een start te maken met hun carrière.

Voor een overzicht van alle kunstenaars: www.mondriaanfonds.nl/prospects.

#MeetTheArtist Fleur De Roeck

Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.

Fleur De Roeck, Metanoia, 2021, TATJANA PIETERS

De Vlaamse kunstenaar Fleur De Roeck was als kind al een fantasievolle schilder en tekenaar, Ze bracht haar tienerjaren door in Visan, een klein dorpje in de regio Provence-Alpes-Côte d’Azur dat destijds zo’n 1600 inwoners telde. Op haar achttiende stelde De Roeck haar schilderijen voor het eerst tentoon in Visan. Ze besloot Grafisch Design (Ontwerp) te gaan studeren aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, hoewel ze tegenwoordig vooral terugkijkt op deze periode als een tijd waarin ze veel creatieve beperkingen ervaarde.

Het werk van De Roeck is te herkennen aan haar heldere, harmonieuze en dynamische kleurgebruik, gecombineerd met de kleur wit. Ze schildert en tekent geabstraheerde vormen die tegelijkertijd vaak een bepaalde herkenning oproepen. Op papier werkt de kunstenaar graag met Chinese inkt, omdat het haar dwingt om snelle beslissingen te nemen; ze heeft voor haar gevoel dan slechts één kans.

Fleur De Roeck, Screen, 2021, TATJANA PIETERS

De Roeck werkt daarbij in een veelheid aan formaten: van metershoge schilderijen en kleine, ingetogen schetsen en collages tot sculpturen uit hout, steen, stukken schors, papier-maché of beton. Soms maakt ze installaties waarin verschillende sculpturen, tekeningen en schilderijen zijn opgenomen. De kunstenaar ervaart vooral een diepgewortelde drang om dingen te maken, maar werkt daarbij altijd intuïtief. Haar praktijk biedt ook ruimte voor toeval, dromen, het mystieke en het onderbewuste en in geïnspireerd door elementen uit de natuur en design.

Een andere belangrijke inspiratiebron is haar oma Monique Vermeire, die net als De Roeck al haar hele leven schildert en ook veel werken verkocht heeft. De Roeck: “Nadat ik in de foto’s van mijn grootouders was gedoken, merkte ik dat mijn grootmoeder meer dan 60 jaar op bijna elke foto, in elk land, aan het schilderen of tekenen was.” Tot en met 17 april is in galerie TATJANA PIETERS in Gent een groepstentoonstelling te zien die werd gecureerd door De Roeck en fungeert als een eerbetoon aan haar 83-jarige ‘bomma’, die nog steeds iedere dag schildert in haar atelier. Het werk van Vermeire wordt daarin gecombineerd met het werk van haar kleindochter en een vijftal andere jonge kunstenaars.

Tijdens Art Rotterdam is het werk van Fleur De Roeck te zien in de New Art Section, eveneens gepresenteerd door TATJANA PIETERS.

#MeetTheArtist Otobong Nkanga

Tijdens Art Rotterdam treft u het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.

De poëtische systeemanalyse van Otobong Nkanga

Als zaaltekst voor haar laatste solotentoonstelling in het Oostenrijkse Bregenz schreef Otobong Nkanga een gedicht. Ze voerde het uit als kleitablet. Passend bij een tentoonstelling die onder meer draait om de verschillende verschijningsvormen van water en aarde.

De reden dat Nkanga een gedicht schreef, is dat ze niet houdt van teksten waarin ze haar werk toelicht. “Ik houd er niet echt van om over mijn werk te schrijven, maar als je wilt dat ik mijn werk toelicht: lees dan het gedicht. Poëzie activeert de emoties, het verruimt je gedachten omdat het voorbijgaat aan het politiek en economisch taalgebruik.”

Voorbij het politieke en economische

De politieke en economische taal omzeilen om de kijker direct op emotioneel niveau aan te spreken, dat is in een notendop wat de multidisciplinaire kunstenares Otobong Nkanga (1974) met haar werk beoogt. Aan de hand van wandkleden, tekeningen, videowerken, fotografie, installaties en performances behandelt ze vrijwel alle grote onderwerpen van deze tijd: denk aan de  klimaatcrisis, het delven en verdelen van grondstoffen en duurzaamheid.

Daarbij heeft ze zowel oog voor de plekken waar de grondstoffen terecht komen als voor de plekken die doorgans buiten beeld blijven: de delen van de wereld waar grondstoffen gedolven worden. Die laatste gebieden vallen vaak samen met voormalige koloniën, zoals in West-Afrika, waar de gevolgen van de koloniale en huidige Westerse aanwezigheid tot op de dag van vandaag doorwerken in de samenlevingen. “Ik vind het belangrijk om in mijn werk de verwevenheid te laten zien tussen werelden die zichtbaar zijn en plekken die dat niet zijn. Mijn werk beweegt zich tussen het onzichtbare en niet-tastbare en concrete plekken. Plekken die de zintuigen doen ontwaken door geur, tasten, beeld en geluid”.

Nkanga geldt als een van de belangrijkste hedendaagse kunstenaars van Afrikaanse origine. Ze werd geboren in Kano, Nigeria, groeide op in Frankrijk en woont en werkt in Antwerpen. Haar werk was te zien op de Biennale van Venetië (2019), documenta 14 (2017), en 14 Rooms in Basel (2014). De afgelopen jaren Nkanga exposeerde onder meer in de Gropius Bau in Berlijn, Tate St Ives, Castello di Rivoli, en Kunsthaus Bregenz.

Illustratief voor haar denkwijze is het antwoord dat ze gaf op de vraag wat motivatie voor haar betekent: “Als het stormt in Mozambique is de ravage compleet en legt dat het dagelijks leven lam en kan je niks doen. Sommige plekken op aarde zijn zeer turbulent, andere plaatsen daarentegen zijn kalm. Daar kan je ongehinderd je leven leiden en werken. Dus motivatie is niet iets dat je geheel in de hand hebt. Het wordt onder meer bepaald door de omgeving en de steun die je krijgt van mensen, plekken, het landschap, het weer en de temperatuur. Al die zaken spelen een rol. Ik het geluk gehad dat ik op plekken woonde waar deze factoren gunstig waren.” Waar in het Westers narratief alles begint en eindigt met het individu, begint het verhaal bij Nkanga bij omgevingsfactoren.

Otobong Nkanga, The Leftovers, 2017, Lumen Travo Galerie

The Weight of Scars

In haar werk laat ze de wereldwijde interactie tussen deze variabelen zien. Je zou Nkanga’s werk dan ook kunnen beschouwen als een poëtische systeemanalyse, maar wel een met sprankje hoop. Een van de terugkerende thema’s in haar werk is de winning van grondstoffen – zoals mica, een grondstof die onder meer wordt verwerkt in make-up – en de wereldwijde implicaties daarvan.

Het wandkleed The Weight of Scars maakte Nkanga in 2015 naar aanleiding van een bezoek aan de Tsumeb mijnen in Namibië. Op de installatie zie je aan weerszijden twee figuren zonder hoofd die een stok in hun handen lijken te hebben en die verbonden zijn met 9 foto’s van mijnschachten, gaten, pijpleidingen en explosies. Nkanga vond het moeilijk om naar de gaten in het lanschap te kijken.

Toen ze de oude mijnschachten in liep, dacht ze aan de littekens en trauma’s die mensen hier opgelopen moeten hebben en aan de wonden in het landschap die de mijn veroorzaakte. “Toen ik daar was besefte ik dat Tsumeb er zo uitzag door het gebruik van explosieven door de Duitse koloniale overheersers. Ze hebben niet alleen de manier van delven versneld, maar ook de structuur van de samenleving blijvend veranderd”.

Volgens Nkanga zijn we door onze onverzadigbare hang naar consumptiegoederen als telefoons, computers en make-up verslaafd geraakt aan grondstoffen als koper, goud en mica. Maar als het besef ontstaat dat we via deze grondstoffen allemaal met elkaar verbonden zijn, kunnen we volgens Nkanga op een andere manier omgaan met ons landschap en elkaar.

Installation view Kunsthaus Bregenz, 2021 – Photo: Markus Tretter
Courtesy of the artist © Otobong Nkanga, Kunsthaus Bregenz

Unearthed

Voor Unearthed, de tentoonstelling in Kunsthaus Bregenz, kreeg Nkanga de beschikking over alle 4 verdiepingen van het museum. Op iedere verdieping van het museum installeerde ze een wandkleed waarop een van de manier aarde en water verweven zijn te zien is. Van de diepten van de oceaan, tot de seizoenen, en de verzengende hitte van het zonlicht in de woestijn, waar ondanks de hitte  daar toch planten groeien. Alsof de natuur altijd een manier vindt om door te gaan.

Bovendien liet ze op iedere verdieping tussen de vloer en het plafond een boomstronk installeren. De langzaam uitdrogende, afstervende boomstronk staat voor de geleidelijke verandering. Het geleidelijk afsterven van de boom kan je niet zien, maar er zijn tekenen waaruit de bezoeker dit kan op maken. Een aansporing om een kritisch te reflecteren op onze omgang met onze planeet.

Op de derde verdieping lopen er kabels van de afstervende stronk naar drie glazen capsules met daarin stekjes. In een interview vertelt ze dat boom al op de nominatie stond om gekapt te worden, omdat hij andere bomen overschaduwde waardoor ze niet konden groeien. Soms is het achterlaten van een gat niet slecht. Toch besloot een Nkanga om op een andere plek nieuwe bomen te planten, zodat ze het lokale ecosysteem niet te veel zou belasten.

Om het 25-jarig bestaan van het Kunsthaus te vieren, heeft het museum deze zomer de 16e-eeuwse Scuola di San Pasquale gehuurd om aandacht te vragen voor het vooruitstrevende tentoonstellingsprogramma. Naast een presentatie met werk van Anna Boghiguian,toont het Kunsthaus werk van Otobong Nkanga.

Tied to the other side

Op de komende editie van Art Rotterdam toont galerie Lumen Travo een nieuw wandkleed dat nog niet eerder te zien is geweest. Tied to the other side meet 3,5 x 6,5 meter en werd op basis van Nkanga’s tekeningen geweven door het Tilburgse Textiellab op het recent aangekochte Dornier weefgetouw. Dat is een state-of-the-art weefgetouw dat complexe patronen en structuren aankan en kleden kan weven tot maar liefst drieënhalve meter breed.

Installation view Kunsthaus Bregenz, 2021 – Photo: Markus Tretter
Courtesy of the artist © Otobong Nkanga, Kunsthaus Bregenz

Ook Tied to the other Side gaat over onze omgang met de elementen aarde en water. Onze hang naar grondstoffen heeft zulke vormen aangenomen dat er ook op diepere plekken in zee wordt geboord. Die hang zien we op het blauwe wandkleed terug in de vorm van een stellage met daaraan armen, planten en een container, en in de vorm van een naald die in een menselijk lichaam prikt. De naald staat voor de machinerie en het systeem dat mensen, land en zee exploiteert. Links zie je een aantal staven. Van een van die staven komen heldere stralen die wijzen op nog onbekende mogelijkheden. Stralen richting de toekomst.  

Art Rotterdam mailing list

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws