Mirthe Klücks wonderlijke vertaling van het alledaagse

Archipel L’estate

Van figuratief naar abstract en weer terug; het is een stap die niet veel kunstenaars maken. De Nederlandse kunstenaar Mirthe Klück ziet het onderscheid niet echt, ze maakt zowel abstracte schilderijen als figuratieve sculpturen. “Uiteindelijk zit je naar samengeplakte deeltjes te kijken die een gevoel of een gedachte oproepen, of dat nu in een herkenbaar figuurtje is gegoten of niet.” Het zorgt voor een veelzijdig oeuvre dat voorkomt uit Klücks eigenzinnige observatie van alledaagse dingen. Van een gummibeertje en een uitgespuugd kauwgompje tot de wikkel van een chocoladepaashaas. “In al deze werken onderzoek ik hoe laagjes materie op elkaar inwerken om een oppervlakte te maken die zowel evident als vreemd aandoet.” Op Art Rotterdam brengt FRED&FERRY Gallery een overzicht van het werk van Mirthe Klück. 

Gefeliciteerd met je presentatie op Art Rotterdam. Wat kunnen we verwachten?
Dankjewel! Ik vind het heel tof dat ik een uitgebreid overzicht kan laten zien van mijn werk op een beurs met FRED&FERRY Gallery. Ik ga een combinatie tonen van meer abstracte doeken en figuratieve keramieksculpturen. Deze bevatten allemaal herkenbare motieven en materialen uit mijn dagelijkse leven die door mijn vertaling iets verwonderlijks en vervreemdend krijgen. Hierbij laat ik mij leiden door schildertechnieken en keramiekglazuren die ik vanwege formele redenen interessant vind, dus de manier waarop het beeld is gemaakt van inhoudelijk belang is. 

Aan wat voor herkenbare motieven en materialen moet ik denken? 
De keramieksculpturen zijn bijvoorbeeld uitvergrotingen van een gummibeertje en gekauwde kauwgompjes. Toen ik vorig jaar in Italië een roze uitgespuugd kauwgompje op een rozig marmeren beeld zag liggen, zag ik ineens de sculpturale kwaliteiten van zo’n vorm. Wanneer je kauwgom kauwt maak je eigenlijk een soort mal van je gebit. In mijn schilderijen kies ik textielsoorten zoals vitrages, tapijtstramienen en zonneschermen als drager. 

Aerosol, 160x140cm, 2021

Soms voeg ik zelfs bijna niks toe aan een stof maar verwerk ik het door het te scheuren en zo een compositie te maken, of gewoon door het alleen op te spannen. Dit alles klinkt dit misschien uiteenlopend, maar in al deze werken onderzoek ik hoe laagjes materie op elkaar inwerken om een oppervlakte te maken die zowel evident als vreemd aandoet. 

Zie je de presentatie als een logisch vervolg op eerder werk of ben je de afgelopen tijd een andere weg ingeslagen?
Deze presentatie is eigenlijk een vervolg op mijn solotentoonstelling ‘Moon White Rabbit’ die ik eind 2021 bij FRED&FERRY heb getoond, omdat dit het eerste moment is geweest dat ik zowel schilderijen als keramiek heb laten zien. Al jaren maak ik tweedimensionale werken die reageren op het medium schilderkunst. Mijn eerste keramieksculptuur ‘Blue Moon’ (2021) vindt zijn oorsprong in zo’n conceptueel werk, namelijk de zeefdruk op aluminiumfolie ‘I’ll be your mirror’ (2018). 

I’ll be your mirror, 125x100cm, 2018

Voor dit laatstgenoemde werk heb ik een verpakking met daarop een schilderend paashaasje uitvergroot. Het sculptuur is de uitvergroting van het chocolaatje zelf. Ik vond keramiek toepasselijk vanwege de overeenkomstige eigenschappen van chocola en gietklei, zoals de romigheid en hoe gemakkelijk ze beiden bewegen tussen vloeibare en vaste fasen. De titel verwijst naar het glazuur: het groenblauwe Jun glazuur is een soort celadon dat in China refereerde naar het jade gesteente en ‘The Jade Hare’ is een folklore gebaseerd op de formatie van vlekken op de maan in de vorm van een haas. Van het Jun glazuur wordt ook wel gezegd dat de moleculen in het glazuur vergelijkbaar zijn met de deeltjes in de lucht die zorgen voor de Rayleigh verstrooiing, waardoor onze lucht zo oneindig blauw lijkt. 

BlueMoon, 70x35x15cm, 2022

Op deze manier komt een glazuur dichterbij het natuurlijke fenomeen dan wat verf alleen kan nabootsen. Vorige winter heb ik mij tijdens een werkperiode bij het EKWC verder gefocust op keramiek. Vanuit dit proces zijn een aantal sculpturen ontstaan die ik op Art Rotterdam ga laten zien in combinatie met schilderijen die zijn beïnvloed door dit proces. 

Ik vroeg me af: je werkte eerst abstract, later ben je ook figuratief gaan werken. Normaal gesproken is dit een grote omslag in iemands werk, maar ik kan me voorstellen dat voor jou het verschil tussen abstract en figuratief niet zo groot is. Klopt dat?  
Dat klopt, ik zie er geen wezenlijk verschil tussen. Uiteindelijk zit je naar samengeplakte deeltjes te kijken die een gevoel of een gedachte oproepen, of dat nu in een herkenbaar figuurtje is gegoten of niet. Ik gebruik figuratie meer om bepaalde vormen, kleuren en associaties te kunnen introduceren. Toch ben ik wel kieskeurig in welke figuren ik wel en niet gebruik, want het moet net genoeg geven zonder narratief of expressief te worden. 

Mirthe Klück, Horses, artist book, 2021

De meeste mensen zullen je werk kennen van Horses uit 2021, daarin zien we foto’s van het hippische onderdeel Springen (show jumping) op de Olympische Spelen van 2012. Alleen maakte je de foto’s niet in het stadion, maar voor de tv met je telefoon. Hoe ontstond dit idee? Waarom besloot je het zo aan te pakken en niet bijvoorbeeld voor stills te kiezen uit een opname?  
Het idee ontstond heel intuïtief; ik pakte gewoon mijn telefoon erbij toen ik op zo’n lome zomerdag de Olympische Spelen zat te kijken, nieuwsgierig naar of ik zo’n zwevend paardje boven die artistieke hindernissen kon vastleggen met al die grafische logo’s in de hoeken van het beeld. Toen zag ik dat mijn toenmalige telefoontje het heel mooi vertaalde. De verzadiging van de kleuren en het heel plaatselijk scherpstellen maakten het een soort hedendaagse impressionistische miniatuurschilderijtjes die me deden denken aan Muybridge, Degas, cowboystrips en games als Zoo Tycoon. 

Ze benadrukken ook de absurditeit van zo’n evenement. Ergens op de wereld moeten die paarden in een hele kunstmatige omgeving over een soort sculpturen springen; dit wordt vastgelegd door allerlei apparatuur; dat komt met golven via satellieten op onze tv-schermen in een live-uitzending, en dan heb ik enigszins het gevoel dat ik erbij ben geweest. 

Mirthe Klück, Horses, artist book, 2021

Sinds 2012 is deze tendens om via schermen te ervaren alleen maar heftiger geworden. Door het maken van de foto’s en af te drukken in een boek voeg ik nog meer lagen toe aan mijn subjectieve ervaring. Het was overigens nog best lastig om de esthetische kwaliteit van mijn lichtgevende telefoonscherm op papier te krijgen. Daarom bestaan de pagina’s uit het boek uit digitaal ontwikkelde foto’s, omdat bij c-prints ook gebruik wordt gemaakt van de RBG-kleurstelling en veroorzaken lagen van chemicaliën die over elkaar heen liggen de kleur. Vergelijkbaar eigenlijk met een schilderij, of keramiekglazuur. 

Je hebt een goed oog voor ogenschijnlijk onbelangrijke details en je werk heeft een zekere lichtheid/humor, mede daarom wordt het wel eens vergeleken met dat van Daan van Golden. Is hij inderdaad een van je voorbeelden? Wie zijn de anderen?  
Daan van Golden is inderdaad mijn grootste voorbeeld sinds ik in 2014 heel blij zijn tentoonstelling in het GEM verliet. Ik dacht, als kunst dit teweeg kan brengen, dan hoop ik dat mijn werk dat ook ooit kan doen voor iemand. Er zijn allerlei kunstenaarspraktijken en werken die ik goed vind, zoals bijvoorbeeld van Lily van der Stokker en Klaas Kloosterboer, maar ik ben nog geen kunstenaar tegengekomen aan wie ik mij zo verwant voel als aan Daan van Golden. Dat komt dus vooral door dat gevoel dat ik van zijn werk krijg, terwijl ik zijn werk niet eenduidig kan uitleggen. Het is een soort basaal gevoel van begrip. Ik moet zeggen dat ik die fascinatie, of misschien wel obsessie, sinds een paar jaar een beetje heb losgelaten, want ik moet toch ook verder met mijn eigen leven. Maar ik denk dat we een vergelijkbare manier van waarnemen hebben. 

Die speelsheid in je werk moet anderen ook opvallen. Wat is het leukste compliment dat je ooit over je werk hebt gehad? 
Goh, ik kan lastig kiezen wat dan het leukste compliment zou zijn. Ik vind het persoonlijk het meest bijzonder als ik complimenten krijg van andere kunstenaars, of als mensen een soort persoonlijke band krijgen met mijn werk. Daarvoor hoeven ze het niet per se thuis aan de muur te hebben hangen. Een keer bijvoorbeeld liet iemand die ik toen nog niet kende, zien dat hij een schilderij van mij als schermafbeelding had op zijn telefoon. Maar het is altijd interessant en grappig om te zien hoe mensen reageren op mijn werk. Ik krijg vooral vaak te horen dat mensen mijn werk willen aanraken, terwijl ik daar niet bewust per se op uit ben. 

Atelier Mirthe Klück, foto: Maaike Kramer

Waar ben je op dit moment mee bezig?
In januari initieer ik ook een groepstentoonstelling bij FRED&FERRY in Antwerpen, genaamd ‘Mountain Friends’. Voor deze tentoonstelling selecteer ik specifieke werken van Daniele Formica, Kaï-Chun Chang, Maja Klaassens en Nishiko, die resoneren met werken van mij. Al deze werken zijn poëtische vertalingen van alledaagse objecten en elementen. Globaal gezien gaat deze tentoonstelling over het illusoire verschil tussen dat wat natuurlijk en kunstmatig is. 

Ook ben ik bezig met het voorbereiden van de residentie die ik in de zomer ga doen, namelijk de Creative Residency Arita in Japan, ondersteund door het Mondriaan Fonds. Het dorpje Arita is internationaal bekend om haar expertise van porselein, een materiaal dat superlastig is om mee te werken. Hier heb ik echt heel veel zin in. Ik probeer op dit moment wat Japans te leren en ik ben veel bezig met keramiek en de technieken die ik heb geleerd bij het EKWC te implementeren in mijn studio. Na januari ga ik meer theoretisch onderzoek doen naar de Japanse cultuur en keramiek.

Geschreven door Wouter van den Eijkel 

Lungiswa Gqunta: Dromen als poorten van kennis

Sleep in Witness, AKINCI. Photo: Peter Tijhuis

AKINCI presenteert op Art Rotterdam werk van Lungiswa Gqunta. De Zuid-Afrikaanse kunstenaar onderzoekt in haar praktijk de ongrijpbare wereld van dromen. Ze beschouwt deze dromen als een plek waar belangrijke kennis opgedaan kan worden die op andere plekken over het hoofd gezien of buitengesloten wordt. Haar werk was onlangs ook te zien tijdens de Liverpool Biennial, in Fondazione Sandretto Re Rebaudengo in Turijn en in het Centraal Museum in Utrecht en ze werd eerder dit jaar geselecteerd om een proposal in te dienen voor op de beroemde High Line in New York.

In haar multidisciplinaire praktijk, die onder andere performance, installatie, beeldhouwkunst en grafiek omvat, vraagt ze aandacht voor de complexe en voortdurende manieren waarop kolonialisme en het patriarchaat het hedendaagse politieke, culturele en sociale landschap van Zuid-Afrika bepalen — en tot op de dag van vandaag systematische ongelijkheid creëeren. Ze belicht daarbij onder andere Afrikaanse systemen van kennis en geloof die tijdens het apartheidsregime structureel buitengesloten werden.

Sleep in Witness, AKINCI. Photo: Peter Tijhuis

In haar meest recente werk onderzoekt Gqunta het concept van slaap en dromen vanuit haar Xhosa-erfgoed. Dromen vormen voor de kunstenaar een verbinding met haar voorouders en daarmee een plek waar kennis opgedaan kan worden. Haar multizintuiglijke en gelaagde werk is geïnformeerd door deze droomwereld en verkent thema’s als landschap, geweld, verzet, collectieve genezing, identiteit, vrouwelijke kracht, de huiselijke ruimte, tradities en rituelen, geschiedenis en collectief geheugen, privilege, globalisering en kapitalisme. Terugkerende materialen in haar werk zijn materialen die in een andere context of vorm ook als wapen zouden kunnen dienen, zoals glas, beton, prikkeldraad en specifieker: het meer agressieve scheermesdraad. Het zijn symbolische en emotioneel beladen materialen die verwijzen naar de townships, die tijdens de apartheid voorbehouden waren aan de zwarte inwoners van Zuid-Afrika. Gqunta maakt in haar werken ook regelmatig gebruik van lakens, die verwijzen naar een herkenbaar ritueel: het verwerken van de was en het vouwen van de lakens, traditioneel een moment waarop er kennis gedeeld werd tussen de vrouwelijke leden van haar familie, maar tegelijkertijd een potentieel moment voor geheime besprekingen en verzet tijdens de apartheid.

Lungiswa Gqunta, Zinodaka, 2022, AKINCI. Foto: Peter Tijhuis

Haar solotentoonstelling ‘Sleep in Witness’ die dit najaar te zien was AKINCI was eerder in een andere vorm ook te zien in het Henry Moore Institute in Leeds. In beide tentoonstellingen was een deel van de vloer bedekt met gebarsten klei en zand, zorgvuldig gevormd door de voeten van de kunstenaar. Als kijker werd je gedwongen om er over heen te lopen om de tentoonstelling te kunnen betreden, waardoor je de instabiliteit voelde onder je voeten. In combinatie met blauwe structuren van transparent, handgeblazen glas — die doen denken aan rotsen of water — vormden ze de site-specifieke installatie ‘Zinodaka’. Het videowerk ‘Rolling Mountains Dream’ in de tentoonstelling verwees naar het herinneren en leren uit dromen. En de werken ‘Instigation in Waiting I & II’ refereerden aan de manieren waarop koloniale onderdrukkers nieuwe plantsoorten introduceren en bestaande soorten verwijderen, een traditie die in een andere vorm voortleeft in serres en botanische tuinen.

Lungiswa Gqunta, Rolling Mountains Dream, 2021, AKINCI. Photo: Peter Tijhuis

Haar zaalvullende installatie ‘Ntabamanzi’, die bestaat uit golvend prikkeldraad gewikkeld in helderblauwe stof, was afgelopen zomer te zien in het Centraal Museum. Het grootschalige werk verwijst naar het reclaimen van helende waterrituelen die verboden werden tijdens het apartheidsregime, maar het daagt de kijker ook uit om na te denken over vrijheid van beweging in een ruimte — en hoe dat niet vanzelfsprekend is voor iedereen. De naam is een samenvoeging van twee woorden uit het Xhosa: ntaba (berg) en manzi (water) en de installatie werd geboren in een droom van de kunstenaar. Gqunta werkte vervolgens maandenlang aan de uitwerking van het werk, waarna alleen de scherpe delen nog uitsteken.

Gqunta durft te schuren en installaties te creëren die voor ongemak en confrontatie zorgen in witte kijkers, terwijl andere werken juist zorg dragen voor de mentale gezondheid van Zwarte kijkers. Ze vindt het belangrijk dat bepaalde gesprekken gevoerd worden, hoe ongemakkelijk ze ook mogen zijn. In een video voor het Henry Moore Institute stelt ze: “Ik zie het alsof je iemand strikt in een gesprek. Niemand gaat vrijwillig naar een moeilijke plek, dus je zult hen echt binnen moeten slepen. Idealiter volgt mijn werk mensen op de een of andere manier naar huis, waar ze het niet kunnen loslaten. [Sommige van mijn andere] installaties zijn juist het tegenovergestelde, die gaan over rust en opladen.”

Lungiswa Gqunta, Instigation in Waiting I (detail), 2023, AKINCI. Photo: Peter Tijhuis  

Gqunta studeerde beeldhouwkunst aan de Nelson Mandela Metropolitan University in Port Elizabeth, gevolgd door een master aan de Michaelis School of Fine Arts in Kaapstad. Ze rondde onder meer residenties af aan de prestigieuze Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam, Gasworks in Londen en Dumbarton Oaks in Washington DC, een onderzoeksinstituut, bibliotheek en museum dat is verbonden aan Harvard University. Ze woont en werkt tegenwoordig in Kaapstad. Haar werk was onder andere te zien in Palais de Tokyo in Parijs en tijdens Manifesta 12 en de Biënnale van Istanbul en werd opgenomen in de collecties van instituten als KADIST in Parijs, het Kunsthaus Museum in Zurich, het Centraal Museum in Utrecht en Zeitz MOCAA – Museum of Contemporary Art in Kaapstad. 

Geschreven door: Flor Linckens

Figuratie of abstractie: uiteindelijk een kwestie van schaal

Filipp Groubnov

Interview met Filipp Groubnov
Acht jaar terug verruilde Filipp Groubnov Belarus voor Nederland. Aan de Koninklijke Academie in Den Haag ontdekte hij dat hij veel van zijn interesses kwijt kon in installaties. Daarin houdt hij zich het liefst op in de grensgebied van verschillende kunstzinnige en wetenschappelijke disciplines. “Daar vind ik ruimte voor mijn eigen verhaal en de mogelijkheid allerlei vragen die me intrigeren te behandelen. Er zijn simpelweg te veel dingen die me inspireren om ze in een systeem te plaatsen.” Dat geldt ook voor zijn beeldtaal die een unieke mix is figuratie en abstractie, al is dat volgens Groubnov uiteindelijk een kwestie van schaal. Op Art Rotterdam wordt zijn werk getoond door Josilda da Conceição. 

Laten we bij het begin beginnen. Voordat je naar de kunstacademie ging, studeerde je een jaar natuurkunde. Wat deed je besluiten om over te stappen? 
Voordat ik naar de kunstacademie ging, was ik al zeer geïnteresseerd in kunst. Ik ben altijd betrokken geweest bij creatieve activiteiten, van graffiti tot tekenen en schilderen. De belangrijkste reden waarom ik direct voor een opleiding aan een academie koos, was, denk ik,  omdat ik niemand kende die die richting volgde. Destijds beschouwde ik een carrière in de kunst niet echt als een mogelijkheid in Belarus. Aan de andere kant was ik geïnteresseerd in wetenschap en ik stelde me voor dat de studie natuurkunde ook een soort creatief proces was, maar na een jaar besefte ik dat het erg formeel en inspiratieloos was. Op een gegeven moment kon ik het gewoon niet langer opbrengen en toen besloot ik over te stappen.

Je verhuisde van Belarus naar Nederland in 2015. Wat voor werk maakte je destijds?
Toen ik in 2015 naar Nederland verhuisde, was ik niet erg bekend met hedendaagse kunst. Sterker nog, ik was nauwelijks bekend met hedendaagse kunst, omdat die in Wit-Rusland niet goed vertegenwoordigd is. Destijds was er slechts één galerie in Minsk die hedendaagse kunst tentoonstelde en ik miste de context om het echt te begrijpen. Ik werd vooral beïnvloed door vroege 20e- en 19e-eeuwse stijlen zoals het impressionisme en het surrealisme, en richtte me voornamelijk op schilderen en tekenen.

Pochva, 2023, fotograaf: Ira Grünberger

Heeft men hier een andere benadering van kunst dan in Belarus? Zo ja, was het moeilijk om eraan te wennen?
Het was zeker moeilijk om te wennen aan het idee van ‘hedendaagse kunst’ en wat dat betekent. Ik worstelde vaak om te begrijpen wat de docenten van me verwachtten en miste ook een groot aantal culturele verwijzingen, zeker van na de jaren ‘60. Het kostte daarom wat tijd om bij te komen, maar ik heb het gevoel dat het me ook een uniek, bijna outsiderperspectief op hedendaagse kunst heeft gegeven.

Je werk is niet politiek van aard. Gezien de massale protesten na de verkiezingen van 2020 in Belarus, de oorlog in Oekraïne, en de rol van Wit-Rusland hierin, vroeg ik me af of het moeilijk is om weg te blijven bij politieke onderwerpen in je werk?
Lang wilde ik politieke onderwerpen wilde in mijn werk, maar dit is veranderd, vooral door de gebeurtenissen die je noemt. Ik denk dat ik ‘politiek’ niet langer beschouw als iets los van andere facetten van het leven. Het is gewoon een deel van de menselijke conditie, een die veel complexe relaties tussen mens, materie, geest, enzovoort vormgeeft. In mijn laatste werk wordt bijvoorbeeld mijn persoonlijke verhaal en de huidige situatie in Oekraïne onderdeel van het verhaal en een essentieel element van het project.

Natural Philosophy, 2020, fotograaf: Marysia Swietlicka

Je begon met schilderen op doek, maar tegenwoordig maak je voornamelijk installaties. Wat is er onderweg gebeurd?
Dat klopt, mijn meer ‘bewuste’ artistieke reis begon met doek en olieverf. De overstap naar sculpturale installaties gebeurde tijdens mijn studie in Nederland. Ik volgde een cursus over ‘uitgebreide sculptuur’, wat me inspireerde om te experimenteren met installaties en verschillende media. Je zou kunnen zeggen dat het mijn ogen opende voor het feit dat sculpturen en installaties zoveel verschillende dingen kunnen zijn. Ik begon me bewust te worden van alle mogelijkheden om materialen, beelden en geluiden te combineren. Langzaam besefte ik in installaties al mijn interesses kwijt kon. Nog steeds ben ik onder de indruk van alle mogelijkheden die installaties bieden. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik slechts het topje van de ijsberg heb ontdekt in deze discipline.

Wat is volgens jou het belangrijkste thema van je werk?
Ik denk dat een essentieel thema van mijn werk is verwerpen van het idee van het ‘belangrijkste thema’. Mijn interesse ligt in veelvoud en het benaderen van elk onderwerp als een soort koor van ontstemde, menselijke en niet-menselijke, levende en niet-levende stemmen. Wat ik inzet om daarover te praten verandert per project, maar mijn benadering om dingen zoals persoonlijke emoties en verhalen te positioneren in hetzelfde ensemble als bijvoorbeeld de erosie die wordt geproduceerd door water dat door een landschap stroomt, blijft hetzelfde. Op dit moment ben ik gefascineerd door het onderwerp oorlog en geweld, maar het is echt door de relaties en interacties die ik creëer tussen het verhaal en verschillende materialen dat het onderwerp zich voor mij ontvouwt en alle complexe facetten aanneemt die het tot leven brengen.

NON-STILL LIFE, 2022, fotograaf: Alex Heuvink 

Jouw installaties bestaan uit een mix van figuratieve en abstracte elementen. Hoe kwam je op die beeldtaal uit?
Dit ontwikkelde zich heel organisch. Ik ben enerzijds geïnteresseerd in nogal ‘abstracte’ concepten, zoals die in de natuurkunde en wetenschap te vinden zijn, en anderzijds in persoonlijke en concrete ervaringen. Uiteindelijk is mijn benadering dat er geen absolute scheiding is tussen wat ‘abstract’ en ‘figuratief’ genoemd kan worden. In de natuurkunde kunnen we ons bijvoorbeeld ‘deeltjes’ voorstellen, die in de klassieke natuurkunde worden beschreven als discrete concrete entiteiten. Maar als we de zeer kleine schaal beschouwen die wordt beschreven in de kwantumfysica, zijn deze deeltjes meer als een zeer abstract ‘veld’ zonder duidelijke grenzen. Figuratief of abstract kan dus slechts een kwestie van schaal zijn.

Hoe zet je je installaties in elkaar? Heb je een vooropgezet plan en zoek je daar vervolgens de juiste voorwerpen bij of werk je met wat er voorhanden is?
Elke installatie is een combinatie van beide. Ik vind het leuk om zeer nauwkeurig vervaardigde elementen te combineren met kant-en-klare en soms meer ‘willekeurige’ objecten die ik tegenkom. Bijvoorbeeld, in de installatie The Garden of larthly Delights, heb ik een sculptuur van een hoofd van Narges Mohammadi geplaatst op bouwmateriaal uit een winkel. Hoewel het bouwmateriaal iets is dat je kant-en-klaar kunt kopen, was het hoofd daarentegen het resultaat van een lang proces van 3D-scannen van Narges, 3D-printen van het model, gieten, enz. Ik vind de combinatie van doelbewuste en spontane acties zeer verrijkend voor het werk.

The Garden of Iarthly Delights, 2021, photography, Pippilotta Yerna

Een aantal van je werken hebben titels die refereren aan filosofie en biologie, zoals Natural Philosophy en The Garden of larthly Delights. Zijn die disciplines je inspiratiebronnen?
Op een bepaalde manier wel, maar ik denk dat ‘filosofie’ en ‘biologie’ iets te formeel klinken. Beide disciplines zijn een manier om fenomenen te bestuderen, een systematische benadering van onderzoek en communicatie. Ik ben vooral geïnteresseerd in onderzoeksgebieden waar deze systemen hun solide basis beginnen te verliezen. Daar vind ik ruimte voor mijn eigen verhaal en de mogelijkheid allerlei vragen die me intrigeren te behandelen. Er zijn simpelweg te veel dingen die me inspireren om ze in een systeem te plaatsen.

De installatie The Garden of larthly Delights bevat levende maden. Ik kan me voorstellen dat het uitdagend is om zoiets tentoon te stellen. Waarom besloot je dat toch te doen? 
Ja, je hebt helemaal gelijk. Werken met levende organismen is behoorlijk uitdagend binnen de context van kunsttentoonstellingen, die normaal gesproken gericht zijn op een ander soort kunstervaring. De meeste kunst ruimtes hebben een traditie die gebaseerd is op kunstobjecten als statische, levenloze ‘wezens’. In die context vereist het presenteren van een levend wezen een volledig andere set regels. Ik vind die spanning heel interessant, omdat het nieuwe manieren van denken over kunst als actieve deelnemers in de ruimte.

Gefeliciteerd met je presentatie op Art Rotterdam! Wat kunnen we verwachten?
Dank je wel! Momenteel werk ik aan een project in samenwerking met het Highlight Delft-festival en het New Media Center van de TU Delft. Het draait om het onderwerp oorlog en het gebied in Frankrijk waar de ‘Grote Oorlog’ sporen heeft achtergelaten in het landschap. Je kunt nieuw werk verwachten met een combinatie van een digitaal naoorlogs landschap, getoond op schermen, en fysieke sculpturale elementen. Ik wil niet te veel onthullen omdat ik, als beeldend kunstenaar, altijd geloof dat het beter is om een werk zelf te zien dan een uitleg te horen. Ik experimenteer ook met glazenschilderijen die mogelijk een plek krijgen in de presentatie.

Op dit moment sta je aan het begin van je carrière. Wat hoop je de komende vijf jaar te bereiken?
Er zijn veel dingen die ik wil bereiken of waaraan ik wil deelnemen. Ik hoop deel te nemen aan artist-in-residence-programma’s die me de kans geven om samen te werken met onderzoekers of wetenschappelijke instellingen. Ik ben zeer geïnteresseerd in interdisciplinaire samenwerking. Op dit moment is een van mijn belangrijkste doelen om dergelijke samenwerkingen tot stand te brengen. Ik zou ook graag mijn werk in het buitenland willen presenteren. Ik heb al enige tijd interactie met het Nederlandse publiek en ben zeer nieuwsgierig hoe mensen uit andere landen en culturele achtergronden met mijn werk zullen omgaan. Ik denk dat ik daar veel van kan leren.

Geschreven door Wouter van den Eijkel

#MeetTheArtist: culturele defragmentatie in het werk van Jonas Dehnen


Tijdens Art Rotterdam kan u het werk zien van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die tijdens de beurs opvallend werk tonen.

Jonas Dehnen, Installation view, 2022

Afgelopen december publiceerde de Belgische krant De Morgen een lijst met de 10 meest boeiende tentoonstellingen in België van 2022. De drie kunstjournalisten achter het artikel prezen het hele programma van de jonge Pizza Gallery in Antwerpen, maar zij besteedden hoofdzakelijk aandacht aan de solotentoonstelling van Jonas Dehnen. Tijdens Art Rotterdam is het werk van de Duitse kunstenaar te zien in de New Art Section.

Schilderen en tekenen staan centraal in de praktijk van Jonas Dehnen, maar afhankelijk van specifieke tentoonstellingscontexten maakt hij ook installaties en sculpturen. Dehnen haalt het gros van zijn visuele input uit de gemeenschappen waarin hij opgroeide. Hij bracht zijn kindertijd door in zowel Duitsland als het Verenigd Koninkrijk en woont nu al enkele jaren in België. De kunstenaar is gefascineerd door de manier waarop gemeenschappen een visuele identiteit opbouwen aan de hand van symbolen en tradities, van uithangborden van Engelse pubs tot praalwagens, van vernaculaire architectuur tot volksschilderingen en andere elementen van wat een ‘visueel patois’ genoemd kan worden. Welke plaats kan het collectieve of het individu nog innemen binnen dat mechanisme? En hoe past globalisering in dat plaatje? Dehnen abstraheert, fragmenteert en herstructureert verschillende culturele betekenaars in zijn schilderijen en creëert zo nieuwe personages en idiosyncratische protagonisten. De beelden komen voort uit een langdurig proces van vallen en opstaan: gelaagdheid, wissen, additieve en subtractieve schilderkunstige gebaren en het herbestemmen van onderliggende beeldfragmenten.

Rown (ragged staff car 2, or young ash tree park), oil and lacquer on canvas, oak artist’s frame, 183 x 113 cm, 2022

Tijdens Art Rotterdam presenteert Dehnen een reeks schilderijen die hun beeldtaal ontlenen aan de romantiek in brede zin. Onder andere E.T.A. Hoffmanns ‘Der Sandmann’ dient als bron voor motieven zoals een gemechaniseerd oog, handen en wielen. Deze enigmatische structuren en schakelsystemen verwijzen naar ontwerpen voor een primitieve automaton. Ze dienen ook als verhulde visuele verwijzingen naar vroegere werken in het oeuvre van de kunstenaar en naar schilderijen die in zijn ouderlijk huis hingen, waardoor feedbacklussen van schilderkunstige gebaren en ideeën ontstaan. Er ontstaat een verstrengeling tussen de fysieke materie van het werk en de beeltenis. Denken en doen worden eenzelfde proces en belichamen zo een enkelvoudige manier van ‘zijn-in-de-wereld’. De schilderijen kunnen als landkaarten van zichzelf worden geïnterpreteerd, kaart en territorium tegelijk, die in een oneindige regressie in zichzelf terugkeren. Soms wordt de verf aangebracht als op een locatie op een plat vlak, soms op een bepaalde diepte binnen een beeld. Er wordt voortdurend gespeeld met de vlakheid van het object en het artificiële van een geschilderd beeld.

Jonas Dehnen, Installation view, 2022

In 2019 behaalde Dehnen zijn masterdiploma schilderkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) in Gent, met Vincent Geyskens als zijn mentor. Eerder voltooide hij een bachelor in schone kunsten aan de Universiteit van Lancaster, Verenigd Koninkrijk. Na zijn afstuderen werd Dehnen uitgenodigd voor een residentie in FLACC te Genk en werd hij vorig jaar genomineerd voor de PrixFintro-prijs, waarvoor hij de tweede prijs behaalde. Zijn werk werd onder meer tentoongesteld in Z33 Huis voor Hedendaagse Kunst in Hasselt, claptrap in Antwerpen en Social Harmony in Gent.

Flor Linckens

#MeetTheArtist: Klaas Rommelaere


Klaas Rommelaere, Dark Uncles, 2022, Madé van Krimpen, foto Natascha Libbert

No man is an island: kunstenaar Klaas Rommelaere verheft familie en vrienden tot kunst 

Kunstenaar Klaas Rommelaere maakt momenteel furore met zijn serie Dark Uncles, die bestaat uit een stoet manshoge geborduurde poppen van familie en vrienden. Voor Art Rotterdam maakte Rommelaere maar liefst 10 nieuwe werken die te zien zullen zijn bij Madé van Krimpen. “Ik ben een einzelgänger. De paradox is dat in mijn werk bijna altijd mensen zitten. Ik heb ze zelfs gemaakt in popvorm.”

