Coming soon
Coming soon
Selecteer type
Voor het achtste jaar op rij gaat de NN Art Award in 2024 naar een veelbelovende kunstenaar die hun werk toont tijdens Art Rotterdam. Nieuw, dit jaar, is de presentatie van het werk van de genomineerden. Zij exposeren niet in een stand op Art Rotterdam maar in de toonaangevende Kunsthal Rotterdam, van 1 februari tot en met 14 april 2024. De genomineerde kunstenaars voor de NN Art Award 2024 zijn Maaike Kramer (Art Gallery O-68), Mónica Mays (Prospects sectie van het Mondriaan Fonds), Jan van der Pol (CREMAN & DE ROOIJ) en Peim van der Sloot (Brinkman & Bergsma).
Het abstracte werk van Peim van der Sloot valt direct op door zijn gebruik van bekende ronde stickertjes, die op kunstbeurzen bijvoorbeeld gebruikt worden om aan te geven dat een kunstwerk gereserveerd of verkocht is. Van der Sloot werpt in zijn praktijk een kritische blik op economische systemen. Hij bevraagt concepten van waarde, schaarste en eigendom en reflecteert daarbij op de complexe relatie tussen kapitalisme en de kunstwereld. De kunstenaar introduceert bijvoorbeeld alternatieve prijssystemen en speelt met serialiteit. Daarmee daagt hij gangbare economische normen en aannames uit en nodigt hij kijkers uit om hetzelfde te doen. Dat bevragen van de gevestigde orde komt ook tot uiting in zijn visuele stijl, die gekenmerkt wordt door optische illusies, speelse en dynamische composities, levendige kleuren en een vleugje chaos en anarchie. Van der Sloot groeide op in Argentinië en studeerde aan de HKU (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht). Zijn werken zijn onder meer opgenomen in de collectie van het LAM en de KPMG Kunstcollectie en in 2021 sleepte hij de Art Entrepreneur Award van het LAM in de wacht.
Zou je iets meer kunnen vertellen over het werk dat je presenteert op Art Rotterdam en in de Kunsthal?
“Op Art Rotterdam zal ik een divers overzicht bieden van mijn opgebouwde oeuvre tot nu toe. Beginnend bij de conceptuele benadering van kunstverkoop tot aan de nieuwste werken die als magische spreuken klaar staan om de kijker te betoveren. Enkele van de meest prominente stukken die ik laat zien tijdens de beurs zijn ‘It Has To Start Somewhere’, een serie die bestaat uit 3479 stuks, waarbij telkens geleidelijk een sticker ontbreekt die de koper ontvangt om naast het kunstwerk aan de muur te plakken, en ‘The Most Expensive Piece’, dit wordt het duurste kunstwerk dat op Art Rotterdam 2024 te koop zal zijn.
Voor de tentoonstelling in de Kunsthal ga ik een site-specifieke installatie maken, waarbij ik de muren van het museum als canvas benader. In het werk ‘Peim was here’ krijgt de rode verkocht-sticker uiteraard een prominente plek.”
Wat zijn je plannen voor 2024?
“Naast dat ik er voor wil zorgen dat mijn werk ‘Works I Have Sold In My Life So Far’ blijft groeien is 2024 een jaar waarbij ik wil experimenteren met nieuwe materialen en technieken. Het animeren van mijn werk in film is iets waar ik bijvoorbeeld de tijd voor wil nemen. Ook werk ik op dit moment aan een collectie ‘digitale artefacten’, kunstwerken die op Bitcoin munten gegraveerd worden. Het is een beetje een technisch verhaal, maar je kunt het zien als het zetten van digitale graffiti op cryptogeld. Zo lang er twee computers op aarde met elkaar verbonden zijn, zullen deze werken voor de eeuwigheid blijven bestaan.”
Kun je beschrijven hoe het voelde toen je hoorde dat je genomineerd was voor de NN Art Award? Welk project zou je meteen oppakken als je de award in de wacht zou slepen?
“Dat was een heel speciaal gevoel. Ik dacht ‘de cirkel is rond’. In 2015 won ik namelijk de ‘Keith Haring art-challenge’ van de Kunsthal, en maakte ik een kunstwerk op Lowlands met de bezoekers van het festival. Dit was het begin van mijn kunstpraktijk. Dat ik nu, jaren later, mijn werk mag exposeren in het museum heeft dan ook extra veel betekenis. Ik wil graag een eigen boek publiceren, dus wellicht kan ik die droom verwezenlijken dit jaar.”
Hoe zie je de rol van economische systemen in de hedendaagse kunstwereld? Hoe probeer je daar je eigen plek in te vinden?
“Kunst wordt vaak verkocht als een exclusief luxeproduct. De kunstmarkt zit vol met geschreven en ongeschreven regels. Maar wat een werk kost en wat het eigenlijk waard is, zijn voor mij twee verschillende dingen. Door al deze regels in mijn werk te negeren of juist wél in te zetten, ze om te draaien of ze met een korreltje zout te nemen, probeer ik ook de koper te betrekken bij deze vraagstukken. Geld is een abstract begrip geworden terwijl de verkoop van kunst idealiter draait om het menselijk contact. Gelukkig zie ik steeds meer kunstenaars die zich hiermee bezighouden, en ik ben zeer dankbaar dat ik bij mijn galerie Brinkman & Bergsma de ruimte heb om hiermee te experimenteren.”
Wat is het beste advies dat je ooit hebt gekregen?
“‘Gewoon zelf doen’ is het motto waarmee een groep vrienden en ik een collectief begonnen tijdens het studeren aan de kunstacademie. We organiseerden filmavonden, protest stickers, tentoonstellingen en festivals. Met de gebundelde kracht van een community is alles mogelijk en ben je niet afhankelijk van instituten of bestaande organisaties. Je maakt het gewoon zelf. Op die manier hebben Marnix Postma en ik bijvoorbeeld De Bouwput opgericht, een kunstruimte in Amsterdam waar iedereen gebruik van kan maken. Wij maken geen selectie en cureren niets, alle voorstellen zijn bij voorbaat goedgekeurd: ‘Anarchy in a white cube’.”
De uiteindelijke winnaar van de NN Art Award 2024 wordt op donderdag 1 februari om 20.00 uur bekendgemaakt in Kunsthal Rotterdam. Het werk van de genomineerden is daar nog te zien tot en met 14 april 2024. Tijdens Art Rotterdam is het werk van Peim van der Sloot ook te zien in de stand van Brinkman & Bergsma.
Door Flor Linckens
Tijdens Art Rotterdam reikt NN Group voor de achtste keer de NN Art Award uit aan een hedendaags kunsttalent met een authentieke beeldtaal en een innovatieve invalshoek. NN Group is sinds 2017 partner van Art Rotterdam en reikt sindsdien ieder jaar een stimuleringsprijs uit. Een jaarlijks wisselende jury van kunstprofessionals maakt daarbij een selectie van vier veelbelovende talenten, waaruit uiteindelijk een winnaar wordt gekozen. De voorwaarden zijn helder: het gaat om kunstenaars die in Nederland zijn opgeleid en hun werk tonen tijdens Art Rotterdam. NN Group koopt daarbij één, of meerdere, werken van de genomineerden aan voor haar bedrijfscollectie. Vorig jaar werd de NN Art Award (t.w.v. €10.000) uitgereikt aan Monali Meher, die vertegenwoordigd wordt door Lumen Travo Gallery. Art Rotterdam interviewde haar om te ontdekken wat het winnen van de prijs voor haar heeft betekend en wat haar beste advies is voor jonge kunstenaars.
Hoe voelde het om de NN Art Award te winnen? Zijn er specifieke dingen die je dankzij het prijzengeld hebt kunnen bereiken?
“In december 2022, tijdens een bezoek aan mijn moeder en familie in Pune, India, ontving ik het nieuws over mijn nominatie. Marianne, mijn galeriehouder bij Lumen Travo Gallery, belde me op en deelde het fantastische nieuws dat ik één van de genomineerde kunstenaars was voor de NN Art Award. Ik was echt blij verrast om het nieuws te horen te midden van mijn familie. Dat voelde dubbel zo fijn! In de twee volgende maanden heb ik het nieuws laten bezinken en voelde ik me vooral erg dankbaar en geaard. De daadwerkelijke bekendmaking van de winnaar op Art Rotterdam 2023 bracht tranen: niet alleen in mijn ogen, maar ook bij velen die daar aanwezig waren. Tranen van vreugde, wijsheid, erkenning en vrijheid. Ik voelde me vereerd, vol enthousiasme en dankbaarheid. Sinds het winnen van de prijs ben ik aan het experimenteren met nieuwe materialen en processen. En ik heb mijn eerste boek ‘Unknown Landscape’ in oktober 2023 gepubliceerd. Daarvoor gaat veel dank uit naar de sponsors, maar zeker ook het prijzengeld van de NN Art Award. Dat wordt echt op prijs gesteld. Meer informatie over het boek vind je op mijn sociale media.”
Hoe kwamen de werken die je tijdens Art Rotterdam liet zien tot stand? Volg je een specifiek proces? Is dat proces nog veranderd sindsdien?
“De geselecteerde mixed media werken (verfijnde tekeningen met zwarte Japanse inkt en draden op digitale foto’s) heb ik gemaakt tijdens de pandemie, in de intense en ongekende reeks lockdowns die de wereld toen heeft ervaren. Middels een nieuwe reeks mixed media tekeningen en assemblages reflecteerde ik daarna op de pandemieperiode, waarbij ik de onverbiddelijke cyclus van ‘meerdere startpunten’ belicht die wij, als mensen, doorstaan in de hoop een vernieuwd en positief perspectief voor de wereld te vinden.
De glasassemblages ontwikkelde ik tijdens en sinds mijn residentie bij ‘Gent-Glas’ in België (2018/19), toen ik voor het eerst experimenteerde met glas. In recent nieuw werk maak ik gebruik van glas in een site-specific installatie met aarde, zand, hooi, schors, kolen, schelpen, droge planten, takken, kurkuma, voedingskleurstoffen, natuurlijke pigmenten en koper. Maar pas na de pandemie in 2022 kon ik de site-specific installatie ‘Unknown Landscape’ creëren, tijdens het residentieprogramma ‘Het Atelier’ in Brugge. Sindsdien is mijn proces continu in ontwikkeling. Daarna was mijn werk te zien in een groepstentoonstelling bij Lumen Travo gallery, gevolgd door Art Rotterdam 2023 en onlangs was deze installatie te zien in de groepstentoonstelling ‘NICC x 25’, in museum SMAK in Gent (tot en met 28 december 2023).”
“Ook mijn lopende installatie en onderzoeksproject ‘Unknown Landscape’ (2019-2023) bevat ook weer verschillende natuurlijke elementen. Deze combineer ik met de glaswerken die ik bij Gent-Glas maakte. Het resultaat is een kleurrijke en dynamische verzameling op de vloer. Zoals het natuurlijke landschap, is deze installatie levend, evoluerend in stilte maar aanhoudend. De materialiteit van de aarde, gepigmenteerde vloeistoffen en andere unieke textuureigenschappen van het landschap komen in elk aspect van de installatie naar voren. Deze hybride installatie is een soort uitgespreid terrein van verschillende gecombineerde componenten en gemengde elementen. Ik plaats de materialen uit mijn eerdere werk naast nieuwe gerecyclede glasobjecten om daarmee een nieuwe/getransformeerde identiteit te creëren. Door verschillende materialen opnieuw te vormen, te rangschikken, te recyclen en samen te stellen. Samen houden zij het proces van overgang in de ruimte in stand. Deze gevarieerde en surrealistische installatie, bestaande uit vaste, vloeibare, gebarsten, herstelde en fragiele structuren van gesmolten glas, vormt een gelaagd en dubbelzinnig landschap. Het is een boeiend en uitgestrekt, levend veld dat uitnodigt tot interactie, observatie en het verkennen van de ondergane veranderingen. Deze hypnotische installatie verkent de geologische observatie van natuurlijke sporen, haar ruïnes, veranderende landschappen en de strijd om dat wat overgebleven is te behouden en beschermen.
‘Unknown Landscape’ roept vragen op over duurzaamheid, identiteit, migratie, grenzen, barrières, verlies en de eindeloze cyclus van exploitatie van natuurlijke hulpbronnen. Tegelijkertijd, paradoxaal genoeg, neemt deze installatie ons mee door een organisch, vredig en helend pad dat interventief en interactief is, waar mensen doorheen kunnen lopen om verschillende delen van de installatie van dichtbij te bekijken. De geuren van de natuurlijke materialen en het kenmerkende aroma van kurkuma doordringen daarbij de tentoonstellingsruimte.”
Heb je specifieke rituelen of routines die je volgt om creatief te blijven?
“Ik geloof dat ‘creativiteit’ of ‘creatief zijn’ verweven is met elk aspect van ons leven, met onze omgeving en de natuur van onze dagelijkse rituelen. Neem bijvoorbeeld koken: ik hanteer geen standaardrecept, maar experimenteer met mijn eigen combinatie van specerijen. Er is niet één ‘beste creatieve routine’; het gaat om een reis van zelfontdekking, het volgen van je instinct, het nemen van risico’s en openstaan voor verandering. Het is essentieel om een bepaald ritme, evenwicht en discipline in ons leven te hanteren en onze eigen routines of rituelen te ontwikkelen. We zijn tenslotte menselijk en verliezen soms het overzicht, maar juist in het herstellen van die balans ligt ware creativiteit.”
Als winnaar van de vorige editie van de NN Art Award mag je dit jaar deel uitmaken van de jury. Hoe is het als kunstenaar om het werk van andere kunstenaars te ‘beoordelen’?
“Elk proces is een boeiende en leerrijke ervaring. Het is eerder een kwestie van ‘evalueren’ dan van ‘oordelen’ over het werk van andere kunstenaars. Het gaat om aandachtig kijken, bespreken en observeren, samen met de andere juryleden die betrokken zijn bij dit proces. Het beleven van ‘de andere kant’, of het gedeelte ‘achter de schermen’ is belangrijk in het leven.”
Wat is jouw ultieme advies voor jonge kunstenaars?
“Blijf trouw aan je hart en zoek naar evenwicht. Houd je focus, blijf nieuwsgierig, en wees oprecht naar jezelf en je creatieve zelf. Volharding en discipline zijn cruciaal. Deze creatieve reis kent geen start- of eindpunt; het omvat het leven, de dood en alles daartussenin.”
Door Flor Linckens
Voor het achtste jaar op rij gaat de NN Art Award in 2024 naar een veelbelovende kunstenaar die hun werk toont tijdens Art Rotterdam. Nieuw, dit jaar, is de presentatie van het werk van de genomineerden. Zij exposeren niet in een stand op Art Rotterdam maar in de toonaangevende Kunsthal Rotterdam, van 1 februari tot en met 14 april 2024. De genomineerde kunstenaars voor de NN Art Award 2024 zijn Maaike Kramer (Art Gallery O-68), Mónica Mays (Prospects sectie van het Mondriaan Fonds), Jan van der Pol (CREMAN & DE ROOIJ) en Peim van der Sloot (Brinkman & Bergsma).
Mays’ sculpturale praktijk combineert autobiografie, materiaalproces en historisch archief. Haar werken bestaan uit assemblages die de vorm aannemen van geanimeerde huishoudelijke objecten die overlopen, vervormd zijn of zich begeven in een proces van transmutatie. Geïnspireerd door katholieke lichaamshorror en barokke iconografie werkt ze met overdaad, versiering en uitbundigheid. Van de weergave van ziekte en magisch denken in vrouwelijke beeldjes tot koloniale representaties van natuur, dominantie, verlangen en controle, de barok wordt door Mays ingezet om werken te creëren die bestaan in een spanningsveld van fragiliteit en geweld.
Na haar studie Culturele Antropologie aan de Universiteit van New Orleans studeerde Mays in 2015 af aan de École Supérieure des Arts Décoratifs in Straatsburg. In 2017 behaalde ze een master aan het Sandberg Instituut in Amsterdam. Ze heeft sindsdien projecten ontwikkeld tijdens artistieke residentieprogramma’s aan Rupert (Vilnius, Litouwen), Fundación Bilbao Arte (Bilbao, Spanje), Matadero (Madrid, Spanje) en Cemeti Instituut voor Kunst en Maatschappij (Yogyakarta, Indonesië). Mays’ werken zijn onder meer tentoongesteld in het Frascati Theater (Amsterdam), Tallinn Art Hall (Tallinn), Punt WG (Amsterdam), Blue Velvet Projects (Zürich), Centro Centro (Madrid), KUBUS (Hannover), La Casa Encendida (Madrid), Industra (Brno) en Atelier Chiffonier (Dijon). Mays ontving de 3PD-prijs van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (2022), het Jonge Kunstenaar Stipendium van het Mondriaan Fonds (2023) en de Generation 2022-prijs van de Montemadrid Foundation.
Kun je ons wat meer vertellen over het werk dat je presenteert op Art Rotterdam en in de Kunsthal?
“Ik presenteer een reeks sculpturen en dozen waaraan ik de afgelopen twee jaar heb gewerkt. Met deze werken wilde ik vormen van voortplanting verkennen en cultiveren die vallen buiten patriarchale structuren, industriële productiemethoden, efficiëntie en toekomstgerichtheid — en het geweld dat deze logica’s opleggen aan verschillende lichamen. Ik heb deze ideeën verkend door me te verdiepen in de levenscyclus van de zijdemot bombyx mori – een organisch voortplantingsproces dat onherroepelijk is veranderd door menselijke interventie, domesticatie en industrialisatie. Om zijdedraad voor textiel te kunnen gebruiken, moeten de cocons van de zijdemot worden gestoomd. Dit is nodig om de larve binnenin te doden voordat deze uitkomt en daarmee de enkele zijdedraad breekt waarmee de cocon is gemaakt. De motten die daadwerkelijk mogen uitkomen, doen dit alleen om te paren en sterven kort daarna; duizenden jaren van productiegerichte domesticatie hebben de mot blind, albino en vleugelloos gemaakt, met een rudimentaire mond die niet kan eten. De zijdemotcocon bevat voor mij een veelheid aan semiotische en biologische betekenissen – zowel die van extractief geweld, biopower en heteropessimisme, maar ook het potentieel voor het doorbreken van lineaire logica’s, de weigering van voortplanting en het omarmen van mutatie.
Vorig jaar kweekte ik de bombyx mori, begeleidde hen door hun voortplantingscyclus, liet ze allemaal uitkomen en werkte met hen en hun producten aan een reeks assemblages, collages en sculpturen. Deze assemblages zijn samengesteld uit een mix van gevonden, anachronistische huishoudelijke objecten, die worden onderbroken door de overdaad van andere lichamen zoals wol, veren, perkament en cocons. Samen vormen ze een ‘lichaam’ uit verschillende lichamen. Daarnaast presenteer ik “Schaduwdozen”, houten gerasterde objecten die worden gebruikt voor wetenschappelijke categorisering, verdeling en taxonomische scheiding in de lades van archieven en musea. Afgedankte exemplaren worden vaak gebruikt door individuen om kleine memorabilia te verzamelen, waarbij het raster als een subjectief en persoonlijk mechanisme wordt toegeëigend. Op een soortgelijke manier heb ik samengewerkt met de bombyx mori en hun producten om de dozen te parasiteren, hun cocons intact te bewaren door de dozen te bedekken met zijde en botanische afdrukken die de structuur van het raster verstoren.”
Wat zijn je plannen voor 2024?
“In maart volg ik drie maanden een residentieprogramma bij het Cemeti Instituut voor Kunst en Maatschappij in Yogyakarta met steun van het Mondriaan Fonds, waar ik een project voortzet dat ik onlangs ben gestart aan de Mediterrane kust van Spanje. In mijn projecten richt ik me op bepaalde voorbeelden als dragers van zowel geweld als fragiliteit. In dit geval heb ik gekeken naar de iconografie en symboliek van de palmplant, door zijn paradijselijke, Bijbelse en industriële verbeeldingen. Het project begon met het bekijken van de decoratieve functie van de plant om kustlijnen in Zuid-Europa te verfraaien en het contrast met de exploitatie ervan in andere regio’s — waarbij Indonesië geldt als een van de grootste producenten van deze plant voor de fabricage van palmolie. Ik beschouw palmolie als een alomtegenwoordig materiaal, aanwezig in bijna al onze consumptiegoederen, en trek een parallel met het religieuze concept van alomtegenwoordigheid dat vaak wordt gebruikt in Bijbelse afbeeldingen van palmplanten. Tot nu toe heeft dit geresulteerd in een reeks kleiwerken die zijn gebakken met de verbranding van palmbladeren, naast het creëren van assemblages met gevonden fabrieksobjecten. Ik weet nog niet helemaal hoe dit project verder zal materialiseren, aangezien ik me midden in het proces bevind, maar gedurende het jaar zal ik enkele van de werken presenteren tijdens Art Basel, Arco Madrid en in verschillende galeries in New York, Baskenland en Boekarest.”
Kun je beschrijven hoe je je voelde toen je hoorde dat je was genomineerd voor de NN Art Award?
“Ik was erg blij natuurlijk. Het geeft een goed gevoel als je de boodschap van je werk overkomt en erkend wordt, zeker temidden van de vele prachtige projecten die veel van mijn collega’s en leeftijdsgenoten presenteren bij Prospects. Ik woon al acht jaar in Amsterdam, en maak werk in allerlei studio’s door de stad, maar het is altijd vrij moeilijk geweest om het werk lokaal te presenteren, deels door het gebrek aan ruimtes, maar ook door beperkte zichtbaarheid. Ik heb voornamelijk uitnodigingen gekregen om werk in het buitenland te presenteren, dus voor mij is dit een hele mooie kans om mijn werk te delen binnen de context die mij heeft geholpen bij het ontwikkelen van het merendeel van mijn werken.”
Welk project zou je onmiddellijk oppakken als je de award zou winnen?
“Er liggen altijd meer projecten in het verschiet. Mocht ik de award winnen, dan zou ik graag een werk creëren dat de schaal van mijn eigen lichaam overstijgt en niet beperkt wordt door praktische overwegingen. Als ik over mijn werken spreek dan omschrijf ik ze vaak als geanimeerde huishoudelijke objecten, omdat ik ze in gedachten zie bewegen, openen, sluiten en hun armen uitstrekken. Maar in werkelijkheid zijn hun vormen statisch. Met deze award zou ik de technische vereisten kunnen verkennen die nodig zijn om ze daadwerkelijk performatief te maken. Misschien zou ik, hoewel het nog onzeker is, eindelijk een film kunnen realiseren over een specifiek huilend standbeeld waar ik nu al vijf jaar over spreek.”
Hoe zou je jouw werk uitleggen aan iemand die misschien niet zo thuis is in de kunstwereld?
“Ik hoop dat mijn kunstwerken geen complexe verbale toelichting vereisen, maar dat ze zelf verhalend of op emotioneel niveau kunnen communiceren. Het grootste deel van mijn werk bestaat uit het proces, de materialen en de vormen die in de studio samenkomen, wat vaak het lastigste is om over te praten. Ik kan altijd wel verhalen delen, analogieën gebruiken en elementen uit mijn chaotische referentiekader aanhalen, maar uiteindelijk is mijn doel dat mijn werken voor zichzelf spreken, door middel van erotiek, tastbaarheid en spanning, zonder de noodzaak van een uitgebreide uitleg.”
Wat is het mooiste compliment dat je ooit hebt ontvangen over je werk?
“Dat het iemand raakt.”
De uiteindelijke winnaar van de NN Art Award 2024 wordt op donderdag 1 februari om 20.00 uur bekendgemaakt in Kunsthal Rotterdam. Het werk van de genomineerden is daar nog te zien tot en met 14 april 2024. Tijdens Art Rotterdam is het werk van Mónica Mays ook te zien in de Prospects sectie van het Mondriaan Fonds.
Geschreven door Flor Linckens
Pipeline uit Londen presenteert op Art Rotterdam een reeks nieuwe werken van Callum Harvey in de New Art Section.
De Britse kunstenaar is geïnteresseerd in omgevingen die zich bevinden in overgangsgebieden. Zijn praktijk bevindt zich op het snijvlak tussen het natuurlijke en het geconstrueerde en wordt geïnspireerd door architecturale details en herhaalde ornamentele patronen: zowel de bijzondere als de alledaagse. In zijn werk onderzoekt hij ruimtelijke omgevingen en roept hij vragen op over de manieren waarop we ruimtes construeren, waarnemen en gebruiken. Welke rol spelen (botanische) motieven en natuursymboliek daarin?
De schilderijen van Harvey worden gekenmerkt door vloeiende en organische vormen en herhaalde patronen, vaak vergroot in schaal en afgevlakt in karakter. Hij gebruikt hiervoor een zacht kleurenpalet van natuurlijke en pasteltinten en brengt verf aan in transparante, dunne lagen, wat zijn schilderijen een ‘backlit glow’ geeft, een achtergrondgloed die zowel kunstmatig als natuurlijk lijkt. Die tegenstelling tussen kunstmatig en organisch is een terugkerend thema in zijn werk.
De natuur vormt een belangrijke inspiratiebron voor de kunstenaar, waaronder ook decoratieve motieven uit de Art Nouveau en de Britse Arts en de Crafts-bewegingen — een reeks artistieke en sociale bewegingen uit de late 19e en vroege 20e eeuw die zich inzetten voor een herwaardering van handwerk en traditionele ambachten, een zekere vorm van verzet tegen de industriële massaproductie. Harvey reflecteert op de sociale geschiedenis en ideeën die achter deze decoratieve elementen schuilen en hun relevantie voor ons hedendaagse leven, maar ook op de status en klasse die zij vaak vertegenwoordigen.
Art Nouveau en de Arts and Crafts-bewegingen presenteren bovendien geïdealiseerde voorstellingen van de natuur en vormen daarmee een interessant onderzoeksonderwerp voor Harvey: hoe worden deze elementen via design vormgegeven en en hoe stellen ze ons in staat de natuur en de ruimte op nieuwe manieren te ervaren?
Voor Art Rotterdam speelt Harvey in op een unieke kunstmatige ruimte: een beursstand. Hij presenteert daarin twee grote schilderijen met afgevlakte beelden zonder ruimtelijke diepte, naast vier kleinere werken in houtgesneden lijsten, waarbij hij huiselijke en designelementen integreert. De schilderijen bevatten interieurmotieven zoals we die kennen uit behang, wat contrasteert met de ruimte waarin ze worden gepresenteerd.
Callum Harvey werd geboren in 1998 en woont en werkt in Londen. Hij studeerde Beeldende Kunst aan Falmouth University, gevolgd door een master aan The Royal College of Art, waar hij in 2023 afstudeerde. Hij ontving meerdere beurzen en prijzen, waaronder de Radcliffe Trust Craft Scholarship in 2022, en voltooide een residentieprogramma bij Porthmeor Studios in St Ives in 2019. Afgelopen najaar was zijn werk te zien in een solotentoonstelling in Pipeline en zijn werk werd daarnaast onder meer tentoongesteld in Kingsgate Project Space en Safehouse in Londen, Centre Space Gallery in Bristol, en Huxley-Parlour in New York.
Tijdens Art Rotterdam is het werk van Callum Harvey te zien in de New Art Section, gepresenteerd door Pipeline.
Geschreven door Flor Linckens
Kunst wordt vaak tentoongesteld en ervaren in een vergelijkbare context: de kenmerkende witte muren van een galerie of museum. De iconische Van Nelle Fabriek, onderdeel van de UNESCO werelderfgoedlijst, valt dankzij zijn unieke architecturale karakter sowieso al buiten dit traditionele white cube-concept. Maar de beurs biedt daarnaast nog een extra mogelijkheid om kunst op een andere manier te ervaren: in de buitenlucht. Rondom dit historische gebouw worden tijdens Art Rotterdam meer dan 20 — vaak grootschalige — kunstwerken tentoongesteld. Zonder de grenzen van muren worden deze werken deel van hun omgeving, waardoor ze nieuwe betekenissen krijgen.
Atelier Van Lieshout (gepresenteerd door Galerie Ron Mandos)
Atelier Van Lieshout staat bekend om zijn multidisciplinaire praktijk, die zich beweegt op de grenzen van kunst, design en architectuur. Joep van Lieshout maakt regelmatig gebruik van industriële materialen om maatschappijkritische en provocerende thema’s te verkennen. Tijdens Art Rotterdam presenteert hij het werk ‘Vulture’ (2022). De gier is een even imposant als weerzinwekkend dier. Als deze aaseter zich laat zien, is de dood nooit ver weg. Maar de gier is ook vindingrijk en vasthoudend, en een onmisbare schakel in het ecosysteem. Volgens Van Lieshout zijn kunstenaars vergelijkbaar met gieren. Ze vreten alles op wat ter inspiratie kan dienen, oud en nieuw, en worden met argwaan bekeken. Maar liever had Van Lieshout verzamelaars gezien als gieren: hongerig cirkelend rond weerloze kunst. De werken van Van Lieshout waren eerder onder meer te zien tijdens de biënnales van Gwangju, Venetië en São Paulo en maken deel uit van de collecties van Fondation Prada, FNAC, Museum Boijmans Van Beuningen en het Stedelijk Museum.
Baoyang Zhao (gepresenteerd door Josilda da Conceição Gallery)
In het werk van Baoyang Zhao krijgen ontastbare fenomenen vaak een tastbare lading. Een geur, of een herinnering. De kunstenaar studeerde afgelopen zomer af aan de HKU en presenteert tijdens Art Rotterdam het werk ‘The Trace of a Ghost Walking along the River’ (2023-2024). Hoe voorkom je dat je schoenen nat worden als je langs de rivier loopt? Dit project gaat over het lichamelijk genot in afwezigheid van het lichaam. De kunstenaar verkent dit onderwerp in de context van hun ervaring als non-binair persoon. De liminaliteit van hun lichaam komt overeen met de belangrijke ervaring van genot, die zich alleen bevindt op de grens van land en water, toegeeflijkheid en beperking. We horen het gefluister van het genot onder het water, terwijl we weten dat het land is waar we op kunnen staan. We maken onze schoenen nat. We blijven hangen en lopen langs de rivier. Maar wat wordt nat als een geest langs de rivier drijft? Wat blijft er over in het lichamelijk genot wanneer het lichaam ontbreekt?
Jonas Dehnen (gepresenteerd door Pizza Gallery)
Met het werk ‘Pterion shelter, oder die dünnste Stelle des Schädels’ (2023) speelt Jonas Dehnen met het genre van de sculpturale tuinfolly. Een folly, in de architectuur, is een voornamelijk decoratief tuinbouwwerk dat door zijn uiterlijk een fictieve geschiedenis suggereert (bijvoorbeeld een nep-ruïneus kasteel of grot). Het werk van Dehnen kan worden gelezen als een sculpturaal voorstel voor een dilettante parkfolly in de vorm van een aluminiumfolie hoed, een zelfgemaakt beschermingsmiddel en een symbool van paranoia en samenzweerderig denken. Het bouwt voort op de visuele taal van de schilderijen en tekeningen van de kunstenaar, die al enkele jaren thema’s integreert zoals het schilderachtige landschap, kaarten van historische tuinontwerpen, automatons en hermitages. Deze ondergaan een subjectief onderzoek, geleid door de (on)mogelijkheden en het ‘cultureel geheugen’ van het materiaal. De sculptuur wordt vergezeld door een kunstenaarsboek met de titel ‘Fontanelle’, met een reeks tekeningen. De sculptuur is gedeeltelijk gemaakt van de platen die zijn gebruikt om het boek te drukken.
Joeri Woudstra (gepresenteerd door Nest)
Terwijl de februarizon haar korte boog over Rotterdam maakt, klinkt het werk van Joeri Woudstra melancholisch over het buitenterrein van de Van Nelle Fabriek. Woudstra, een multidisciplinaire kunstenaar en componist, toont tijdens Art Rotterdam werk uit zijn serie ‘Radiate’. Voor dit van speakers gemaakte kruis vermengde hij echo’s, samples en loops uit popmuziek met IPhone-opnames en opnames van tijdens zonsondergang uitgevoerde live performances.
Karin Kytökangas (onderdeel van de tentoonstelling Prospects van het Mondriaan Fonds)
“Ik zou willen dat de wereld zachter was”, bekent Karin Kytökangas (1991). De kunstenaar maakt schilderijen en sculpturen die met een dromerige beeldtaal pijnlijke machtsstructuren bevragen. Ze is specifiek geïnteresseerd in de spanning die ontstaat tussen macht enerzijds en kwetsbaarheid anderzijds. Om deze spanning te verbeelden gebruikt ze contrasten tussen zacht en hard. Zoals schilderkunst een kwetsbaar medium is dat toch hard kan zijn door een krachtige beeldtaal of een stevig inhoudelijk statement. De sculptuur The Long Haul (2023) die buiten de Van Nelle Fabriek staat is letterlijk iets zachts dat hard is geworden: een witte vlag is gefixeerd alsof de wind altijd waait. Dit werk gaat voor de kunstenaar om een verlangen naar vrede. Door vorm en inhoud met elkaar te laten contrasteren roept Kytökangas op tot overgave aan de realiteit en pleit ze voor vernieuwing.
Dré Wapenaar (gepresenteerd door NL=US Gallery)
Het oeuvre van de Nederlandse beeldhouwer Dré Wapenaar is nauw verbonden met de architectuur. Monumentale tentconstructies vormen hierin een terugkerende vorm, vaak als reactie op de stedelijke ruimte. Zijn ecologische werken hebben vaak een zeer specifiek doel en bieden ruimte voor de menselijke maat. Zo ontwierp hij onder meer een tent voor straatkrantverkopers en tenten rondom de dood en de geboorte. Hoe maken mensen gebruik van de openbare ruimte en weerspiegelt die ruimte diezelfde mensen? Wapenaar hoopt een dialoog te starten tussen burgers en de stad. Tijdens Art Rotterdam presenteert hij het werk ‘TENTENDORP-HERZIEN’ (2007), een maatschappij in het klein. Wapenaar: “Je mag dit werk zien als mijn voorstel tot verstedelijking.”
Oscar Peters (gepresenteerd door C.o.C.A.)
Oscar Peters maakt voornamelijk grootschalige kinetische sculpturen. In zijn nieuwste werken verkent hij grootse en allesomvattende thema’s als verlies, rouw en woede. Tijdens Art Rotterdam toont hij het werk ‘The Gift of Fury’ (2024), waarin hij collectieve emoties onderzoekt als verdriet en vreugde, en de behoefte aan hoop in het licht van hedendaagse vervreemding. Dit wordt gedaan door elementen te integreren uit diverse culturen, rituelen en filmtradities. De installatie geeft je het gevoel dat je een alternatief universum binnenstapt en roept krachtige emoties op, geïnspireerd door de romantische en bijna sentimentele verbeeldingen van dood, verlies en rouw in pre-raphaëlitische schilderijen. Furie wordt geboren uit deze emoties: niet noodzakelijkerwijs een blinde woede maar eerder een gerichte razernij met een potent doel voor ogen, om te vernietigen of te creëren. Wanneer je het werk binnenstapt ben je niet langer toeschouwer, maar deelnemer in het scheppen van het ritueel; een gedeelde plek van rouw, een bijdrager aan het collectief genezen. Stichting Collectors of Contemporary Art (C.o.C.A.) bestaat uit een groep van acht verzamelaars van hedendaagse kunst. Zij hebben zich verenigd met als doel om het werk van jonge, veelbelovende kunstenaars in Nederland te stimuleren door het beschikbaar stellen van een jaarlijkse werkbeurs.
Marcel Mrejen (onderdeel van de tentoonstelling Prospects van het Mondriaan Fonds)
Glastuinbouw maakt in bestaand landschap een ander landschap mogelijk: in de polder zet je een kas neer om daarbinnen in een ander klimaat een gewas te verbouwen. Marcel Mrejen (1994) verzamelde geluiden uit kassen zoals het zoemen en brommen van ventilatoren, pompen en neonlichten om die uren aan audio aan een kunstmatige intelligentie te voeden, die er vervolgens een soundscape van maakte. De installatie ‘Cottagecore (Paradise Haunts Growth)’ (2022) laat die geluiden via negen speakers horen. Wat de installatie precies laat horen, daar heeft de kunstenaar geen invloed meer op. Ook de duur is onbepaald. De sculptuur is daarmee niet alleen een ruimtelijk gegeven, maar strekt zich ook over een tijdsperiode uit. De installatie laat soms een stem horen. Het is volgens Mrejen het bewustzijn van het algoritme dat de prijs van groei overpeinst: Hoe kunnen we technologie gebruiken om niet-uitbuitende relaties met de planeet te herstellen?
Geraldo Dos Santos (gepresenteerd door Josilda da Conceição Gallery)
Geraldo Dos Santos, bekend vanwege zijn voorliefde voor narratieve complexiteit, introduceert ‘La Santeria de Mama’ (2023-2024), een reeks keramische sculpturen die samen een diepgaande poging tot culturele dekolonisatie vormen. Door de symbolische waarde van kaarsen te onderzoeken, ontrafelt hij zorgvuldig de hiërarchische systemen die verbonden zijn met de beïnvloeding van deze rituele objecten. Dit roept doordachte vragen op over de identiteit van mensen die meerdere migraties hebben hebben doorgemaakt. ‘La Santeria de Mama’ ontvouwt zich als een installatie vol verhalen, waarbij de kaarsen transformeren in een krachtige metafoor die de blijvende kracht van culturele identiteiten uit Latijns-Amerika symboliseert. Dit hegemonische fenomeen overstijgt conventionele kunstgrenzen en dient als een katalysator voor een parafictie. De levendige kleuren van de beelden verstoren eendimensionale verhalen, waardoor er ruimte ontstaat voor genuanceerde perspectieven. Ongemakkelijke waarheden die zijn ingebed in migratieverhalen worden blootgelegd door het ontmantelen van vooropgezette ideeën. Dit leidt tot een collectieve heroverweging van maatschappelijke structuren die hiërarchieën in stand houden op basis van afkomst en erfgoed.
Adriaan Rees (gepresenteerd door Livingstone Gallery)
Hoog in de lucht, op ruim 4 meter, torent een opvallende lila sculptuur op een metalen paal. Het polyester beeld is een vrouwfiguur, gebogen met een emmer in haar handen. Haar hoofd, bedekt met lange haren, is grotendeels verborgen in de emmer. De titel van het werk, ‘Screaming in a Bucket’ (2023/2024), is veelzeggend en komt voort uit een droom. In hun stand op de beursvloer toont Livingstone Gallery een bijzondere editie van dit werk in porselein met zilver. Rees, bekend om zijn veelzijdigheid in materialen, verdeelt zijn tijd tussen zijn atelier in Amsterdam en zijn eigen studio in Jingdezhen, China. Hij creëert niet alleen beelden en installaties, maar werkt ook aan grootschalige projecten, performances en sculpturen voor de openbare ruimte.
John M Robinson (gepresenteerd door A Modest Show)
De Britse kunstenaar John M. Robinson staat bekend vanwege zijn performance-schilderijen. Tijdens tarotlezingen en andere occulte of spirituele handelingen neemt hij nieuwe persona’s aan, die hij vervolgens in zijn schilderijen verweeft. Tijdens Art Rotterdam zal Robinson optreden in een bescheiden schuurtje buiten de Van Nelle Fabriek dat is versierd met afbeeldingen en voorzien van kijkgaten. Op gezette tijden zal hij hier een aantal tijdgebonden werken opvoeren.
Marieke Bolhuis (gepresenteerd door NQ Gallery)
Marieke Bolhuis toont een installatie van drie sculpturen: ’Starting point, YOU ARE HERE’ (2023). Bolhuis werkt intuïtief, voortbouwend op haar interesse in emoties, psychische toestanden en bewustzijn. In een voortdurende dialoog met vorm en materiaal, denkt ze door te doen. Deze drie sculpturen kunnen als zelfstandige sculpturen gezien worden maar vormen samen een krachtige installatie. Bolhuis: “Een leven met en in de natuur, uit de donkere aarde ontsproten. Het wonder dat uit die voedselrijke organische aardkorst de mooiste vormen en kleuren tot leven komen. Levensvormen, organismen, planten en dieren, die samenwerken en een ongelooflijk divers en rijk landschap hebben gecreëerd.” Het werk is een vervolg op ‘If we would all be plant’, dat vorig jaar op de beurs te zien was.
Cecilia Bjartmar Hylta (onderdeel van de tentoonstelling Prospects van het Mondriaan Fonds, courtesy diez gallery)
Infrastructuur en ruimtelijke ordening vormen voor Cecilia Bjartmar Hylta (1992) vaak het vertrekpunt voor nieuw werk. Ze is geïnteresseerd in de manier waarop we bewegen in de buitenruimte, in de eisen die structuren aan ons stellen en in de reacties die ze oproepen. In haar werk probeert ze publieke situaties na te bootsen om daarmee de onderliggende en vaak onzichtbare vormen en ideeën erachter te visualiseren. Voor de sculptuur ‘Van Nellefabriek’ (2023) verzamelde de kunstenaar stof uit het Distributiecentrum en perste die in een miniatuurvorm van de ruimte. Zo keert Bjartmar Hylta met haar sculptuur inhoud en vorm binnenstebuiten.
Art van Triest (gepresenteerd door MPV Gallery)
Controle is een belangrijk thema in het werk van Art van Triest: “Centraal in mijn werk staat de menselijke neiging om onze fundamentele angst met een systeem te bestrijden, grip te krijgen op de wereld om ons heen en onze behoefte aan controle te bevredigen. Mijn werk is een visueel onderzoek, waarin ik bevraag hoe dit systeem zich verhoudt tot de fysieke realiteit van de wereld om ons heen. Ik wil een visueel tegenwicht bieden aan de vereenvoudiging en standaardisering van onze omgeving. Ik zou willen streven naar een meer realistische positionering van de mens, waarin we ons completer kunnen verhouden tot de werkelijkheid”. ‘Lines’ (2023) is een reeks sculpturen die de balans tussen verschillende systemen onderzoekt. Het probeert contrasten weer te geven tussen mogelijke manieren om ons te verhouden tot onze omgeving. Gefocust op kracht en berekenende betrouwbaarheid of voortkomend uit een ontwikkelproces worden verschillende manieren van werken en denken in beeld gebracht.
André Kruysen (gepresenteerd door NL=US gallery)
André Kruysen brengt het werk ‘Dependent perspective (whale’s eye)’ (2023). Het werk van Kruysen heeft betrekking op daglicht en de structuur van de architectuur om hem heen. Hij maakt ingrepen in ruimtes die deze aspecten beïnvloeden. Deze ingrepen kunnen resulteren in zowel vrijstaande als met de ruimte versmeltende sculpturen. Zijn recentere complexe en chaotische vormentaal is een gevolg van de steeds complexere (visuele) cultuur waarin we leven. De zoektocht naar een persoonlijke balans hierin vindt zijn vorm in zijn werk. Temidden van zijn ontwrichtende ruimtelijke interventies zoekt Kruysen naar stilte: de rust die ontstaat door het heilige effect van daglicht. Deze tegenstrijdigheid vormt de basis van zijn sculpturen.
Olaf Mooij
De Rotterdamse kunstenaar Olaf Mooij heeft vooral bekendheid verworven met zijn autosculpturen in de openbare ruimte. Tijdens Art Rotterdam presenteert hij ‘The Church of our Unbelieving Faith’. Deze ‘Kerk van ons Ongelovige Geloof’ is gehuisvest in een mysterieuze, kapelachtige structuur. In deze prachtige kapel val je van de ene verbazing in de andere. Eenmaal binnen moet je je ogen het werk laten doen. “Waar moet ik in geloven?” en “Wat wil ik geloven?” zijn vragen die bij je blijven na het zien van deze bijzondere objecten. Geloof je in de heiligheid van de technologie? Of geloof je dat de heilige koe leeft en gecreëerd is uit een auto-spermatozoïde? Is onze auto zo’n geweldige uitvinding? Is het niet beter om elektrisch verder te gaan? En aan wie vertrouwen we ons lot liever toe: de menselijke bestuurder of de zelfdenkende machine? Dit soort aspecten worden belicht in deze “Kerk”.
Thordur Hans (gepresenteerd door Rademakers Gallery)
In het werk van de IJslandse kunstenaar Thordur Hans staan het vertrouwde en het alledaagse centraal. Zijn werkproces bestaat grotendeels uit het observeren van interessante gebaren die je in het dagelijks leven tegen kunt komen. Deze gebaren ontwikkelen zich vervolgens tot kunstwerken in de vorm van herkenbare, subtiel aangepaste objecten of activiteiten, die een nieuw licht werpen op hun bestaan. ‘Venster I’ (2021) dient als een monument voor de dagelijkse vergeetachtigheid en terloopse apathie.
Ruud Kuijer (gepresenteerd door Slewe Gallery)
Ruud Kuijer is een Nederlandse beeldhouwer die bekend is geworden door zijn serie grote abstracte betonnen constructies aan de kade van het Amsterdams Rijnkanaal bij Utrecht, de zogenaamde ‘Waterwerken’. Kuijer heeft in de loop der jaren meerdere grote beelden met vlakke platen van beton of ijzer gemaakt die hangen, leunen, liggen of rechtop staan. In ‘Groot Staand Vlak’ uit 2022 steken een kokerprofiel en een pijp door een monumentaal staande, ijzeren plaat heen en houden deze visueel in evenwicht. Het platte vlak wordt tot onderdeel van een driedimensionaal geheel gemaakt. De voor- en de achterkant van de plaat krijgen een eigen identiteit. Je kan erom heen lopen om het sculpturale karakter te ervaren.
Willem Besselink (gepresenteerd door OMI Rotterdam en NL=US gallery)
De bebouwde omgeving van de stad, en de Van Nelle Fabriek in het bijzonder, bestaat uit een bijna oneindige hoeveelheid van structuren en systemen. Willem Besselink is gefascineerd door de interferentiepatronen die daarbij ontstaan, die hij visualiseert in zijn werk. Interferentiepatronen ontstaan wanneer twee of meer golven, zoals licht-, geluids- of watergolven, elkaar ontmoeten en combineren. De sculptuur ‘Doorzicht’ (2023) is één van de vele mogelijke visualisaties van die vele aanwezige structuren én draagt tegelijkertijd bij aan de verdere opeenstapeling, met de bijbehorende interferentiepatronen.
Martinus Papilaja (onderdeel van de tentoonstelling Prospects van het Mondriaan Fonds)
Een graffitischrijver moet een herkenbare tag hebben, die toch niet herleidbaar is naar de persoon die de tag plaatst. Dat laatste is belangrijk omdat graffiti aanbrengen op de meeste plekken verboden is. Dat het werk van Martinus Papilaja (1988) nu aan een publiek wordt gepresenteerd terwijl toch duidelijk is dat hij de maker is, ziet hij als erkenning voor het specifieke ambacht van graffiti. Papilaja onderzocht wat de noodzaak of drang is van de graffiti kunstenaar om te schrijven en wat de invloed daarvan is op het handschrift. Voor hem is graffiti een ambacht dat door oefening en door het bestuderen van het werk van anderen kan worden geperfectioneerd. In zijn werk op Prospects kiest hij er bewust voor om met de vorm te experimenteren. Hij bespuit geen plat vlak, maar presenteert buiten de Van Nelle Fabriek drie sculpturen die zijn tag ruimtelijk neerzetten.
Sanne van Balen (onderdeel van de tentoonstelling Prospects van het Mondriaan Fonds)
Kan taal zich ook in een andere gedaante tonen? Die vraag loopt als een rode draad door het werk van Sanne van Balen (1994). In haar beeldende werk concentreert ze zich op de visuele ervaring van taal en als ze schrijft geeft ze beelden een stem. Voor haar werk op Prospects concentreerde Van Balen zich op de tong. Enerzijds is de tong de spier die taal vormgeeft en letterlijk creëert. Maar ‘tong’ staat ook voor taal die je spreekt, de taal van een volk. Die dubbele lading keert terug in het werk. Buiten de Van Nelle Fabriek ligt in het gras ‘Stem’ (2024), een rode, kronkelige sculptuur die wel iets weg heeft van zo’n fysieke tong. Met dit werk verbindt Balen taal met landschap. Want voor Van Balen is het landschap een taalkundige plaats die betekenissen uit de omgeving zowel vasthoudt als overbrengt.
Erik Buijs (gepresenteerd door Rutger Brandt Gallery)
Erik Buijs creëert geanimeerde figuren uit klei of was, waarbij hij bewust sporen van het beeldhouwproces achterlaat. Zijn kunstwerken dienen tot nadenken, dat niet alleen de nieuwsgierigheid prikkelt maar ook uitnodigt tot diepe gedachtes. Door de intrigerende mix van de grillige en kinderlijke verschijning van zijn figuren, gecombineerd met sombere ondertonen, belichamen de sculpturen van Buijs een eigenaardige maar krachtige aanwezigheid. Deze figuren, ogenschijnlijk speels maar met een vreemde eigenzinnige twist, bieden een uniek perspectief op de menselijke conditie. Binnen hun ogenschijnlijk eenvoudige vormen liggen lagen van diepte, die zowel gevoeligheid als eigenzinnigheid onthullen. Buijs verbindt op meesterlijke wijze de zwaarwichtige aspecten van menselijke emotie met de onschuldige essentie van de kindertijd. Hierdoor ontstaan sculpturen die op een emotioneel niveau resoneren met de toeschouwers, een kunstzinnige samensmelting die de gevoelige snaar van het menselijk gemoed weet te raken.
Samengesteld door Flor Linckens
Voor het achtste jaar op rij gaat de NN Art Award in 2024 naar een veelbelovende kunstenaar die hun werk toont tijdens Art Rotterdam. Nieuw, dit jaar, is de presentatie van het werk van de genomineerden. Zij exposeren niet in een stand op Art Rotterdam maar in de toonaangevende Kunsthal Rotterdam, van 1 februari tot en met 14 april 2024. De genomineerde kunstenaars voor de NN Art Award 2024 zijn Maaike Kramer (Art Gallery O-68), Mónica Mays (Prospects sectie van het Mondriaan Fonds), Jan van der Pol (CREMAN & DE ROOIJ) en Peim van der Sloot (Brinkman & Bergsma).
De Nederlandse kunstenaar Jan van der Pol is geïnteresseerd in de dynamische wisselwerking tussen onze ogen en ons brein wanneer we beelden tot ons nemen. Voor zijn werken laat hij zich onder meer inspireren door stedelijke en industriële landschappen, maar ook door literatuur en nieuwsbeelden. Soms resulteert dat in figuratieve werken of abstracte werken met figuratieve elementen, maar in zijn latere werk neigt de kunstenaar steeds vaker naar abstract en quasi-geometrisch werk in een veelheid aan kleuren. Vanaf de jaren tachtig begon Van der Pol met het samenstellen van een soort visueel dagboek, bestaande uit zijn dagelijkse tekeningen en aquarellen. Van der Pol: “Deze boeken hebben vaak een eigen centraal thema en kunnen worden gezien als werken die door hun vorm meer lijken op bijvoorbeeld Chinese tekening-rollen. Die zijn niet in een blik te overzien, maar door het uitrollen aan een kant en het oprollen aan de andere kant geven ze steeds een klein stukje prijs. De kijkers stellen daarbij in hun hoofd het geheel samen.”
De 74-jarige kunstenaar werd opgeleid aan de Rietveld Academie en Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam.
Zou u iets meer kunnen vertellen over het werk dat u presenteert in de Kunsthal?
De werken die in de Kunsthal gepresenteerd gaan worden bestaan uit twee gedeelten; twee grote tekeningen en drie kleine en recente olieverfschilderijen. De tekeningen zijn gemaakt in 2021 en dragen de titel ‘A Walk of Life’. Ze bestaan allebei uit één lijn die metaforisch geduid kan worden: waar de lijn begint kan de kijker de geboorte zien en aan het eind van die lijn loopt hij van het papier af — de begroeting door Magere Hein. Over de olieverfschilderijen kan ik niets zeggen, ik kan de kijker alleen aanbevelen om met een open geest de dingen rustig op zich af te laten komen. En daarna misschien nog eens na te denken over wat hij nou eigenlijk gezien heeft.
Wat zijn uw plannen voor 2024? Waar werkt u op dit moment aan?
Mijn plannen voor 2024 zijn niet erg concreet, buiten de wens zoveel mogelijk tijd in mijn atelier door te brengen. Daarnaast heb ik plannen voor nieuwe publicaties. De publicaties zie ik als een deel van mijn out-put en met regelmaat probeer ik daar iets aan toe te voegen. Zo zal binnen afzienbare tijd een publicatie gereed zijn waarin een samenhangende reeks van 26 tekeningen wordt voorgesteld: ‘De Comfort Zone of the Stoic’. Het vormt de vijfde publicatie in de reeks ‘EEN NIEUWE DAG’.
Wat vormt uw belangrijkste inspiratiebron?
Als er al van inspiratiebronnen kan worden gesproken — het woord inspiratie hanteer ik niet graag — dan is dat wellicht de ongelofelijke complexiteit van de wereld en onze verhouding als mens daartoe.
Welk advies zou u jonge kunstenaars willen meegeven?
Ik heb 25 jaar les gegeven aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. De gesprekken met de studenten waren af en toe geweldig maar daarna moet uiteindelijk iedereen het echt zelf uitzoeken. En dat is vaak heel erg leuk. Soms is er een bonus zoals genomineerd worden voor een Award en dat is dan ook een bijzonder leuke verrassing.
De uiteindelijke winnaar van de NN Art Award 2024 wordt op donderdag 1 februari om 20.00 uur bekendgemaakt in Kunsthal Rotterdam. Het werk van de genomineerden is daar nog te zien tot en met 14 april 2024. Tijdens Art Rotterdam is het werk van Jan van der Pol ook te zien in de stand van CREMAN & DE ROOIJ.
Geschreven door Flor Linckens
Interview met Shani Leseman over haar presentatie op Prospects, hekserij en magie
Meer dan ooit hebben we de wereld ingericht op basis van wetenschappelijke inzichten en technologische vondsten. Van de uitvinding van de microscoop tot de smartwatch, alles is gericht op rationaliteit en efficiency. Toch is niet alles direct verklaarbaar. Er blijft ruimte voor magie. Daarover schildert Shani Leseman. Haar werk zit vol met spirituele en magische praktijken, symboliek, rituelen en talismannen.
Leseman heeft oog voor dat wat niet meteen gezien kan worden, maar wel wordt gevoeld. “Vaak kom ik er pas na het maken achter wat het schilderij mij wil vertellen. Ik zie het schilderproces als een manier om bij het onderbewuste te komen. Beeldende kunst communiceert vaak in de taal van dromen, symbolen en rituelen.”
Shani Leseman (Curaçao, 1996) woont en werkt in Den Haag, waar ze studeerde aan de KABK. Nu volgt ze een opleiding tot heks, of vriendelijker geformuleerd: beoefenaar van magie, wat neerkomt op omgaan met vormen van energie en in contact komen met je innerlijke wereld. Dat laat zich goed combineren met het kunstenaarschap, want in beide praktijken staan volgens Leseman intuïtie en intentie centraal. Het werk van Shani Leseman is tijdens Art Rotterdam te zien op Prospects.
Gefeliciteerd met je presentatie op Prospects. Wat krijgen we te zien?
Bedankt! Op Prospects presenteer ik vijf schilderijen op doek die ik het afgelopen jaar heb gemaakt. Ze raken verschillende onderwerpen binnen het overkoepelende thema magie, zoals spreuken, magische objecten en plekken.
Je noemt magie als overkoepelend thema van de presentatie op Prospects. Is magie ook waar je werk in het algemeen over gaat?
Mijn werk gaat over het onzichtbare en het onverklaarbare, dat wat niet meteen gezien kan worden maar wel gevoeld. Over spirituele en magische praktijken, over symboliek, intuïtie, rituelen en objecten als betekenisdragers.
Je bent deels opgegroeid op Curaçao. In het hele Caribisch gebied speelt magie een grotere rol in het dagelijks leven dan hier. Is je fascinatie voor magie in een alledaagse context daar ontstaan?
Ja, ik denk dat ik een vanzelfsprekendheid in het geloof en gebruiken van magie tijdens mijn jeugd op Curaçao heb ontmoet. Tegelijkertijd is magie iets universeels en is het overal ter wereld te vinden, in verschillende tijden en vormen. Ook Europa heeft rijke spirituele wortels.
Naast kunstenaar ben je praktiserend heks. Wat ik moet me daarbij voorstellen?
Hekserij is geen georganiseerde religie en heeft geen vaste regels of kaders, er zijn veel stromingen en praktijken. Wat een heks zoal doet verschilt dan ook per persoon. Een heks, of een beoefenaar van magie (een minder beladen term) is in het algemeen gericht op diens innerlijke wereld en de verbinding ervan met de levende wereld om ons heen. Levend, want de basis van magie is het idee dat alles energie is, of bevat. Rivieren, planten, mensen en andere dieren, maar ook dat wat je niet ziet, zoals gevoelens en gedachten bestaan uit energie. Werken met magie is het bewust opmerken, veranderen of geleiden van deze energie. De praktijk en filosofie van hekserij komen voort uit een gevoel van verwantschap en richt zich dan ook op het beschermen van levensvormen die onze steun nodig hebben. Het heeft een ecologisch en activistisch karakter.
Ik las dat je daarvoor een opleiding volgt. Wat houdt zo’n opleiding in?
Ik ben in de leer bij een heks die traditionele, Nederlandse hekserij beoefent. Tijdens de opleiding leert zij me over verschillende praktijken binnen hekserij en het beoefenen ervan, zoals het samenstellen van rituelen, het opladen van magische objecten, divinatie en talismans, met als basis het ontwikkelen van een sterke verbinding met je intuïtie door middel van dagelijkse oefeningen.
Is het iets dat je kan inzetten voor je kunstenaarspraktijk?
Ja, ik zie veel overeenkomsten tussen de praktijk van een heks en die van een kunstenaar. In beide praktijken staan (voor mij) intuïtie en intentie centraal. Een voorbeeld van hoe beide praktijken vervlochten zijn is te zien in het werk Talismagic, waarvoor ik 100 keramieken talismans heb gemaakt. Deze objecten zijn geen verwijzing naar talismans, ze zijn de magische objecten zelf. Tijdens het maken van de sculpturen heb ik elk object opgeladen met een specifieke intentie. Zo is er bijvoorbeeld een talisman om grenzen te stellen, een om roddels tegen te gaan en een om beter te kunnen slapen.
De eerste keer dat ik je werk zag, was je genomineerd voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. Je had het werk An altar for dogs ingezonden. Is zo’n altaarstuk typisch voor je werk?
Dat werk is gebaseerd op een altaarstuk dat ik op straat ben tegengekomen op reis. Ik werd geraakt door deze spontane ontmoeting met iets magisch – opeens stond ik tegenover een zorgvuldig samengesteld geheel, bestaande uit emotioneel geladen objecten. Dit gevonden altaar zie ik als een fysieke uiting van een gevoel wat wellicht nergens anders heen kon. In zo’n altaarstuk zie ik de menselijke drang naar rituelen, naar het beoefenen van magie. De specifieke intentie van de maker kan ik niet met zekerheid weten, maar wel voelen of raden. Ik noemde het An altar for dogs; voor de honden van de maker misschien, of voor honden in het algemeen. Ook mijn eigen hond en altaren die ik eerder voor hem maakte herkende ik hierin.
De hond is een terugkerend element in mijn werken: het verwijst naar de band tussen mensen en andere dieren. Zoals eerder genoemd ligt de basis van hekserij in het verbinden van de innerlijke wereld met al het levende om ons heen. Ik denk dat hekserij nu mede een revival doormaakt, omdat het van groot belang is dat de huidige manier waarop mensen met andere dieren en planten omgaan verandert. De visie binnen hekserij vraagt om een herwaardering van de omgeving, een besef dat wij de wereld delen met andere wezens. Ik vind het belangrijk me uit te spreken over dierenrechten en op te komen voor hen zonder stem, zowel in altaren als op straat.
Ik zie het samenstellen van mijn schilderijen in het algemeen als het samenstellen van een altaarstuk, waar verschillende elementen met symbolische betekenis (zowel persoonlijke als universele symboliek) samenkomen voor een bepaald doel of intentie. Soms is de intentie van tevoren duidelijk, zoals dankbaarheid uiten of een ode maken, maar vaak kom ik er pas na het maken achter wat het schilderij mij wil vertellen. Ik zie het schilderproces als een manier om bij het onderbewuste te komen. Beeldende kunst communiceert vaak in de taal van dromen, symbolen en rituelen.
Een ander terugkerend element in je werk is een hand. Nu hebben handen in meerdere culturen en religies een symbolische functie; ik vroeg me af waar de hand in jouw werk voor staat?
In mijn werkproces is er veel ruimte voor intuïtieve, snelle tekeningen, vaak met houtskool. Hiervan maak ik er als een soort automatisch schrijven heel veel achter elkaar, waarna ik een selectie gebruik als basis voor schilderijen. De hand komt hier inderdaad veel terug, zonder dat ik van tevoren weet waarom of waar het precies voor staat. Vaak kom ik later pas achter de persoonlijke betekenis van deze symbolen, zoals ook bij de hand. Deze staat in mijn werk vaak voor de menselijkheid. Waar religie een god centraal zet, is dat binnen magie de mens en de vermogens om verandering uit te oefenen. Vanuit onze handen maken, verbinden en helen we. Als ik mij voorstel waar energie mijn lichaam verlaat, is dat ook via de hand.
Afgelopen jaar ontving je een beurs van het Mondriaan Fonds. Is er een project dat je hebt kunnen uitvoeren door de beurs dat je anders niet had kunnen uitvoeren?
Naast verschillende investeringen in mijn praktijk heeft de beurs van het Mondriaan Fonds ervoor gezorgd dat ik de productie van het eerdergenoemde werk Talismagic kon uitvoeren, qua materiaalkosten maar ook zeker voor de tijd die in elk object zit. Ook voor het maken van de schilderijen die worden getoond op Prospects is de bijdrage van groot belang geweest: het grootste goed is de rust kunnen vinden om veel tijd in mijn studio door te kunnen brengen met de doeken.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik begin binnenkort een samenwerking met Isabel Cavenecia. We hebben een duoshow in maart bij POST als onderdeel van de Symbiosis Series. We zijn door curator Fenne Saedt aan elkaar gekoppeld door onze gedeelde interesse in hekserij. Een andere lopende samenwerking is met Trees Heil, onder de naam My Guides and Me, waar wij spiritualiteit en magie verkennen in video en muziek. Onze eerste nummers en performance zijn samen met Piyoyo (Rik Mohlmann) gemaakt. Daarnaast ben ik benieuwd naar werken met glas. Daar heb ik afgelopen november, tijdens mijn residentie op Aruba, een klein voorproefje van gehad.
Geschreven door Wouter van den Eijkel
Het wordt ongetwijfeld een van de meest opvallende stands van Art Rotterdam, die van Annet Gelink Gallery. Niemand zal zomaar voorbijlopen aan een 3,5 meter hoog konijn van hooi. Voor zijn nieuwe project, met als werktitel De Gloeiige, verruilde Erik van Lieshout woon- en werkplaats Rotterdam tijdelijk voor zijn geboortedorp Deurne, een agrarisch dorp aan de Brabantse kant van de Peel dat de afgelopen jaren uitgroeide tot een brandpunt in het verzet tegen het stikstofbeleid. Van Lieshout bracht er een jaar door, maakte er opnames voor een nieuwe film, sculpturen van eieren en het konijn van hooi. Daarnaast zijn er handgemaakte t-shirts te koop die Van Lieshout zelf maakte in samenwerking met de Rotterdamse modeontwerper Jeroen van Tuyl.
“Heb je weleens in een stal met 1000 varkens gestaan?”, vraagt Erik van Lieshout ergens halverwege ons gesprek. Er volgt een korte stilte. “Kijk, dat is het punt, de stad en het platteland zijn twee werelden die niet mixen.” Dat is precies wat Van Lieshout wil doen met zijn project, de twee werelden met elkaar in contact brengen, en dat mag een beetje schuren.
De Gloeiige
Erik van Lieshouts nieuwste project ontleent zijn werktitel aan de regionale mythe van een geestverschijning die ‘s nachts werd waargenomen in moerassen en drassige heidevelden. In een versie van de sage is de geest een boer die gefraudeerd had met grenspalen. Na hun dood dolen de geesten rond en proberen ze in het reine te komen om daarna rust te vinden.
Met De Gloeiige zit Van Lieshout weliswaar dicht op de politieke actualiteit, maar hij maakte al eerder werk over boerenprotesten. Zo was de uit de hand gelopen demonstratie voor het Friese provinciehuis in 2019 al eens het onderwerp van een grote collage van gekleurd vinyl, net als tractorprotesten in Den Haag het jaar daarna.
Protest en ingaan tegen de status quo is een rode draad in Van Lieshouts werk. Dat is deels te herleiden tot zijn jeugd in Deurne waar de dorpspolitiek van oudsher wordt gedomineerd door de belangen van de varkens- en kippenboeren. Van Lieshouts ouders waren geen boer, waardoor hij een outsider bleef en een haat-liefdeverhouding bleef houden met de lokale boeren.
Zeer positief
“Het is echt een hardcore industrie en de boeren weten dat er iets moet veranderen”, vat Van Lieshout de situatie samen, “want de stront loopt je hier werkelijk de oren uit.” Met de film, die hij op dit moment aan het monteren is, hoopt hij de regio duurzaam te veranderen. Buiten boerenbedrijven is er namelijk weinig te doen in de Peel, vertelt Van Lieshout: “Er zijn geen fietspaden, mooie wandelroutes, espressobarretjes, en afgezien van de Wieger geen musea in de omgeving. Ik wil het gebied veranderen en activeren tot iets leuks”. Om die reden noemt Van Lieshout zijn project dan ook ‘zeer positief voor de boeren’.
Vanzelf ging het niet, want echt open voor een uitwisseling met een kunstenaar stonden de boeren niet. “Boeren zijn van nature al gesloten, maar ze zijn tegenwoordig extra op hun hoede voor media en dierenrechtenactivisten”. Voor De Gloeiige was het dus handig dat hij uit Deurne kwam en de taal spreekt. Van Lieshout speelde open kaart – “ze weten dat ik links en activistisch ben” – en won zo hun vertrouwen. Gaandeweg kreeg hij medewerking en mocht hij overal filmen.
Wat ook hielp is dat de regio volgens Van Lieshout veel humor kent. Iets dat, ondanks de serieuze boodschap, niet ontbreekt in Van Lieshouts werk en in deze film. Bij de feestelijke afsluiting van het project daags na de Tweede Kamerverkiezingen – onder het genot van een kom erwtensoep en bier zou een van de hooien konijnen worden verbrand – kwam tot Van Lieshouts verbazing iedereen uit de buurt opdagen die aan het project had meegewerkt.
Dat het af en toe schuurt is logisch, maar dat komt de film ten goede. Zo krijgt Van Lieshout verzamelaars en delegaties van musea op bezoek; hij brengt ze in contact met de boeren. Een ongemakkelijk samenzijn, al was het maar omdat een deel van de stedelingen vegetariër is. Zo onderstreept Van Lieshout zijn punt dat de stedeling en de boer elkaar nauwelijks tegenkomen of kennen.
Een metershoog konijn
Van Lieshout kaart niet alleen de gescheiden werelden van de stad en platteland aan, maar stelt ook de vraag: van wie is het land en wat mag je ermee doen? Hij kreeg de beschikking over een ruïne van een boerderij, eigendom van een veearts die net als Van Lieshout de streek verliet voor zijn studie. De veearts wil nu terugkeren om een laboratorium beginnen dat een serum voor slangenbeten ontwikkelt. Daarvoor zouden letterlijk proefkonijnen worden gebruikt. Het plan stuit op veel weerstand, niet alleen van activisten maar ook van de lokale boeren.
In reactie daarop besloot Van Lieshout een metershoog konijn van sloophout bedekt met hooi te bouwen op het land van de veearts. Een provocerende reactie op de bouwwerken van hooi die boeren langs de weg zetten uit protest tegen het stikstofbeleid.
Een andere plek die in de film een prominente rol speelt, is het gebied dat achter de ruïne ligt: een braakliggend terrein van 250 hectare. Ooit bedoeld om ontwikkeld te worden tot glastuinbouwgebied, maar daar kwam door de financiële crisis van 2008-2013 weinig van terecht. Wat er met het gebied moet gebeuren houdt de gemoederen in de gemeente dan ook bezig. Een deel van de bewoners wil dat er niks mee wordt gedaan, terwijl boeren in de omgeving er het liefst een mestvergistingsfabriek zien komen, zodat verder alles bij het oude kan blijven.
Boerenkunst en t-shirts
Van de veearts mocht Van Lieshout alles wat hij in de ruïne aantrof gebruiken voor zijn werk. Planken, riemen, hooivorken en spades: hij verwerkte het allemaal in sculpturen. Het hoofdbestanddeel zijn echter de witte eierenschalen. De eieren kocht hij bij een lokale boer. Met een naald prikte Van Lieshout een gaatje en blies het struif eruit. De lege eieren verwerkte hij in een serie sculpturen die je volgens hem boerenkunst zou kunnen noemen. De beeldtaal verwijst in ieder geval naar het boerenbestaan en het katholicisme – de vergelijking met een rozenkrans is snel gemaakt bij een ketting van eierenschalen – twee pijlers die het bestaan in de regio richting gaven en geven. Een aantal van deze sculpturen is op Art Rotterdam te zien in de stand van Annet Gelink Gallery.
Daarnaast is een zelfgemaakt t-shirt te koop, in een oplage van 50, dat voorkomt uit Van Lieshouts samenwerking met de Rotterdamse modeontwerper Jeroen van Tuyl.
Van Lieshout nam het logo van Van Tuyl, een soort masker, als uitgangspunt voor een tekening. Het werd een Mondriaan-achtige tekening met strakke lijnen van vinyl. Een uitvergrote versie daarvan zeefdrukte Van Lieshout samen met Van Tuyl op wit katoen. Elk shirt heeft zijn eigen -vaak dubbele- druk in typische rauwe Van Lieshout-stijl. Van Tuyl tekende voor het ontwerp. “Het in elkaar zetten is een heel precies werk, de hele familie is er voor ingezet en we zijn daar nog steeds mee bezig”, zegt Van Lieshout die hoopt de 50 shirts klaar te hebben voor Art Rotterdam.
De uiteindelijke film met als werktitel ‘De Gloeïige’ wordt mede mogelijk gemaakt door Het Noordbrabants Museum en door het Mondriaan Fonds
Geschreven door Wouter van den Eijkel
Voor het achtste jaar op rij gaat de NN Art Award in 2024 naar een veelbelovende kunstenaar die hun werk toont tijdens Art Rotterdam. Nieuw, dit jaar, is de presentatie van het werk van de genomineerden. Zij exposeren niet in een stand op Art Rotterdam maar in de toonaangevende Kunsthal Rotterdam, van 1 februari tot en met 14 april 2024. De genomineerde kunstenaars voor de NN Art Award 2024 zijn Maaike Kramer (Art Gallery O-68), Mónica Mays (Prospects sectie van het Mondriaan Fonds), Jan van der Pol (CREMAN & DE ROOIJ) en Peim van der Sloot (Brinkman & Bergsma).
Het oeuvre van Maaike Kramer valt op door haar diverse materiaalgebruik, waaronder beton, metaal, grafiet, papier, steen en hout. Kramer combineert in haar praktijk robuuste, architecturale elementen met meer schetsmatige materialen. Dat resulteert in werken die vaak zwaar, massief en monumentaal zijn, maar ook licht, fragiel en onstabiel. Soms vertonen deze werken ook trompe-l’oeil effecten. Kramer verdiept zich in de dynamische interactie tussen deze diverse en op het eerste gezicht tegenstrijdige materialen: kunnen zij van elkaar leren of lenen? En welke relatie gaan de werken aan met de ruimtes waarin ze getoond worden?
De kunstwerken van Kramer vertellen verhalen over het maakproces en reflecteren op de ruimtes die we creëren en bewonen. Ze nodigen uit om na te denken over de aard van constructie, over de rol van de mens in het vormgeven van onze omgeving en het contrast tussen de vergankelijkheid van ideeën en de duurzaamheid van materialen. Kramer benadrukt dit: “Ideeën zijn lang niet zo houdbaar als het materiaal waarin ze vastgelegd zijn.” Deze gedachte wordt soms weerspiegeld in haar praktijk, bijvoorbeeld wanneer schetsen letterlijk zijn geïntegreerd in het werk. Kramer: “Ik incorporeer verschillende stadia van het proces in mijn werk. Van het monumentale eindwerk tot het materiaal en werkwijzen die aan het maken voorafgaan. Denk aan schetsen, documentairefotografie, maquettes in combinatie met beton, staal en schaalvergroting. Tijdens het maken ontstaan er verschillende faseovergangen tussen de materialen en werkwijzen. Schetsen krijgen een sculpturale vertaling, worden gefotografeerd, geprint, vergroot, ingegoten en gekopieerd.”
Zou je meer kunnen vertellen over het werk dat je presenteert op Art Rotterdam en in de Kunsthal? Wat heeft je ertoe gebracht om je te richten op keramiek in je nieuwere werk?
Mijn werk gaat over ruimtes, over architecturale ruimtes als metafoor voor ruimtes in je hoofd. Ik wilde ook de ruimte die we bewonen meer onderzoeken en had het gevoel dat dit een nieuw materiaal vereiste. Om deze reden heb ik me aangemeld voor het EKWC [European Ceramic Work Centre], waar ik afgelopen jaar een residentieprogramma van drie maanden heb gevolgd. Hier heb ik voor het eerst met keramiek gewerkt en ruimtes met de hand opgebouwd, zoekend naar manieren waarop vorm en materiaal samen een nieuwe betekenis aan de ruimte konden geven. Voor mij is materiaal namelijk een actief onderdeel van mijn verhaal; het materiaal maakt een transformatie door waardoor een verhaal verteld kan worden. Ik ben op het EKWC uiteindelijk gaan werken met verschillende kleisoorten met verschillende krimpfactoren, waardoor er tijdens de droging en in de oven vervormingen en scheuren ontstaan. Deze werken reflecteren op de ruimte achter de voordeur, een aantal werken gaan over de scheiding tussen binnen en buiten. Dit zijn werken die ik ‘luxaflex’ noem. Ik zal een aantal van deze luxaflex-sculpturen laten zien in de stand op Art Rotterdam. Hierbij wordt porselein verbonden aan grove zwarte klei. Daardoor ontstaat er een kant die naar buiten gericht is, porselein met een celadonglazuur, en een kant die naar binnen gericht is. Deze delen hebben invloed op elkaar. De grove binnenruimte zorgt ervoor dat de strakke porseleinen buitenkant vervormt. In de Kunsthal presenteer ik een grote sculptuur, gemaakt in het EKWC. Deze sculptuur verbeeldt ook een ruimte, eigenlijk een ‘slice’ uit een ruimte, waarin er een plek voor een spel is gecreëerd. Ik heb gekeken in welke ruimte in mijn eigen huis het gevoel van vrijheid en experiment het grootst is en kwam uit bij mijn schuurtje. In deze fictieve schuur zijn spelborden opgestapeld waarin strategieën kunnen worden uitgedacht, om deze mogelijkerwijs weer buiten de voordeur in de wereld te plaatsen. De ruimte is echter ook heel geïsoleerd, dus komen deze ideeën ook wel echt naar buiten, en zo ja: hoe?
Wat zijn je plannen voor 2024? Waar werk je op dit moment aan?
Ik ben nog niet klaar met het verkennen van keramiek en de betekenissen die klei in zich draagt. Ik ben daarnaast ook bezig met het maken van combinatiewerken, waarin verschillende materialen samenkomen. De stap om ruimtelijk te werken is nog relatief nieuw voor mij, tot voor kort maakte ik vooral platte reliëfs, gevouwen platen of platte gestapelde werken. Voor mijn tentoonstelling ‘The Unbalancing Act’ bij Drawing Centre Diepenheim in 2022 ben ik voor het eerst echte sculpturen gaan maken met een voor-, zij- en achterkant.
Kun je beschrijven hoe je je voelde toen je hoorde dat je genomineerd was voor de NN Art Award? Welk project zou je meteen oppakken als je de award in de wacht zou slepen?
Ik was ontzettend blij en verrast. Dit is namelijk de eerste keer dat mijn werk te zien is op Art Rotterdam — en dan ook meteen in de Kunsthal. Als ik de prijs daadwerkelijk zou winnen dan zou ik een investering doen in mijn atelier. Mijn atelier loopt op dit moment namelijk nog wat achter op mijn praktijk, die steeds meer sculpturaal wordt. Hiervoor is ruimte nodig, maar ook materiaal en gereedschap. Ik zou ontzettend graag een keramiekoven willen bijvoorbeeld.
Wat is het beste advies dat je ooit gekregen hebt?
Misschien niet direct een advies, maar meer iets wat ik zelf ondervonden heb. Dat het maken van beeldend werk niet gaat over het succes van morgen, of die ene tentoonstelling. Maar dat je moet voelen dat je het werk moet maken, waarvoor dan ook. Ik heb ook veel jaren werk gemaakt dat niemand zag. Mijn werk werd voor het eerst tentoongesteld rond 2017, toen ik al een paar jaar werkzaam was. Maar dat geeft mij nu juist kracht, dat ik weet dat mijn innerlijke maakmotor wel blijft draaien.
Wat is het meest bijzondere compliment dat je ooit kreeg over je werk?
Dat het mensen raakt zonder dat ze er precies een vinger op kunnen leggen. Mijn werk is niet altijd direct in één blik te vangen of te begrijpen, maar er zit een soort onderbuikgevoel in, hoop ik. Het is een groot compliment als dat gebeurt.
De uiteindelijke winnaar van de NN Art Award 2024 wordt op donderdag 1 februari om 20.00 uur bekendgemaakt in Kunsthal Rotterdam. Het werk van de genomineerden is daar nog te zien tot en met 14 april 2024. Tijdens Art Rotterdam is het werk van Maaike Kramer ook te zien in de stand van Art Gallery O-68.
Geschreven door Flor Linckens
Ana Zibelnik en Jakob Ganslmeier richten zich met hun langlopende project ‘Fault Line’ op de sociale gevolgen van de klimaatcrisis. Het project, dat in 2023 gelanceerd werd, is een verkenning van de diepgaande impact die klimaatverandering heeft op individuele levens in Europa, van klimaatangst en activisme tot populistische ontkenning van het probleem. Door het vastleggen van portretten van individuen geven de fotografen een menselijk gezicht aan een probleem dat vaak wat abstract aanvoelt. In het eerste deel van het project richten de kunstenaars zich specifiek op het psychologische fenomeen van klimaatangst, dat vooral veel voorkomt bij jongeren die zichzelf geconfronteerd zien met een onzekere toekomst. Het project is op dit moment te zien in Fotomuseum Den Haag (tot en met 31 maart 2024).
Ana Zibelnik en Jakob Ganslmeier presenteren ‘Fault Line’ ook op Prospects: een initiatief van het Mondriaan Fonds, waarbij het werk van 86 kunstenaars wordt getoond die in 2022 een financiële bijdrage kregen om een start te maken met hun carrière. Het aanbod varieert van fotografie tot textielwerken, van video tot schilderijen, en van performances tot sculpturen. Samensteller van de tentoonstelling is curator Johan Gustavsson, in samenwerking met curator Louise Bjeldbak Henriksen.
Wanneer we nadenken over klimaatverandering dan vallen we vaak in één van twee extremen: ofwel zijn we te optimistisch, in de veronderstelling dat technologie ons wel zal redden, ofwel te pessimistisch, geobsedeerd door het idee dat elk stukje plastic dat we ooit gebruikt hebben nog ergens rondzwerft. In het laatste geval raken we verlamd en distantiëren we ons van het probleem, omdat we denken dat we er toch niets aan kunnen veranderen. Velen van ons zijn ontevreden over het minimale effect van onze individuele acties (zoals recyclen of geen auto gebruiken) op het grote geheel, over de onwil van machtige politici om betekenisvolle veranderingen door te voeren, en een politieke verschuiving naar rechts in veel landen. Het probleem voelt te groot, te abstract. Maar kunstenaars hebben het vermogen om onze verbeelding te vormen, te beïnvloeden en concreet te maken.
De kunstenaars Ana Zibelnik en Jakob Ganslmeier zeggen daarover: ”Beelden beïnvloeden de manier waarop mensen denken over maatschappelijke kwesties. Ze hebben een emotionele impact en kunnen ons stimuleren om meningen te vormen en tot actie over te gaan. Beelden van hevige milieuschade worden vaak van een afstand genomen — met drones of gericht op de algehele omvang van natuurlijke en infrastructurele schade. Wat ons interesseert, is een diepgaander onderzoek naar dergelijke situaties — hoe beïnvloeden extreme klimaatgebeurtenissen mensen op individueel niveau? Hoe draagt de angst die uit dergelijke situaties voortkomt bij aan het ontstaan van haatdragende ideologieën?”
In ‘Fault Line’ belichten de kunstenaars hoe klimaatangst verlammend kan werken, maar ook een prikkel kan zijn om tot actie over te gaan. Hun werk omvat onder meer samenwerkingen met jonge klimaatactivisten in Italië en confrontaties met Italiaanse beleidsmakers die klimaatverandering ontkennen. Tijdens hun reizen door Italië documenteerden ze de gevolgen van hevige regenval en overstromingen, maar ook de zware bosbranden bij de Griekse grens met Turkije, de grootste bosbrand die Europa ooit gekend heeft. Daarnaast spraken ze onder meer met klimaatvluchtelingen en met David Yambio, mensenrechtenactivist en oprichter van Refugees in Libya.
‘Fault Line’ biedt een diepgaande verkenning van de klimaatcrisis en haar sociale impact. Het is niet alleen een artistiek project, maar ook een maatschappelijk statement. Het benadrukt de noodzaak van actie en bewustwording in een tijd waarin de gevolgen van de klimaatcrisis steeds tastbaarder worden. Zibelnik en Ganslmeier stellen kritische vragen over hoe de klimaatcrisis — en de versnellende reeks rampen — individuele levens beïnvloedt en hoe dit bijdraagt aan de verergering van sociale en politieke polarisatie.
Ana Zibelnik werd in 1995 geboren in Ljubljana in Slovenië en concentreert zich in haar werk op thema’s als klimaatopwarming, klimaatangst en de sociale implicaties daarvan. En welke rol speelt witte suprematie in de klimaatcrisis? De Duitse kunstenaar Jakob Ganslmeier (1990) is geïnteresseerd in de visualisering van radicale ideologieën en de manieren waarop beeldende kunst een middel kan zijn om radicale ideeen tegen te gaan en gesprekken te starten over maatschappelijke kwesties met conflicterende perspectieven.
‘Fault Line’ van Ana Zibelnik en Jakob Ganslmeier is tijdens Art Rotterdam te zien in de Prospects sectie.
Geschreven door Flor Linckens