Rommelaere (Roeselare, 1986) studeerde mode aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Tijdens zijn studie liep hij stage bij Henrik Vibskov en Raf Simons, maar hij besefte al snel dat de modewereld niet de plek was waar hij zijn ideeën kon realiseren. Geïnspireerd door films, strips, boeken en persoonlijke ervaringen, begon Rommelaere zijn ideeën te vertalen in beeldend werk, maar wel nog steeds met het materiaal dat hij kende: naald, draad, wol en garen.

Klaas Rommelaere, Dark Uncles, 2022, Madé van Krimpen

Weet je al welke werken je gaat tonen op Art Rotterdam? 
Op Art Rotterdam zal ik werken tonen onder de noemer van Dark Uncles. Dit is een project dat een paar jaar geleden is gestart, ik wou een stoet maken met mensen die mij door de jaren heen hebben beïnvloed, van familie tot vrienden. Zij dragen borduurwerken van herinneringen en foto’s en zelf zijn ze volledig bedekt met borduurwerk.
Ondertussen is dit project al getoond in België, Frankrijk, Duitsland en Nederland in telkens een andere opstelling. Voor Art Rotterdam heb ik 10 nieuwe werken gemaakt. Ik vind het altijd interessant om verder te werken op een idee en te zien hoever je iets kan drijven.

Voor de mensen die je werk nog niet kennen: je maakt werken van textiel, geborduurde werken of in de vorm van levensgrote poppen. Waarom werk je juist in dit medium? 
Borduur- en handwerk heb ik leren kennen tijdens mijn studie mode. Die opleiding was mijn tweede bachelor en master en ik zocht een makkelijke en directe manier om mijn grafiek om te zetten in textiel zonder al te veel kosten en gedoe. Al in mijn eerste jaar begon ik te borduren met wol en stramien uit de kringloopwinkel. In de daarop volgende jaren ben ik een andere techniek gaan uitdiepen. Zo is mijn artistiek proces geëvolueerd maar het past ook bij mijn manier van denken. Handwerk vraagt veel tijd en zo kan ik nadenken over mijn werk en hoe het eruit zal zien. Je kan het vergelijken met een huis bouwen, steen voor steen en op het einde heb je een heel huis/werk. Een werk of project afwerken kan tussen de 6 maanden en 2 jaar duren.

Klaas Rommelaere, Dark Uncles, 2022, Madé van Krimpen


De serie heet Dark Uncles, Zwitserse folklore term voor dubbelgangers, en bestond uit manshoge poppen van familie en vrienden. Kan je uitleggen waarom je ervoor koos juist mensen uit je directe omgeving als pop uit te voeren?  
Toen ik begon met doeken en vlaggen te maken, zorgde mijn oma altijd voor de afwerking. Dit gebeurde in Ingelmunster en een paar huizen verder was er een mooie witte muur waar ik altijd foto’s nam. Het doek moest dan altijd als een vlag gedragen worden naar die plaats. Meestal deed mijn opa en een buur dit. Ik maakte ook foto’s van die kleine processie en ik vond dat altijd een heel sterk beeld. Ik werd ook al wat ouder en soms is het goed om eens achterom te kijken en te zien waar je vandaag komt, welke mensen je beïnvloed hebben. We zijn tegenwoordig zo geobsedeerd met vooruit gaan dat we soms onze wortels vergeten. No man is an island.

Ik begreep dat er maar liefst 100 mensen hebben meegewerkt aan de serie Dark Uncles. Hoe komt zo’n samenwerking tot stand? Waar vind je zoveel mensen die voor je willen borduren?
Het eerste luik van Dark Uncles is helemaal gemaakt tijdens de coronaperiode. Het was eerst de bedoeling om alles via workshops te doen maar toen begon de pandemie. Daarom heeft het museum zou plaatsvinden een oproep gedaan voor vrijwilligers die mee wilden borduren. Er zaten veel mensen thuis met veel tijd en hierdoor was de respons zo massaal. We stuurden alles op met de post. Ik stond in contact met hun via WhatsApp en mail. De meeste van de mensen die mee geholpen hebben zag ik pas tijdens de opening. Uit dit project is er een nieuwe groep “madammen” ontstaan, naast mijn eerste groep in Merksem en Ingelmunster.

Een geborduurd werk vraagt veel kunde en tijd om te maken. Het is zeker geen snelle techniek. Kan je jouw werken ook zien als een kritiek op de gejaagde kunstwereld en in bredere zin op onze samenleving?  
Het is geen kritiek omdat ik er niet bewust voor heb gekozen, het is gewoon hoe ik werk. Ik denk wel dat het voor de mensen die het werk zien anders aanvoelt, omdat het iets echts is, iets praktisch waar je kan zien dat het met zorg, tijd en kunde in elkaar is gestoken. Bezoekers zijn altijd verwonderd omdat het er in het echt anders uitziet dan op foto, dit komt door de details en de textuur van de doeken en het werk. Doordat het zo lang duurt eer iets afgewerkt is kan ik er ook heel veel details insteken, zodat je het werk niet in een oogopslag volledig kan lezen. Ik hoor vaak van mensen die mijn werk in huis hebben hangen dat ze bijna iedere dag iets nieuws zien.

Klaas Rommelaere, Dark Uncles, 2022, Madé van Krimpen


Ik las dat je je laat inspireren door cultfilms. Aan welke films moet ik denken en waarom spreken juist deze films je aan? 
Ik probeer elke film te zien die in de cinema komt, gelukkig heb ik een abonnement. Meestal is het de sfeer van een film die mij aanspreekt. Als ik aan een project werk, sta ik open voor dingen die dat project kunnen voeden en sterker maken. Tijdens het bedenken van Dark Uncles maakte ik een reis naar Tokio en daar raakte ik gefascineerd door Hayoa Miyazaki (mede-oprichter en artistiek leider van de bekende Japanse animatiestudio Ghibli, red.). Ik heb documentaires over hem gezien en zijn biografie gelezen. Ik leerde dat we exact hetzelfde dachten over het leven en het artistiek proces. Ik vind film de ultieme kunstvorm.

Kan je stellen dat het overkoepelende thema van je werk de relatie met je directe omgeving is? 
Ik ben eigenlijk niet zo een sociaal iemand, ik ben heel graag alleen en heb maar een paar mensen nodig die ik regelmatig zie. Verder ben ik een einzelgänger. De paradox is dat in mijn werk bijna altijd mensen zitten, ik heb ze zelfs gemaakt in popvorm. Mijn werk is denk ik een manier om toch een soort communicatie te hebben met mensen, mij toch verbonden te voelen met de “wereld” om het even kort door de bocht te zeggen. 

Wouter van den Eijkel

#MeetTheArtist – Salim Bayri


Naturalisation, 2019

Wat is het effect als je tegengestelde situaties, technologieën en culturen op elkaar laat inwerken? Salim Bayri doet het aan de lopende band en vaak met een grijns. Vertrekkend vanuit een digitale omgeving, kan zijn werk tal van vormen aannemen. Je zou hem de MC van de culturele-technologische botsing kunnen noemen. Dit jaar is hij genomineerd voor de NN Art Award. 

Op zoek naar de kern
Salim Bayri (Casablanca, Marokko, 1992) won afgelopen najaar de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs. Bayri was voorgedragen door schrijver en jurylid Abdelkader Benali die hem prees om zijn veelzijdige en ongrijpbare oeuvre. Daarmee slaat Benali de spijker op zijn kop, want de kern van Bayri’s werk laat zich lastig definiëren. “Je loopt er als het ware omheen” zei Bayri in een recent interview met Mr Motley. “Het zou ook een mislukking zijn om ‘het’ te pakken, want dan ik zou het werk de nek omdraaien en dat wil ik niet”.

Het zoeken naar een kern is ook lastig, want Bayri kan je met recht een multidisciplinair kunstenaar noemen. Zo maakt hij onder meer video’s, installaties, wearables, apps, tekeningen en digitale prints. Bayri vertrekt daarbij doorgaans vanuit een digitale tekening, maar is niet zo zeer geïnteresseerd in de verschillen tussen online en offline uitingen. Zijn interesse is breder. “In de kern laat hij steeds tegengestelde beelden, situaties, technologieën, cultuurgebruiken, fenomenen met elkaar botsen en met een grijns kijkt hij dan toe naar het effect ervan. Dat brengt een opvallende openheid op allerlei vlakken teweeg”, zegt Baryri’s galeriehouder Kees van Gelder.

Smartshop at Salim Bayri’s graduation show in the A-kerk in Groningen in 2017; Foto Kees van Gelder

Van Gelder kwam het werk van Bayri in 2017 op het spoor toen hij de eindpresentatie van Kimball Gunnar Holth bezocht in de Groningse A-kerk. Hij was direct verkocht. “Salim stond voor zijn installatie/stellage die hij ‘Smartshop’ noemde en zong richting deze sculptuur door een versterker Arabische, Nederlandse, Franse en Spaanse teksten, geïmproviseerde beschrijvingen van wat hij letterlijk voor zich zag. De zangtoon was duidelijk de Noord-Afrikaanse meertonigheid van de Maghreb. Een geweldige presentatie.” 

Van Gelder was niet de enige die Bayri’s werk opviel, want zijn werk kan op veel aandacht rekenen. Sinds het afronden van zijn residency aan de Rijksakamie was het in Nedeland al te zien bij CODA, Framer Framed, W139, La Capella in Barcelona en Fondazione Merz in Turijn. Naast de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs, sleepte Bayri afgelopen jaar ook de Charlotte Köhler Prijs van het Prins Bernhard Cultuurfonds in de wacht. Eind januari opent Dead Skin Cash, een duotentoonstelling met Ghita Skali in W139 in Amsterdam, waarbij bezoekers dode huidcellen kunnen verkopen voor geld.

Smart shop, 2021

Code switching
Dat het spelen context, conventies en verwachtingen Bayri’s tweede natuur is, is niet verbazingwekkend als je zijn geschiedenis kent. Bayri groeide op in Casablanca, waar hij een Spaanse school bezocht. “Om me heen hoorde ik continu Arabisch en Frans. Online was alles weer in het Engels. Als jonge jongen leerde ik op school over Carlos II, om naar huis te lopen door straten waar iedereen Darija sprak en om eenmaal thuis over de prijs van baguettes in het Franse journaal te horen. In mijn hoofd switch ik continu. Ik zoek naar de gemene deler.” 

Pie Chart, 2021

Aansluitend volgde hij een bacheloropleiding aan de Escola Massana in Barcelona, een Master in Media, Art Design and Technology aan het Groningse Frank Mohr Instituut en een residency aan de Rijksakademie waar hij in 2020 een vergelijkbare presentatie zou maken als in de A-kerk. 

Sad Ali, 2021

Sad Ali
Het bekendste voorbeeld van een object dat Bayri in een andere context plaatst is zij alter ego Sad Ali, kort voor Sad Alien. Het is geen toeval dat het woord Alien in het Engels een  homoniem is zowel kan verwijzen naar buitenaards wezen als naar iemand uit een ander land. Sad Ali is een woordeloos, verdrietig cartoonfiguur dat regelmatig opduikt in Bayri’s werk en ontstond als digitale tekening, als computerbestand. 

Qua vormgeving kan Sad Ali zo uit een Pixar-film komen. Net als de cartoonfiguurtjes is Sad Ali een holle vorm. Hij heeft geen hart, botten of hersenen. “Dus deze vormen zijn containers. Alles wat beweegt op het scherm is hol. Sad Ali is ook leeg, het praat of zegt niets en heeft geen eigen agenda. Maar het is er wel, en de aanwezigheid ervan is zo kwetsbaar dat het de olifant in de kamer wordt”, vertelt Bayri. Dat laatste blijkt wel uit de uiteenlopende reacties die Sad Ali bezoekers ontlokt. Waar de ene bezoeker erom moet lachen, vindt de ander hem doodeng. 

Alcachafa, 2021

De analoge tegenhanger van ChatGPT 
Voor veel mensen is de spraakmakende, zelflerende een chatbot ChatGPT een uitkomst. Je stelt de chatbot de meest uiteenlopende vragen en je krijgt een antwoord in volzinnen terug. Maar voor een kunstenaar die speelt met conventies en vertrekt vanuit een digitale omgeving is het natuurlijk een cadeautje. 

Naast een presentatie van zijn Smartshop, speelde Bayri met het idee om op Art Rotterdam een analoge pendant van de chatbot te presenteren. Hij wilde galeriehouder Van Gelder voor een witte wand laten plaatsnemen in een stoel. Van Gelder zou dan A4-tjes uitdelen met daarop telkens een andere vraag. “Helaas was daar geen plek voor op de beursvloer, maar Bayri onderzoekt mogelijkheden om iets soortgelijks te doen”, aldus Van Gelder. 

Wouter van den Eijkel

#MeetTheArtist: de nieuwsgierige verbeeldingskracht van Marinus Boezem


Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs. Upstream Gallery presenteert tijdens Art Rotterdam werk van Noor Nuyten, Kévin Bray (die werd genomineerd voor de NN Art Award), Frank Ammerlaan en Marinus Boezem. Deze kunstenaars onderzoeken in hun praktijk allemaal een verbinding tussen materiële, fysieke werelden en immateriële of digitale werelden. Experiment in termen van materialen en technieken speelt hierin een belangrijke rol.


Marinus Boezem (1934) staat bekend als een van de meest invloedrijke Nederlandse conceptuele kunstenaars van de afgelopen eeuw, naast Ger van Elk en Jan Dibbets. In de jaren zestig ontdekte Boezem het artistieke potentieel van ongrijpbare elementen als lucht, weer, beweging en licht, resulterend in een reeks spannende, intelligente en immateriële werken die niet zelden een poëtische en humoristische lading hebben. 

Zijn werk ‘3 Seconds of Dutch Light’ uit 1976 biedt hiervoor een treffende illustratie. De meeste mensen zullen bij de term ‘Hollands licht’ denken aan 17e eeuwse schilderijen. Boezem gaf een meer conceptuele draai aan de term en stelde een vel lichtgevoelig fotopapier drie seconden bloot aan het Nederlandse licht, waarna hij het op een aluminium plaat monteerde. Drie volle seconden aan licht resulteren echter in een volledig monochroom zwart vel papier. De 17e-eeuwse schilders die en masse naar onze kust afreisden wisten misschien een representatie of interpretatie van het licht vast te leggen, maar het werk van Boezem vangt daadwerkelijk Hollands licht — als materiaal of ingrediënt, zelfs als het niet langer zichtbaar is voor de kijker.

Het idee staat centraal in de praktijk van Boezem, naast een nieuwsgierige verbeeldingskracht. Dat betekent dat hij in een veelheid aan materialen en disciplines werkt. In 2021 presenteerde het Kröller-Müller Museum zijn ‘shows’, gebaseerd op een reeks van vijftien tekeningen die hij tussen 1964 en 1969 maakte. Dit zijn in feite conceptuele blauwdrukken voor installaties die eventueel verwezenlijkt konden worden. Boezem stuurde ze op naar kunstinstellingen of presenteerde ze daar persoonlijk. Sommige concepten werden uitgevoerd, andere schetsen vonden voor het eerst een fysieke vorm in de tentoonstelling in het Kröller-Müller Museum.Boezem wil kunst maken die dicht bij het leven staat, mede ook omdat musea niet altijd even goed investeren in hun relatie met (en relevantie binnen) de maatschappij. In 1969 was hij mede-initiatiefnemer van de rebelse en toonaangevende tentoonstelling ‘Op losse schroeven’ in het Stedelijk Museum. Een van de werken die hij tentoonstelde was ‘Beddengoed’, waarbij hij uit alle ramen van het museum kussens en lakens liet wapperen. Met een knipoog symboliseerde hij hiermee zowel een frisse wind door het museum als een herkenbare huishoudelijke traditie. Tegelijkertijd weet Boezem iets immaterieels zichtbaar te maken: een briesje. Bovendien vervaagt de kunstenaar hiermee de grenzen tussen de haast heilige museale ruimte en de publieke ruimte, en presenteert hij kunst als brug tussen het museum en de maatschappij. 


Boezem zou later nog verschillende kunstwerken maken voor de publieke ruimte. Zijn ‘Groene Kathedraal’ in Almere werd verkozen tot het meest populaire buitenkunstwerk van Nederland — er worden zelfs huwelijksceremonies voltrokken. Het werk bestaat uit 174 Italiaanse populieren die samen de plattegrond vormen van de Notre-Dame kathedraal van Reims, op ware grootte. Een stukje verderop is precies dezelfde vorm weggehaald uit een bosrijk gedeelte waardoor de plattegrond van het bouwwerk opnieuw gevormd wordt, maar dan in de negatieve ruimte. De kathedraal is een terugkerend element in het oeuvre van Boezem en de kunstenaar grapte bovendien dat een nieuwe stad, verrezen uit de polder, een kathedraal verdiende. Andere terugkerende thema’s in zijn praktijk zijn bijvoorbeeld het heelal en cartografie.
Het conceptuele werk van Boezem is bovendien gerelateerd aan de arte povera van de jaren zestig en zeventig, een oorspronkelijk Italiaanse kunststroming waarin kunstenaars zich onder andere verzetten tegen de vercommercialisering van de kunstwereld. Enerzijds werden er materialen gekozen die geen financiële waarde vertegenwoordigden — zoals aarde of twijgjes — en anderzijds was de vaak vergankelijke of immateriële kunst van deze makers soms lastig te verhandelen als commercieel product. De stroming was buitengewoon invloedrijk, met belangrijke parallellen binnen andere internationale kunstuitingen uit die tijd; van land art en minimal art tot de conceptuele kunst.

Het werk van Boezem werd verder onder meer tentoongesteld in Museum Boijmans Van Beuningen, het MoMA, het Brooklyn Museum, het Van Abbemuseum, Kunsthalle Bern, het Museum of Contemporary Art in Chicago, het Hamburger Bahnhof en het Kyoto Municipal Museum of Art. Zijn werk werd verzameld door instituten als het MoMA, Museum Voorlinden, Kunstmuseum Den Haag, het Stedelijk Museum, Museum Boijmans van Beuningen en het Kröller-Muller Museum. Tijdens Art Rotterdam zal het werk van Marinus Boezem te zien zijn in de booth van Upstream Gallery.

Flor Linckens

Een terugblik met… Vytautas Kumža, de winnaar van de NN Art Award 2022

Tijdens Art Rotterdam reikt NN Groep voor de zevende keer de NN Art Award uit aan een hedendaags kunsttalent met een authentieke beeldtaal en een innovatieve invalshoek. NN Group is sinds 2017 partner van Art Rotterdam en reikt sindsdien ieder jaar een stimuleringsprijs uit. Een jaarlijks wisselende jury van kunstprofessionals maakt daarbij een selectie van vier veelbelovende talenten, waaruit uiteindelijk een winnaar wordt gekozen. De voorwaarden zijn helder: het gaat om kunstenaars die in Nederland zijn opgeleid en hun werk tonen tijdens Art Rotterdam. NN Group koopt daarbij één of meerdere werken van de genomineerden aan voor haar bedrijfscollectie. Vorig jaar werd de NN Art Award (t.w.v. €10.000) in de wacht gesleept door de Litouwse kunstenaar Vytautas Kumža. Wij interviewen hem om er achter te komen wat de prijs voor hem betekend heeft en hoe hij de afgelopen periode ervaren heeft.

Vytautas Kumža “Inner Dialogue” 2022

Hoe voelde het om de NN Art Award te winnen?
Vytautas Kumža: “Eerlijk gezegd was ik echt verrast toen ik hoorde dat ik de NN Art Award had gewonnen. Ik kende het werk van andere genomineerden al jaren en het was geweldig om onderdeel te zijn van zo’n indrukwekkende groep kunstenaars, om onze kunstwerken samen te presenteren. Ik was de jongste van het gezelschap, dus het voelde geweldig om te horen dat de jury in mij geloofde en het belang inzag van het voortzetten van mijn praktijk – en dat ze die ook daadwerkelijk steunen middels deze prijs.”

Vytautas Kumža by Visvaldas Morkevičius

Hoe is het afgelopen jaar voor jou geweest?
VK: “Het afgelopen jaar was heel intens en productief. Ik heb een druk seizoen gehad met veel kunstbeurzen. Mijn nieuwe werken werden gepresenteerd op June Art Fair in Basel, Art Dubai, Enter Art Fair en Unfair en ik heb het jaar afgesloten met een solo-expositie in Vilnius. Ik heb het gevoel dat ik vorig jaar een nieuwe manier van werken heb ontwikkeld, ondanks het feit dat het een behoorlijk vol jaar was.

Ik heb het afgelopen jaar veel gereisd en iedere plek die ik bezoek laat een bepaalde indruk of esthetiek achter in mijn gedachten. In mijn werk fotografeer ik geen mensen, omdat ik meer geïnteresseerd ben in de gebaren die mensen achterlaten. Wat er gebeurt in mijn omgeving en wat ik om me heen zie laat zeker sporen na, die later vertaald worden naar mijn praktijk, soms op een subtielere of juist meer directe manier.”

Vytautas Kumža “Fragile chair II” 2022

Hoe zijn de werken die je tijdens Art Rotterdam liet zien tot stand gekomen? Volg je een specifiek proces?
VK: “De serie werken die ik in de stand van de NN Art Award presenteerde is geïnspireerd door de verbeelding van mensen, het resultaat van onze recente tijd en met verhalen overspoelde schermen; waarbij stedelijke ruimtes uit sociale relaties werden gehaald. Ik heb gemerkt dat een nieuwe vorm van verbeelding in een stroomversnelling kwam, maar de contouren ervan vervaagden. Door verschillende alledaagse processen te heroverwegen, maakte ik fotografische en glazen constructies van gevonden voorwerpen en herinneringen en creëerde ik verschillende mogelijke scenario’s die de blik misleiden en de logica van de kijker in twijfel trekken. Met deze verwarrende instabiliteit stel ik een vraag: “Kan observatie de aard van dingen veranderen of ze een andere betekenis geven?”. Terwijl ik zichtbare ‘naden en randen’ achterlaat in meerlagige fotografische plattegronden — op dezelfde manier als met lood verzegelde glasstukken — heb ik naadloze glas-in-loodconstructies gemaakt. Dit transparante obstakel, tussen de afdruk en de kijker, wordt daarmee een indicator dat we door iemands zorgvuldig geconstrueerde en gefilterde gezichtsvermogen kijken.”

Vytautas Kumža “Did I?” 2022

Zijn er bijzondere dingen die je dankzij het prijzengeld hebt kunnen bewerkstelligen?
VK: “Ik heb veel nieuwe kunstwerken kunnen maken en produceren, daar werd al het prijzengeld in geïnvesteerd. Ik hoefde niet van tevoren na te denken over waar en wanneer ik het moest uitgegeven, dus ik spendeerde het met vertrouwen en ik ben echt blij dat ik er niet te veel over na hoefde te denken. Dat ik het gewoon kon doen en het resultaat kon zien, waar ik uiteindelijk heel blij mee was. Het afgelopen jaar ben ik meer gaan experimenteren met verschillende manieren om glas te verwerken en het te combineren met andere objecten. Ik heb mijn praktijk ook uitgebreid op een meer sculpturale manier. En ik ben blij dat er veel kansen waren om het werk te presenteren afgelopen jaar. Tijdens Art Rotterdam 2023 worden enkele van mijn meest recente werken gepresenteerd, en later in het jaar heb ik een solo-expositie bij galerie Martin van Zomeren.”

Vytautas Kumža “Dizziness” 2022

Wat is je ultieme advies voor jonge kunstenaars?
VK: “Dat is een lastige vraag, want er is niet één ultiem advies, want iedereen heeft iets anders nodig en heeft zijn eigen unieke pad. Al zou ik gewoon willen zeggen: blijf werk maken en stop niet, ook al lijkt dat soms onmogelijk. Ik geloof dat je als kunstenaar moet wennen aan ups en downs in elke fase van je carrière. Het is een kwestie van je praktijk tot een onderdeel van je routine maken en het heel serieus nemen, terwijl je daarnaast open blijft staan voor fouten, ongelukken en suggesties.”

Interview door Flor Linckens

#MeetTheArtist: De verschillende beeldlagen in het werk van Kévin Bray

 
Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.

Kévin Bray, The Collective Shado, Upstream Gallery

De jonge Franse kunstenaar Kévin Bray onderzoekt in zijn praktijk de grenzen van verschillende disciplines, zoals video, (3D) fotografie, (digitale) schilderkunst, computer graphics, animatie, beeldhouwkunst, grafisch design en sound design. Vervolgens zoekt hij naar manieren om deze grenzen op te rekken. Het experiment speelt daarin een grote rol. Bray past de impliciete en expliciete (visuele) codes en regels van het ene medium vervolgens toe op het andere medium.Hoe beïnvloeden ze elkaar en hoe veranderen ze de betekenis van het kunstwerk?

Kévin Bray – It is on the cloud, 2022, Upstream Gallery

Bray verwijst in zijn praktijk naar de kunstgeschiedenis, maar ook naar apocalyptische en dystopische verhalen en science fiction. Hij is daarnaast gefascineerd door fictie als construct. Als je naar een film kijkt dan heb je vaak niet door hoeveel factoren er perfect samen moeten komen om tot een geloofwaardig geheel te komen: van geluid en art-direction tot beeldtaal, cameravoering en special effects. Bray hoopt onsjuist alert te maken op de fictieve en gedeconstrueerde componenten in zijn werk. Hij maakt ons bewust van de achterliggende materialen, manipulaties en technologieën die hij heeft gebruikt om tot het eindresultaat te komen. Hij mixt griezelige en surrealistische elementen en speelt met de grenzen van het analoge en het virtuele. Er ontstaat op die manier een bepaald ongemak bij de kijker, wat weer zorgt voor een spannende kijkervaring. Hij maakt daarbij zowel gebruik van traditionele technieken — waaronder trompe l’oeil special effects uit de wereld van de cinema — als van de meest recente technologieën.

Bray: “In mijn werk probeer ik een generalist te zijn van technologieën, tools en media. Ik geloof dat ze een taal zijn, of op zijn minst een uitbreiding ervan. Ik probeer ze te observeren en te leren van zoveel mogelijk tools die voortkomen uit een veelheid aan systemen: variërend van schilderen, beeldhouwen, schrijven, 3D-modelleren, filmen, animeren, componeren, tekenmethodologieën en design tot het vertellen van verhalen en het maken van muziek en sound design. Natuurlijk beheers ik geen van deze vaardigheden, maar ik probeer al deze die vormen van taal op onverwachte manieren te begrijpen en te overbruggen zodat ik nieuwe realiteiten en perspectieven aan mijn werk toe kan voegen. Bijvoorbeeld in termen van de vormen die onze verhalen (onze sociale en politieke overtuigingen) aannemen.”

Zijn meest recente werken in “The Collective Shadow” bestaan uit een reeks sculpturen, schilderijen en videoprojecties die op elkaar reageren middels verschillende narratieve technieken en samen een gelaagde en hybride multimedia-installatie vormen.

Kévin Bray, The Collective Shadow, Upstream Gallery

Bray volgde een opleiding tot grafisch ontwerper aan L’Ésaab in Frankrijk, gevolgd voor een periode aan de designafdeling van het Sandberg Instituut en hij was artist-in-residence in de prestigieuze Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hij toonde zijn werk onder meer in het Palais de Tokyo in Parijs, het HEM, Foam Amsterdam, het Dordrechts Museum en het K Museum of Contemporary Art in Seoul en hij maakte werk in opdracht voor Kunstinstituut Melly en het Nieuwe Instituut.

Tijdens Art Rotterdam is het werk van Kévin Bray te zien in de booth van Upstream Gallery in de Main Section. 

Geschreven door Flor Linckens

#RotterdamInsidersTips

We vroegen een aantal Rotterdamse kunstprofessionals en verzamelaars naar hun bijzondere tips. Enjoy your stay during Art Rotterdam like a local!

Rosa de Graaf, Mariette Dölle, Sam van Rooij

Rosa de Graaf, Curator at Kunstinstituut Melly

Mijn favoriete plek om te dineren in Rotterdam:
Moeilijk kiezen, maar op dit moment: Tensai Ramen.

Waar ik een Rotterdamse gast mee naartoe zou nemen voor een drankje in Rotterdam:
Ik zou ze natuurlijk naar Williams Canteen brengen, voor cocktails. En Kaapse Maria voor bier.

Mijn favoriete kunstruimte:
Nou, naast Kunstinstituut Melly, zeg ik Daily Practice in Rotterdam West.

Mijn buitenbeeld in Rotterdam:
De Franz West “Qwertz” waar ik elke dag langs loop.

Mijn secret spot die Rotterdam bijzonder maakt:
Ik kan de secret spot niet prijsgeven, maar hier is de nummer twee: Evermore.

Sam van Rooij, Collector

Mijn favoriete plek om te dineren in Rotterdam:
La Pizza centrum of Louise petit restaurant.

Waar ik een Rotterdamse gast mee naartoe zou nemen voor een drankje in Rotterdam:
Wijnbar Le Nord of L’Ouest.

Mijn favoriete kunstruimte:
Museum Boijmans Van Beuningen, maar sinds de sluiting is het Depot de op één na beste.

Mijn favoriete buitensculptuur in Rotterdam:
Le Tamanoir van Alexander Calder (hoek Aveling en Venkelweg, Hoogvliet)

Mijn secret spot die Rotterdam bijzonder maakt:
Het is niet zozeer geheim, maar voor mij het mooiste plekje van Rotterdam; even door het Euromastpark wandelen, een koffie drinken bij Parqiet en richting de Erasmusbrug en de Veerhaven lopen.

Mariette Dölle, artistiek leider Oude Kerk Amsterdam

Mijn favoriete plek om te dineren in Rotterdam:
Rotterdam barst van de leuke plekken om te dineren. Er is een restaurant voor elke stemming en tijd, maar ik kom altijd op dezelfde plekken terecht:

La Pizza (vongole, vongole, vongole), Tai Wu (zo leuk om op nummer te bestellen), Vislokaal Kaap (altijd bereid om een ​​gerecht voor je te maken dat niet op de kaart staat)

Waar ik een Rotterdamse gast mee naartoe zou nemen voor een drankje in Rotterdam:
Mijn huidige favoriete ontmoetingsplaats is Amore Rotterdam, vooral vanwege hun caipirinha’s. Maar het is dit jaar verplicht om Café de Schouw in de Witte de Withstraat te bezoeken. Deze bar is de enige echte ‘Artist Bar in Rotterdam’, waar in de afgelopen decennia zoveel artiesten elkaar hebben ontmoet en nieuwe plannen hebben gemaakt. De Schouw gaat deze zomer dicht, dus laten we nog een keer feesten en nieuwe herinneringen maken die in toekomstige boeken/blogs/films over de bruisende Rotterdamse kunstscene terecht zullen komen.

Mijn favoriete kunstruimte:
Brutus Rotterdam is een onconventionele ruimte voor kunst en meer, gehuisvest in een enorm oud pakhuis in het ruige havengebied van Rotterdam. Kunstenaar Atelier van Lieshout heeft een paradijs van 10.000 vierkante meter van artistieke nieuwsgierigheid en tentoonstelling gecreëerd om spannende, gevestigde kunstenaars en aanstormend talent te laten zien, die alle artistieke disciplines omarmen.

Mijn favoriete buitensculptuur in Rotterdam:
Aan de Heemraadssingel kreeg gerespecteerd kunstenaar Maria Roosen de opdracht een monument te maken voor schrijfster en dichteres Anna Blaman (1905-1960). Deze vrijgevochten schrijfster schreef openlijk over haar lesbische relaties. Blaman was een vooraanstaand schrijver van grote betekenis voor de LGTBQ+ gemeenschap in Nederland. In haar tijd was ze een opvallende figuur, een vrouw die op een enorme motorfiets reed, wat vrij ongewoon was. Maria Roosen koos deze motorfiets om Anna Blaman te herinneren, een beroep doend op noties van onafhankelijkheid, vrijheid, avontuurlijkheid.

Mijn secret spot die Rotterdam bijzonder maakt:
De historische tuin Schoonoord is een echte Geheime Tuin in hartje Rotterdam. Ik neem vaak een pauze van stadse drukte in deze prachtige tijdcapsule van een privétuin uit het begin van de 19e eeuw. De tuin in Engelse stijl bleef in particuliere handen tot 1973 toen de familie besloot deze open te stellen voor het publiek. Er werd een brug gebouwd en de oude landhuispoort werd op de brug gezet. Dit maakte het park moeilijk te herkennen als openbare plaats en het is tot op de dag van vandaag alleen bekend bij de lokale bevolking. In de tuin staan ​​meer dan 1000 plantensoorten en in 2000 is het een rijksmonument geworden. Schoonoord is dagelijks geopend van 8.30-16.30 uur. (Please be mindful of the environment).

Art Rotterdam mailing list

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws