#MeetTheArtist – Salim Bayri


Naturalisation, 2019

Wat is het effect als je tegengestelde situaties, technologieën en culturen op elkaar laat inwerken? Salim Bayri doet het aan de lopende band en vaak met een grijns. Vertrekkend vanuit een digitale omgeving, kan zijn werk tal van vormen aannemen. Je zou hem de MC van de culturele-technologische botsing kunnen noemen. Dit jaar is hij genomineerd voor de NN Art Award. 

Op zoek naar de kern
Salim Bayri (Casablanca, Marokko, 1992) won afgelopen najaar de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs. Bayri was voorgedragen door schrijver en jurylid Abdelkader Benali die hem prees om zijn veelzijdige en ongrijpbare oeuvre. Daarmee slaat Benali de spijker op zijn kop, want de kern van Bayri’s werk laat zich lastig definiëren. “Je loopt er als het ware omheen” zei Bayri in een recent interview met Mr Motley. “Het zou ook een mislukking zijn om ‘het’ te pakken, want dan ik zou het werk de nek omdraaien en dat wil ik niet”.

Het zoeken naar een kern is ook lastig, want Bayri kan je met recht een multidisciplinair kunstenaar noemen. Zo maakt hij onder meer video’s, installaties, wearables, apps, tekeningen en digitale prints. Bayri vertrekt daarbij doorgaans vanuit een digitale tekening, maar is niet zo zeer geïnteresseerd in de verschillen tussen online en offline uitingen. Zijn interesse is breder. “In de kern laat hij steeds tegengestelde beelden, situaties, technologieën, cultuurgebruiken, fenomenen met elkaar botsen en met een grijns kijkt hij dan toe naar het effect ervan. Dat brengt een opvallende openheid op allerlei vlakken teweeg”, zegt Baryri’s galeriehouder Kees van Gelder.

Smartshop at Salim Bayri’s graduation show in the A-kerk in Groningen in 2017; Foto Kees van Gelder

Van Gelder kwam het werk van Bayri in 2017 op het spoor toen hij de eindpresentatie van Kimball Gunnar Holth bezocht in de Groningse A-kerk. Hij was direct verkocht. “Salim stond voor zijn installatie/stellage die hij ‘Smartshop’ noemde en zong richting deze sculptuur door een versterker Arabische, Nederlandse, Franse en Spaanse teksten, geïmproviseerde beschrijvingen van wat hij letterlijk voor zich zag. De zangtoon was duidelijk de Noord-Afrikaanse meertonigheid van de Maghreb. Een geweldige presentatie.” 

Van Gelder was niet de enige die Bayri’s werk opviel, want zijn werk kan op veel aandacht rekenen. Sinds het afronden van zijn residency aan de Rijksakamie was het in Nedeland al te zien bij CODA, Framer Framed, W139, La Capella in Barcelona en Fondazione Merz in Turijn. Naast de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs, sleepte Bayri afgelopen jaar ook de Charlotte Köhler Prijs van het Prins Bernhard Cultuurfonds in de wacht. Eind januari opent Dead Skin Cash, een duotentoonstelling met Ghita Skali in W139 in Amsterdam, waarbij bezoekers dode huidcellen kunnen verkopen voor geld.

Smart shop, 2021

Code switching
Dat het spelen context, conventies en verwachtingen Bayri’s tweede natuur is, is niet verbazingwekkend als je zijn geschiedenis kent. Bayri groeide op in Casablanca, waar hij een Spaanse school bezocht. “Om me heen hoorde ik continu Arabisch en Frans. Online was alles weer in het Engels. Als jonge jongen leerde ik op school over Carlos II, om naar huis te lopen door straten waar iedereen Darija sprak en om eenmaal thuis over de prijs van baguettes in het Franse journaal te horen. In mijn hoofd switch ik continu. Ik zoek naar de gemene deler.” 

Pie Chart, 2021

Aansluitend volgde hij een bacheloropleiding aan de Escola Massana in Barcelona, een Master in Media, Art Design and Technology aan het Groningse Frank Mohr Instituut en een residency aan de Rijksakademie waar hij in 2020 een vergelijkbare presentatie zou maken als in de A-kerk. 

Sad Ali, 2021

Sad Ali
Het bekendste voorbeeld van een object dat Bayri in een andere context plaatst is zij alter ego Sad Ali, kort voor Sad Alien. Het is geen toeval dat het woord Alien in het Engels een  homoniem is zowel kan verwijzen naar buitenaards wezen als naar iemand uit een ander land. Sad Ali is een woordeloos, verdrietig cartoonfiguur dat regelmatig opduikt in Bayri’s werk en ontstond als digitale tekening, als computerbestand. 

Qua vormgeving kan Sad Ali zo uit een Pixar-film komen. Net als de cartoonfiguurtjes is Sad Ali een holle vorm. Hij heeft geen hart, botten of hersenen. “Dus deze vormen zijn containers. Alles wat beweegt op het scherm is hol. Sad Ali is ook leeg, het praat of zegt niets en heeft geen eigen agenda. Maar het is er wel, en de aanwezigheid ervan is zo kwetsbaar dat het de olifant in de kamer wordt”, vertelt Bayri. Dat laatste blijkt wel uit de uiteenlopende reacties die Sad Ali bezoekers ontlokt. Waar de ene bezoeker erom moet lachen, vindt de ander hem doodeng. 

Alcachafa, 2021

De analoge tegenhanger van ChatGPT 
Voor veel mensen is de spraakmakende, zelflerende een chatbot ChatGPT een uitkomst. Je stelt de chatbot de meest uiteenlopende vragen en je krijgt een antwoord in volzinnen terug. Maar voor een kunstenaar die speelt met conventies en vertrekt vanuit een digitale omgeving is het natuurlijk een cadeautje. 

Naast een presentatie van zijn Smartshop, speelde Bayri met het idee om op Art Rotterdam een analoge pendant van de chatbot te presenteren. Hij wilde galeriehouder Van Gelder voor een witte wand laten plaatsnemen in een stoel. Van Gelder zou dan A4-tjes uitdelen met daarop telkens een andere vraag. “Helaas was daar geen plek voor op de beursvloer, maar Bayri onderzoekt mogelijkheden om iets soortgelijks te doen”, aldus Van Gelder. 

Wouter van den Eijkel

#MeetTheArtist: de nieuwsgierige verbeeldingskracht van Marinus Boezem


Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs. Upstream Gallery presenteert tijdens Art Rotterdam werk van Noor Nuyten, Kévin Bray (die werd genomineerd voor de NN Art Award), Frank Ammerlaan en Marinus Boezem. Deze kunstenaars onderzoeken in hun praktijk allemaal een verbinding tussen materiële, fysieke werelden en immateriële of digitale werelden. Experiment in termen van materialen en technieken speelt hierin een belangrijke rol.


Marinus Boezem (1934) staat bekend als een van de meest invloedrijke Nederlandse conceptuele kunstenaars van de afgelopen eeuw, naast Ger van Elk en Jan Dibbets. In de jaren zestig ontdekte Boezem het artistieke potentieel van ongrijpbare elementen als lucht, weer, beweging en licht, resulterend in een reeks spannende, intelligente en immateriële werken die niet zelden een poëtische en humoristische lading hebben. 

Zijn werk ‘3 Seconds of Dutch Light’ uit 1976 biedt hiervoor een treffende illustratie. De meeste mensen zullen bij de term ‘Hollands licht’ denken aan 17e eeuwse schilderijen. Boezem gaf een meer conceptuele draai aan de term en stelde een vel lichtgevoelig fotopapier drie seconden bloot aan het Nederlandse licht, waarna hij het op een aluminium plaat monteerde. Drie volle seconden aan licht resulteren echter in een volledig monochroom zwart vel papier. De 17e-eeuwse schilders die en masse naar onze kust afreisden wisten misschien een representatie of interpretatie van het licht vast te leggen, maar het werk van Boezem vangt daadwerkelijk Hollands licht — als materiaal of ingrediënt, zelfs als het niet langer zichtbaar is voor de kijker.

Het idee staat centraal in de praktijk van Boezem, naast een nieuwsgierige verbeeldingskracht. Dat betekent dat hij in een veelheid aan materialen en disciplines werkt. In 2021 presenteerde het Kröller-Müller Museum zijn ‘shows’, gebaseerd op een reeks van vijftien tekeningen die hij tussen 1964 en 1969 maakte. Dit zijn in feite conceptuele blauwdrukken voor installaties die eventueel verwezenlijkt konden worden. Boezem stuurde ze op naar kunstinstellingen of presenteerde ze daar persoonlijk. Sommige concepten werden uitgevoerd, andere schetsen vonden voor het eerst een fysieke vorm in de tentoonstelling in het Kröller-Müller Museum.Boezem wil kunst maken die dicht bij het leven staat, mede ook omdat musea niet altijd even goed investeren in hun relatie met (en relevantie binnen) de maatschappij. In 1969 was hij mede-initiatiefnemer van de rebelse en toonaangevende tentoonstelling ‘Op losse schroeven’ in het Stedelijk Museum. Een van de werken die hij tentoonstelde was ‘Beddengoed’, waarbij hij uit alle ramen van het museum kussens en lakens liet wapperen. Met een knipoog symboliseerde hij hiermee zowel een frisse wind door het museum als een herkenbare huishoudelijke traditie. Tegelijkertijd weet Boezem iets immaterieels zichtbaar te maken: een briesje. Bovendien vervaagt de kunstenaar hiermee de grenzen tussen de haast heilige museale ruimte en de publieke ruimte, en presenteert hij kunst als brug tussen het museum en de maatschappij. 


Boezem zou later nog verschillende kunstwerken maken voor de publieke ruimte. Zijn ‘Groene Kathedraal’ in Almere werd verkozen tot het meest populaire buitenkunstwerk van Nederland — er worden zelfs huwelijksceremonies voltrokken. Het werk bestaat uit 174 Italiaanse populieren die samen de plattegrond vormen van de Notre-Dame kathedraal van Reims, op ware grootte. Een stukje verderop is precies dezelfde vorm weggehaald uit een bosrijk gedeelte waardoor de plattegrond van het bouwwerk opnieuw gevormd wordt, maar dan in de negatieve ruimte. De kathedraal is een terugkerend element in het oeuvre van Boezem en de kunstenaar grapte bovendien dat een nieuwe stad, verrezen uit de polder, een kathedraal verdiende. Andere terugkerende thema’s in zijn praktijk zijn bijvoorbeeld het heelal en cartografie.
Het conceptuele werk van Boezem is bovendien gerelateerd aan de arte povera van de jaren zestig en zeventig, een oorspronkelijk Italiaanse kunststroming waarin kunstenaars zich onder andere verzetten tegen de vercommercialisering van de kunstwereld. Enerzijds werden er materialen gekozen die geen financiële waarde vertegenwoordigden — zoals aarde of twijgjes — en anderzijds was de vaak vergankelijke of immateriële kunst van deze makers soms lastig te verhandelen als commercieel product. De stroming was buitengewoon invloedrijk, met belangrijke parallellen binnen andere internationale kunstuitingen uit die tijd; van land art en minimal art tot de conceptuele kunst.

Het werk van Boezem werd verder onder meer tentoongesteld in Museum Boijmans Van Beuningen, het MoMA, het Brooklyn Museum, het Van Abbemuseum, Kunsthalle Bern, het Museum of Contemporary Art in Chicago, het Hamburger Bahnhof en het Kyoto Municipal Museum of Art. Zijn werk werd verzameld door instituten als het MoMA, Museum Voorlinden, Kunstmuseum Den Haag, het Stedelijk Museum, Museum Boijmans van Beuningen en het Kröller-Muller Museum. Tijdens Art Rotterdam zal het werk van Marinus Boezem te zien zijn in de booth van Upstream Gallery.

Flor Linckens

Een terugblik met… Vytautas Kumža, de winnaar van de NN Art Award 2022

Tijdens Art Rotterdam reikt NN Groep voor de zevende keer de NN Art Award uit aan een hedendaags kunsttalent met een authentieke beeldtaal en een innovatieve invalshoek. NN Group is sinds 2017 partner van Art Rotterdam en reikt sindsdien ieder jaar een stimuleringsprijs uit. Een jaarlijks wisselende jury van kunstprofessionals maakt daarbij een selectie van vier veelbelovende talenten, waaruit uiteindelijk een winnaar wordt gekozen. De voorwaarden zijn helder: het gaat om kunstenaars die in Nederland zijn opgeleid en hun werk tonen tijdens Art Rotterdam. NN Group koopt daarbij één of meerdere werken van de genomineerden aan voor haar bedrijfscollectie. Vorig jaar werd de NN Art Award (t.w.v. €10.000) in de wacht gesleept door de Litouwse kunstenaar Vytautas Kumža. Wij interviewen hem om er achter te komen wat de prijs voor hem betekend heeft en hoe hij de afgelopen periode ervaren heeft.

Vytautas Kumža “Inner Dialogue” 2022

Hoe voelde het om de NN Art Award te winnen?
Vytautas Kumža: “Eerlijk gezegd was ik echt verrast toen ik hoorde dat ik de NN Art Award had gewonnen. Ik kende het werk van andere genomineerden al jaren en het was geweldig om onderdeel te zijn van zo’n indrukwekkende groep kunstenaars, om onze kunstwerken samen te presenteren. Ik was de jongste van het gezelschap, dus het voelde geweldig om te horen dat de jury in mij geloofde en het belang inzag van het voortzetten van mijn praktijk – en dat ze die ook daadwerkelijk steunen middels deze prijs.”

Vytautas Kumža by Visvaldas Morkevičius

Hoe is het afgelopen jaar voor jou geweest?
VK: “Het afgelopen jaar was heel intens en productief. Ik heb een druk seizoen gehad met veel kunstbeurzen. Mijn nieuwe werken werden gepresenteerd op June Art Fair in Basel, Art Dubai, Enter Art Fair en Unfair en ik heb het jaar afgesloten met een solo-expositie in Vilnius. Ik heb het gevoel dat ik vorig jaar een nieuwe manier van werken heb ontwikkeld, ondanks het feit dat het een behoorlijk vol jaar was.

Ik heb het afgelopen jaar veel gereisd en iedere plek die ik bezoek laat een bepaalde indruk of esthetiek achter in mijn gedachten. In mijn werk fotografeer ik geen mensen, omdat ik meer geïnteresseerd ben in de gebaren die mensen achterlaten. Wat er gebeurt in mijn omgeving en wat ik om me heen zie laat zeker sporen na, die later vertaald worden naar mijn praktijk, soms op een subtielere of juist meer directe manier.”

Vytautas Kumža “Fragile chair II” 2022

Hoe zijn de werken die je tijdens Art Rotterdam liet zien tot stand gekomen? Volg je een specifiek proces?
VK: “De serie werken die ik in de stand van de NN Art Award presenteerde is geïnspireerd door de verbeelding van mensen, het resultaat van onze recente tijd en met verhalen overspoelde schermen; waarbij stedelijke ruimtes uit sociale relaties werden gehaald. Ik heb gemerkt dat een nieuwe vorm van verbeelding in een stroomversnelling kwam, maar de contouren ervan vervaagden. Door verschillende alledaagse processen te heroverwegen, maakte ik fotografische en glazen constructies van gevonden voorwerpen en herinneringen en creëerde ik verschillende mogelijke scenario’s die de blik misleiden en de logica van de kijker in twijfel trekken. Met deze verwarrende instabiliteit stel ik een vraag: “Kan observatie de aard van dingen veranderen of ze een andere betekenis geven?”. Terwijl ik zichtbare ‘naden en randen’ achterlaat in meerlagige fotografische plattegronden — op dezelfde manier als met lood verzegelde glasstukken — heb ik naadloze glas-in-loodconstructies gemaakt. Dit transparante obstakel, tussen de afdruk en de kijker, wordt daarmee een indicator dat we door iemands zorgvuldig geconstrueerde en gefilterde gezichtsvermogen kijken.”

Vytautas Kumža “Did I?” 2022

Zijn er bijzondere dingen die je dankzij het prijzengeld hebt kunnen bewerkstelligen?
VK: “Ik heb veel nieuwe kunstwerken kunnen maken en produceren, daar werd al het prijzengeld in geïnvesteerd. Ik hoefde niet van tevoren na te denken over waar en wanneer ik het moest uitgegeven, dus ik spendeerde het met vertrouwen en ik ben echt blij dat ik er niet te veel over na hoefde te denken. Dat ik het gewoon kon doen en het resultaat kon zien, waar ik uiteindelijk heel blij mee was. Het afgelopen jaar ben ik meer gaan experimenteren met verschillende manieren om glas te verwerken en het te combineren met andere objecten. Ik heb mijn praktijk ook uitgebreid op een meer sculpturale manier. En ik ben blij dat er veel kansen waren om het werk te presenteren afgelopen jaar. Tijdens Art Rotterdam 2023 worden enkele van mijn meest recente werken gepresenteerd, en later in het jaar heb ik een solo-expositie bij galerie Martin van Zomeren.”

Vytautas Kumža “Dizziness” 2022

Wat is je ultieme advies voor jonge kunstenaars?
VK: “Dat is een lastige vraag, want er is niet één ultiem advies, want iedereen heeft iets anders nodig en heeft zijn eigen unieke pad. Al zou ik gewoon willen zeggen: blijf werk maken en stop niet, ook al lijkt dat soms onmogelijk. Ik geloof dat je als kunstenaar moet wennen aan ups en downs in elke fase van je carrière. Het is een kwestie van je praktijk tot een onderdeel van je routine maken en het heel serieus nemen, terwijl je daarnaast open blijft staan voor fouten, ongelukken en suggesties.”

Interview door Flor Linckens

#MeetTheArtist: De verschillende beeldlagen in het werk van Kévin Bray

 
Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs.

Kévin Bray, The Collective Shado, Upstream Gallery

De jonge Franse kunstenaar Kévin Bray onderzoekt in zijn praktijk de grenzen van verschillende disciplines, zoals video, (3D) fotografie, (digitale) schilderkunst, computer graphics, animatie, beeldhouwkunst, grafisch design en sound design. Vervolgens zoekt hij naar manieren om deze grenzen op te rekken. Het experiment speelt daarin een grote rol. Bray past de impliciete en expliciete (visuele) codes en regels van het ene medium vervolgens toe op het andere medium.Hoe beïnvloeden ze elkaar en hoe veranderen ze de betekenis van het kunstwerk?

Kévin Bray – It is on the cloud, 2022, Upstream Gallery

Bray verwijst in zijn praktijk naar de kunstgeschiedenis, maar ook naar apocalyptische en dystopische verhalen en science fiction. Hij is daarnaast gefascineerd door fictie als construct. Als je naar een film kijkt dan heb je vaak niet door hoeveel factoren er perfect samen moeten komen om tot een geloofwaardig geheel te komen: van geluid en art-direction tot beeldtaal, cameravoering en special effects. Bray hoopt onsjuist alert te maken op de fictieve en gedeconstrueerde componenten in zijn werk. Hij maakt ons bewust van de achterliggende materialen, manipulaties en technologieën die hij heeft gebruikt om tot het eindresultaat te komen. Hij mixt griezelige en surrealistische elementen en speelt met de grenzen van het analoge en het virtuele. Er ontstaat op die manier een bepaald ongemak bij de kijker, wat weer zorgt voor een spannende kijkervaring. Hij maakt daarbij zowel gebruik van traditionele technieken — waaronder trompe l’oeil special effects uit de wereld van de cinema — als van de meest recente technologieën.

Bray: “In mijn werk probeer ik een generalist te zijn van technologieën, tools en media. Ik geloof dat ze een taal zijn, of op zijn minst een uitbreiding ervan. Ik probeer ze te observeren en te leren van zoveel mogelijk tools die voortkomen uit een veelheid aan systemen: variërend van schilderen, beeldhouwen, schrijven, 3D-modelleren, filmen, animeren, componeren, tekenmethodologieën en design tot het vertellen van verhalen en het maken van muziek en sound design. Natuurlijk beheers ik geen van deze vaardigheden, maar ik probeer al deze die vormen van taal op onverwachte manieren te begrijpen en te overbruggen zodat ik nieuwe realiteiten en perspectieven aan mijn werk toe kan voegen. Bijvoorbeeld in termen van de vormen die onze verhalen (onze sociale en politieke overtuigingen) aannemen.”

Zijn meest recente werken in “The Collective Shadow” bestaan uit een reeks sculpturen, schilderijen en videoprojecties die op elkaar reageren middels verschillende narratieve technieken en samen een gelaagde en hybride multimedia-installatie vormen.

Kévin Bray, The Collective Shadow, Upstream Gallery

Bray volgde een opleiding tot grafisch ontwerper aan L’Ésaab in Frankrijk, gevolgd voor een periode aan de designafdeling van het Sandberg Instituut en hij was artist-in-residence in de prestigieuze Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hij toonde zijn werk onder meer in het Palais de Tokyo in Parijs, het HEM, Foam Amsterdam, het Dordrechts Museum en het K Museum of Contemporary Art in Seoul en hij maakte werk in opdracht voor Kunstinstituut Melly en het Nieuwe Instituut.

Tijdens Art Rotterdam is het werk van Kévin Bray te zien in de booth van Upstream Gallery in de Main Section. 

Geschreven door Flor Linckens

#RotterdamInsidersTips

We vroegen een aantal Rotterdamse kunstprofessionals en verzamelaars naar hun bijzondere tips. Enjoy your stay during Art Rotterdam like a local!

Rosa de Graaf, Mariette Dölle, Sam van Rooij

Rosa de Graaf, Curator at Kunstinstituut Melly

Mijn favoriete plek om te dineren in Rotterdam:
Moeilijk kiezen, maar op dit moment: Tensai Ramen.

Waar ik een Rotterdamse gast mee naartoe zou nemen voor een drankje in Rotterdam:
Ik zou ze natuurlijk naar Williams Canteen brengen, voor cocktails. En Kaapse Maria voor bier.

Mijn favoriete kunstruimte:
Nou, naast Kunstinstituut Melly, zeg ik Daily Practice in Rotterdam West.

Mijn buitenbeeld in Rotterdam:
De Franz West “Qwertz” waar ik elke dag langs loop.

Mijn secret spot die Rotterdam bijzonder maakt:
Ik kan de secret spot niet prijsgeven, maar hier is de nummer twee: Evermore.

Sam van Rooij, Collector

Mijn favoriete plek om te dineren in Rotterdam:
La Pizza centrum of Louise petit restaurant.

Waar ik een Rotterdamse gast mee naartoe zou nemen voor een drankje in Rotterdam:
Wijnbar Le Nord of L’Ouest.

Mijn favoriete kunstruimte:
Museum Boijmans Van Beuningen, maar sinds de sluiting is het Depot de op één na beste.

Mijn favoriete buitensculptuur in Rotterdam:
Le Tamanoir van Alexander Calder (hoek Aveling en Venkelweg, Hoogvliet)

Mijn secret spot die Rotterdam bijzonder maakt:
Het is niet zozeer geheim, maar voor mij het mooiste plekje van Rotterdam; even door het Euromastpark wandelen, een koffie drinken bij Parqiet en richting de Erasmusbrug en de Veerhaven lopen.

Mariette Dölle, artistiek leider Oude Kerk Amsterdam

Mijn favoriete plek om te dineren in Rotterdam:
Rotterdam barst van de leuke plekken om te dineren. Er is een restaurant voor elke stemming en tijd, maar ik kom altijd op dezelfde plekken terecht:

La Pizza (vongole, vongole, vongole), Tai Wu (zo leuk om op nummer te bestellen), Vislokaal Kaap (altijd bereid om een ​​gerecht voor je te maken dat niet op de kaart staat)

Waar ik een Rotterdamse gast mee naartoe zou nemen voor een drankje in Rotterdam:
Mijn huidige favoriete ontmoetingsplaats is Amore Rotterdam, vooral vanwege hun caipirinha’s. Maar het is dit jaar verplicht om Café de Schouw in de Witte de Withstraat te bezoeken. Deze bar is de enige echte ‘Artist Bar in Rotterdam’, waar in de afgelopen decennia zoveel artiesten elkaar hebben ontmoet en nieuwe plannen hebben gemaakt. De Schouw gaat deze zomer dicht, dus laten we nog een keer feesten en nieuwe herinneringen maken die in toekomstige boeken/blogs/films over de bruisende Rotterdamse kunstscene terecht zullen komen.

Mijn favoriete kunstruimte:
Brutus Rotterdam is een onconventionele ruimte voor kunst en meer, gehuisvest in een enorm oud pakhuis in het ruige havengebied van Rotterdam. Kunstenaar Atelier van Lieshout heeft een paradijs van 10.000 vierkante meter van artistieke nieuwsgierigheid en tentoonstelling gecreëerd om spannende, gevestigde kunstenaars en aanstormend talent te laten zien, die alle artistieke disciplines omarmen.

Mijn favoriete buitensculptuur in Rotterdam:
Aan de Heemraadssingel kreeg gerespecteerd kunstenaar Maria Roosen de opdracht een monument te maken voor schrijfster en dichteres Anna Blaman (1905-1960). Deze vrijgevochten schrijfster schreef openlijk over haar lesbische relaties. Blaman was een vooraanstaand schrijver van grote betekenis voor de LGTBQ+ gemeenschap in Nederland. In haar tijd was ze een opvallende figuur, een vrouw die op een enorme motorfiets reed, wat vrij ongewoon was. Maria Roosen koos deze motorfiets om Anna Blaman te herinneren, een beroep doend op noties van onafhankelijkheid, vrijheid, avontuurlijkheid.

Mijn secret spot die Rotterdam bijzonder maakt:
De historische tuin Schoonoord is een echte Geheime Tuin in hartje Rotterdam. Ik neem vaak een pauze van stadse drukte in deze prachtige tijdcapsule van een privétuin uit het begin van de 19e eeuw. De tuin in Engelse stijl bleef in particuliere handen tot 1973 toen de familie besloot deze open te stellen voor het publiek. Er werd een brug gebouwd en de oude landhuispoort werd op de brug gezet. Dit maakte het park moeilijk te herkennen als openbare plaats en het is tot op de dag van vandaag alleen bekend bij de lokale bevolking. In de tuin staan ​​meer dan 1000 plantensoorten en in 2000 is het een rijksmonument geworden. Schoonoord is dagelijks geopend van 8.30-16.30 uur. (Please be mindful of the environment).

#MeetTheArtist How to make a living: de eenpersoonswerelden van Maaike Fransen

Maaike Fransen, The Servant, LANGart

LangArt toont in de New Art sectie How to make a Living, de nieuwe serie van Maaike Fransen. Het zijn films, maar daarmee doe je Fransens werk te kort. Ze ontwierp en maakte werkelijk alles voor de 6 films die ze omschrijft als parallelle werkelijkheden, eenpersoonswerelden. Van de kleding en sculpturen tot de voorwerpen die je in de films ziet tot de performance.

Maaike Fransen (1987) werd opgeleid aan de Design Academy in Eindhoven en behaalde daarna een Master aan het Sandberg Institute. Fransen is een multidisciplinair kunstenaar die droomt met haar handen. Haar werk speelt zich af op het grensvlak tussen mode, design, performance en film. Met gevonden materialen als basis maakt ze hybride objecten die het midden houden tussen gebruiksvoorwerpen en autonome sculpturen, vaak met het menselijk lichaam als uitgangspunt.

Wat krijgen we te zien op Art Rotterdam?
Ik presenteer een serie van 6 films getiteld ‘How To Make a Living’, met daarbij in de ruimte een aantal van de twee-en-driedimensionale werken uit die films en een live performance.
In deze serie films komen verschillende ideeën en disciplines samen in iets wat je zou kunnen omschrijven als absurdistisch-surrealistische 1-mens-werelden. Met het woord ‘wereld’ doel ik niet op iets groots of wijds maar juist op een heel geconcentreerde versie daarvan. Misschien is habitat een beter woord, of ‘comfort-zone’, dat was ooit de werktitel van de serie. Ieder werk is een surreëel tafereel van steeds een ander uniek bij-elkaar-horend en op-elkaar inwerkend geheel, bestaande uit installatie, object, mens en handeling.
Als toeschouwer krijg je in iedere film of performance een glimp van een alternatieve, parallelle werkelijkheid waarin steeds weer een raadselachtig ritueel of een ongewone transformatie de hoofdrol heeft. Ik voer zelf de dingen uit en ben een centraal onderdeel van het werk, maar probeer er tevens in te verdwijnen. Je zou ze ook als reeks bewegende zelfportretten kunnen zien. Doe-het-zelfportretten. Ik probeer eigenhandig te sleutelen aan mijn zogenaamde identiteit, te sjoemelen met een kneedbare lotsbestemming.

Maaike Fransen, The Sound of Support, LANGart

Je uit je onder meer in video’s, installaties, performance en via mode: multidisciplinairder wordt het bijna niet. Is er een de rode draad tussen al je uitingen?
Als ik naar al mijn ‘uitingen’ van de afgelopen jaren kijk, is de rode draad misschien juist wel dat de draad niet rood maar gemêleerd is. Kiezen is nooit mijn sterkste kant geweest, ik probeer altijd (te) veel bij elkaar te brengen. Waar ik wel in gespecialiseerd ben geraakt is verzamelen en collectioneren: het combineren, assembleren, fuseren van bestaande objecten en materialen vanuit functionaliteit gemixt met fantasie. Het creëren van onverwachte raakvlakken en verbanden tussen heel verschillende, ogenschijnlijk niet-bij-elkaar-horende dingen. Intuïtief en impulsief beeldend associëren en verhalen construeren. Misschien dat ik steeds streef naar zoiets als synergie of magie (1+1=3). Zowel in het samen-laten-werken van verschillende concepten, vormen, materialen en technieken als van verschillende disciplines en media. 
Dingen maken op en rondom het (vaak mijn eigen) lichaam is ook een terugkerend thema in mijn werk, evenals het oplossen van, of het werken met persoonlijke onderwerpen, motieven of problemen. Ik probeer vaak de grenslijn tussen leven en werk een beetje uit te gummen. Werk maken is voor mij ook een manier om ervaringen te verwerken, zoals dromen dat kunnen doen. Droomachtigheid is een ander rood draadje in mijn praktijk; ik houd van dingen die die zich bevinden tussen echt en niet-echt, tussen normaal en bizar, tussen kunnen en niet-kunnen, dingen die de status quo ietwat oprekken of bevragen. Ik koester stiekem nog het kind in mij dat ooit geloofde dat niets wat je wensen of verzinnen kan echt onmogelijk is, als je het maar hard genoeg wil, probeert, blijft geloven en niet op geeft. 

Hoe besluit je in welk medium je gaat werken?  
Dat bepaal ik door het kader te onderzoeken waarin ik het werk ga maken: wat is de vraag of opdracht van waaruit de noodzaak of de wens om werk te maken ontstaat, wat zijn de middelen die ik tot mijn beschikking heb, wat is de context of locatie waar het werk terecht komt of gepresenteerd gaat worden. Kortom: het medium is vaak geen vooropgezet besluit maar een samenkomst van condities. 
Zolang ik nog geen sterke voorkeur voor 1 specifiek medium heb, vind ik het fijn dat die keuze in het proces ontstaat en voelt als de meest logische, natuurlijke of de op dat moment handigste en meest relevante. ‘Iets’ helemaal vanuit ‘niets’ maken -zelfs als het medium vaststaat- past niet bij mijn collectioneer- en verzameldrift. Ik vind het geruststellend dat ik altijd ergens in m’n atelier wel een vondst of een startpunt heb liggen waarmee ik nog allerlei kanten op kan, zowel imaginair als materieel. Het hergebruiken van bestaande overtollige en afgedankte dingen of restproducten voelt daarnaast voor mij ook als een uitdaging en een urgentie, omdat we leven in een tijd van extreme materiële overdaad in combinatie met een doorgeslagen wegwerpcultuur. 

Maaike Fransen, The Sound of Support, LANGart

Welke plaats neemt het resultaat in, dus de films, in je werk? Ligt daar de nadruk op of is het proces belangrijker voor je? 
Bij How to make a living? zie ik de films niet als ‘het’ resultaat. Ze zijn zeker wel een resultaat, maar de installaties, objecten, sculpturen en acties in de films staan ook op zichzelf. Ze zijn in die vorm eveneens een resultaat. Toch, omdat deze films niets zouden zijn zonder de dingen die ik maakte, en andersom wel, ligt voor mij de nadruk in dit werk misschien iets meer op de gemaakte dingen dan op de films. De totstandkoming van die dingen is vooralsnog het grootste en langste proces. Mijn werken groeien en evolueren en vallen langzaam op hun plek, of ernaast . Soms borduur ik, ook nadat iets af lijkt, er toch nog heel lang op voort of krijgt het na lang vergeten te zijn ineens een herbestemming. De films zijn op een bepaalde manier een tussenstand, een momentopname. 
Het proces, het maken, bedenken, proberen en weer aanpassen, is het belangrijkst voor me. Die fase waarin ik nog niet helemaal weet wat het resultaat zal zijn vind ik vele malen leuker dan het afronden en het presenteren. Zowel het beginnen aan, als het afronden van een nieuw werk vind ik moeilijk. Ik verblijf het liefste zo lang mogelijk precies daartussen in. Dat is deels vanuit perfectionisme, maar ook omdat ik mezelf bij vlagen graag ergens in verlies, even ergens helemaal door wordt opgeslokt en er weer als nieuw of anders uit naar boven kom. Het proces is soms meer de baas dan ik zelf, als het aan het proces lag ging het altijd maar door, deadlines zijn mijn vriend en vijand. 
Daar in zijn films als doel en resultaat voor mij vaak wel onmisbaar, zowel om het werk te vervolmaken, tot leven te brengen, de beleving ervan te dirigeren (met geluid, beweging, montage etc), het in zijn digitale vorm naar eindeloos veel plekken en mensen te kunnen brengen, als om zelf (emotioneel) afstand van het werk te kunnen nemen, wetende dat het er digitaal altijd nog zal zijn. Filmen is vastleggen om daarna te kunnen loslaten. 

How to Make a Living bestaat uit 6 korte films waarin de hoofdpersonen een eigen habitat hebben met eigen voorwerpen en rituelen. Kan je uitleggen wat de gedachte is achter deze serie?
Making a living verwijst als titel in de letterlijke zin enerzijds naar het maken ofwel vormgeven van ‘een leven’, maar doelt anderzijds figuurlijk op ‘rondkomen’, jezelf financieel onderhouden. Idealiter slaag je in beide en vallen die twee dingen vloeiend samen of komen ze uit elkaar voort, maar in de realiteit, althans in de mijne, schuurt en botst dat nogal en ben ik daarin soms verward en zoekende.
In deze serie probeer ik het daarom, deels fictief en speculatief, opnieuw te doen. ‘Een leven te maken’ en tegelijk daarop te reflecteren, erover te fantaseren. In schetsvorm, als een reeks van verschillende aanzetjes, in een soort onderzoek naar alternatieven en mogelijkheden, plaats ik mezelf in de verschillende zelfgemaakte settingen. Die je tevens zou kunnen zien als geabstraheerde banen, functies of rollen. Ieder werk in de serie neigt ernaar om dienstbaar, nuttig of op z’n minst opzienbarend te willen zijn, om zo bestaansrecht te verdienen. 

Maaike Fransen, The Servant, LANGart

Kan je de films zien als een poging om jouw rol als kunstenaar in deze wereld te bevragen? 
Ja, het zijn op een bepaalde manier pogingen om kunsten te kruisen met het dagelijkse of het noodzakelijke, met leven en overleven. Daarin druk ik tegelijkertijd persoonlijke wensen, dromen, verlangens, ervaringen, worstelingen, angsten, teleurstellingen, twijfels en vragen uit zoals bijvoorbeeld: hoe te leven en overleven in een kapitalistisch systeem waarin overmatig veel waarde wordt gehecht aan werk, geld en spullen? Wat is mijn plek als kunstenaar in deze wereld? Hoe houd ik mezelf in leven van enkel creativiteit, zonder commercie? Hoe nastrevenswaardig en bestendig is individualisme en zelfredzaamheid? Hoever gaat ‘maakbaarheid’ eigenlijk? Hoe om te gaan met vervreemding of eenzaamheid? 
Tijdens het ontwikkelen van de serie was ik herstellende van een hardnekkige hersenschudding. De gedwongen stilstand, onzekerheid, zorgen, vermoeidheid en beperkingen, gemixt met vlagen van hoop en veerkracht uit die periode hebben vast en zeker invloed gehad op deze dys- en utopische werelden.
Ik verlangde in die periode van overprikkeling en vermoeidheid extreem naar een plek van onzichtbaar afgebakende rust en orde. Een oord waar allerlei stressvolle en onnodig belastende en afleidende zaken ontbraken, waarin ik de dingen op eigen(aardige) manier kon organiseren en uitvoeren en waarin niets te veel of te weinig was. Een equilibrium! Maar Het zijn ook verkapte vluchtpogingen of exit-strategieën. Ik was extreem bang dat het nooit meer over zou gaan en ik met m’n haperende hersens arbeidsongeschikt zou worden, uit het leven zou vallen, bijna niet niets meer kunnen. In de serie inventariseer en vertaal ik het veld van dingen die me nog wel zouden lukken. Het zijn voor mij daarom ook een soort kalmerende, troostende, opbeurende doemscenario’s. Alle uitrustingen en installaties zijn tot in detail zo uitgewerkt dat ze echt gebruikt en ingezet kunnen worden. 
Er zit, naast dit persoonlijke stuk, ook een meer algemene laag in de serie: we worden allemaal geboren in een wereld die al grotendeels is bedacht en gemaakt. Hoe kerf je daarin je eigen stukje uit? Welke rol kan je als individu spelen en in hoeverre heb je de vrijheid om die rol en je (eigen) wereld zelf vorm te geven? Hoe kun je kunst en creativiteit daarvoor inzetten? En hoe kun je daarvan of daarin leven, zonder je werk en het merendeel van je tijd en energie ten dienste te stellen van productie en consumptie?

Maaike Fransen, The Servant, LANGart

Al vanaf I-hat (2010) is de toon van je werk absurdistisch, speels en licht. Waarom heeft dit je voorkeur? 
Misschien is bij mij die speelse lichte toon ooit ontstaan, juist door een gebrek eraan; als een manier om met spanningen, zwaarte en trammelant om te gaan. Creativiteit en absurdisme als een uitlaatklep en een vlucht of als manier om dat wat moeilijk of vervelend is te relativeren of te sublimeren. Humor maakt vastgeroeste dingen in je hoofd (en lijf) losser. 
Ik kan me ook voorstellen dat ik ooit heb gezien of ervaren dat speelsheid of spel een universele taal is die iedereen spreekt, kent en valideert en waarmee je gemakkelijk verbinding kan maken met een ander en die ander kan raken. Ik heb me eerlijk gezegd nooit zo bewust afgevraagd of en waarom het mijn voorkeur heeft. Het is niet expres of met veel inspanning dat ik er vaak op uit kom, het gebeurt vooralsnog meestal vanzelf. Het is denk ik m’n aard; het is een modus die me past, waarin mijn creativiteit het beste gedijt die mij het gelukkigst maakt. 

Geschreven door Wouter van den Eijkel

#MeetTheArtist Veerle Beckers – Op zoek naar de balans tussen figuratie en abstractie

Kristof De Clercq Gallery toont op Art Rotterdam nieuw werk van de Gentse schilder Veerle Beckers. Haar werk is figuratief en als kijker herken je Beckers onderwerpen direct, toch zal je ze nooit op die manier tegenkomen. Beckers begeeft zich in het grensgebied van figuratie en abstractie.

“Voor mij gaat schilderen heel erg over de juiste balans vinden. Het is iedere keer een andere vertaaloefening”.

Veerle Beckers, Faaro, 2022, Kristof De Clercq gallery

Weet je al welke werken je zal tonen op Art Rotterdam ?
Er zal recent werk te zien zijn. Schilderijen die ik in de loop van 2022 bijeen heb geschilderd. De finale selectie moet nog bekeken worden in samenspraak met mijn galerie.

Sla je met dat werk een nieuwe weg in of bouw je voort op bestaande uitgangspunten in je werk?
Ieder doek dat ik schilder staat los van een vorig schilderij, los van het geheel. Dit is hoe ik werk. Ik maak geen series. Mijn werk evolueert mee met mij als mens. De laatste tijd bijvoorbeeld, probeer ik in mijn leven, los van het atelier, mijn drang naar controle wat meer los te laten en zoiets heeft natuurlijk invloed op mijn manier van schilderen. En op momenten dat ik fel naar binnen gekeerd ben, zal hetgeen ik schilder sowieso gelaagder zijn, meer beladen.

credits Veerle Beckers

Het viel me op dat in alle artikelen over jouw werk je werkplek wordt omschreven. De weg door je huis naar de zolderverdieping met de talloze knipsels. Dat gebeurt in de regel weinig, maar bij jou gebeurt het steevast. Dat kan geen toeval zijn. Kan je je atelier en het belang ervan voor je werk omschrijven?
De mensen vinden het hier precies boeiend. Het wordt tijd dat ik eens verhuis zodat we het over mijn schilderijen kunnen hebben. 🙂 Ik schilder in het huis waar ik ook woon. Werken en wonen vloeien in elkaar over. Het is een oud huis, smal en hoog. Mijn atelier bevindt zich op de zolderverdieping, de kelderverdieping is de plek waar ik leef, kook, eet en mensen zie. De wanden van de hal met de steile trap die van beneden naar boven loopt, hangen vol met prenten, foto’s, reproducties van schilderijen, post-it’s, verzamelobjecten…
Zie het als een soort van kabinet vol met referentiebeelden. Prikkels die me voeden en inspireren. Maar bovenal zijn het verhalen, herinneringen, kronkels die een houvast bieden. Een soort van anker, een ruggengraat. Ik ben erg visueel en ik maak verhalen met beelden. In het atelier heerst er meer rust. Er hangt minder aan de muren. Toch heb ik ook op die plek de behoefte om mezelf te overladen met beelden. Daar spelen kunstboeken een grote rol. Ik vind het inspirerend om boeken open te leggen.
Ik geloof dat het proces van knippen en plakken en puzzelen in mijn traphal te maken heeft met angst voor verlies. Angst om te vergeten, angst om een bepaald gevoel nooit meer te voelen, maar bovenal de angst voor verlies van mezelf. De knipsels en plaksels in de traphal helpen me om mijn onrust een plaats te geven, en zijn een instrument om de wereld (mijn wereld) te begrijpen, te onderzoeken.

Veerle Beckers, Soldaat, 2022, Kristof De Clercq gallery

Ik begreep dat je in feite in iedere stijl kan schilderen, maar juist kiest voor dit handschrift. Is dat een bewuste keuze of groei je daar intuïtief naartoe?
Dat is inderdaad iets waar je naartoe groeit. En ook helpt het om jezelf als mens goed te kennen. Het is niet omdat je iets kan, dat je het ook fijn vindt om doen. Ik zou iemand met ADHD niet aanbevelen om te schilderen zoals de Vlaamse Primitieven dat deden. Het gaat erom dat je een manier van werken ontwikkelt waar je gelukkig van wordt. 
Ook heeft de manier waarop ik schilder veel te maken met wat ik allemaal heb gezien. Als kind heb ik heel wat schilderijen zien passeren. Mijn vader was kunsthandelaar. Hij verkocht werk van Roger Raveel, Raoul De Keyser, Constant Permeke, Jean Brusselmans, Edgard Tytgat,… Ik geloof nogal sterk dat wat je in je kindertijd zag en meemaakte erg bepalend is voor je latere leven. Dus ook voor het werk als schilder in het atelier.

Jouw werk is figuratief, zij het zeer geabstraheerd. Als kijker herken je het geschilderde direct, maar je zal het nooit zo aantreffen in de werkelijkheid. Je creëert precies genoeg afstand om het onderwerp weer opnieuw waar te nemen. Is dat ook waar je het om te doen is ?
Ja, uiteraard. Voor mij gaat schilderen heel erg over de juiste balans vinden. Ik wil niet zomaar een beeld kopiëren. Tegelijkertijd wil ik ook niet dat het beeld van waaruit ik vertrek helemaal verdwijnt. Het is iedere keer een andere vertaaloefening. Soms wil ik een verhaal vertellen door middel van kleur. Een andere keer probeer ik een gevoel over te brengen door middel van materie. Ieder beeld vraagt om een specifieke aanpak. Wel is het zo, dat wanneer ik aan het schilderen ben, het oorspronkelijke beeld wat naar de achtergrond verdwijnt en ik enkel met het doek bezig ben – met kleur, compositie, verf.

Veerle Beckers, Cripple Crow, 2022, Kristof De Clercq gallery

Je bent opgeleid als restaurator van muurschilderingen en schilderijen. Ben je naast je werk als kunstenaar ook nog actief als restaurator?
Neen. Wel ben ik lange tijd huisschilder-decorateur geweest. Ik heb meerdere opleidingen gevolgd waarin schilderen en verf centraal stonden en het luikrestauratie maakte daar dikwijls deel van uit. Restaureren heeft me echter nooit erg geïnteresseerd. Ik wist al heel vroeg dat ik iets met verf wou doen en dat ik wou creëren. Lange tijd heb ik niet geweten welke kant het zou opgaan met die opleidingen rond verf. Ik hield van verf, kleur en textuur. Vandaag merk ik dat vele dingen die ik geleerd heb, samenkomen in mijn atelier en dat vind ik fijn.
Dat ik in de opleiding restauratie van muurschilderingen terecht kwam, had veel meer te maken met mijn voorliefde voor fresco’s en Middeleeuwse muurschilderingen. Ik wou weten hoe een fresco gemaakt werd, hoe ze het vroeger deden en ik wou het zelf ook kunnen.

Veerle Beckers, Echo, 2021, Kristof De Clercq gallery

Geschreven door Wouter van den Eijkel

MeetTheArtist: Lydia Hannah


Dearest Strangers, Lydia Hannah, 2022

Dearest Strangers: over de cyclische wisselwerking tussen aan- en afwezigheid
Op Projections toont de Antwerpse galerie Fred & Ferry de video-installatie Dearest Strangers van de Belgische kunstenaar Lydia Hannah. Ze maakte de videoinstallatie in opdracht van het Ziekenhuisnetwerk Antwerpen, bestemd voor de medewerkers en patiënten. Aanvankelijk twijfelde ze om de opdracht aan te nemen, want haar werk heeft weinig te maken met de medische wereld. Uiteindelijk besloot ze 4 keer per dag gedurende 4 seizoenen de bomen rond haar huis te filmen. Het resulteerde in een film op het ritme van de natuur. Een subtiele poging om aan de hand van de trage seizoenswisselingen de dominantie van efficiënt en doelgericht handelen te doorbreken en te ontsnappen aan de dagelijkse realiteit. 

Lydia Hannah, voluit Lydia Hannah Debeer (1992), is een Belgisch beeldend kunstenaar en muzikant. Haar praktijk verkent de ruimtes tussen beeld en geluid. Ze creëert immersieve landschappen door middel van video, live en opgenomen soundscapes en muziek. Op subtiele wijze pelt ze de verschillende lagen van de werkelijkheid af om langzaam de cyclische wisselwerking tussen af- en aanwezigheid te laten zien. 

Gallerie Fred & Ferry werkt al sinds de opening van de galerie in 2016 met Lydia samen, vertelt Frederik Vergaert: “We hadden haar in eerste instantie uitgenodigd als ‘huis-geluidskunstenaar.’ Ze kreeg van bij het begin de sleutel en alarmcode en was vrij om te komen en te gaan wanneer ze maar wilde; zowel tijdens als buiten de reguliere openingsuren.” Het resultaat was een presentatie tijdens het Antwerp Art Weekend in de vorm van een soundscape, als een video-installatie en een live performance. Lydia Hannah studeerde aan het Sint-Lucas Gent en aan het HISK in Gent. Momenteel doet ze een promotieonderzoek bij PXL – Uhasselt naar liminale gemoedstoestanden en hun zintuigelijke manifestaties.
 

Dearest Strangers, Lydia Hannah, 2022

Je maakte Dearest Strangers in 2021 voor de medewerkers en patienten van de Antwerpse ziekenhuizen. Speelt de pandemie op de achtergrond een rol in dit werk?
De uitnodiging van Beatrijs Eemans, de curatrice van het project, stamt al van voor de pandemie. Zij was op dat moment aan het timmeren aan ZNA Kunstenplatform, een integratie van hedendaagse kunst binnen ZNA. Eens de pandemie begon werd de nood aan een ruimte die plaats zou maken voor contemplatie en interactie enkel groter.

Welk effect hoop je dat Dearest Strangers heeft op de zorgmedewerkers, patiënten en het bredere publiek?

Ik hoop dat kijkers zich laten meevoeren op het ritme van de natuur en op die manier tot een vertraging komen, een doorbreking van het dagelijkse en taakgerichte. De film is zeker niet over de hele lijn uitsluitend ‘rustgevend’. Het is eerder een contemplatie over de cyclische beweging waar we allemaal aan onder hevig zijn en hoe dat ons gevoel, onze gezondheid, onze noden kan beïnvloeden. 

Conceptueel staat het werk redelijk ver af van de dagelijkse bezigheden in ziekenhuizen. Waarom koos je ervoor juist dit idee uit te voeren?
Wanneer de vraag kwam om een nieuw werk te creëren voor een ziekenhuis, aarzelde ik. Ik zag mezelf niet in staat om een portret te maken over de zorg of een specifiek therapeutisch werk te maken. Beatrijs Eemans stelde me echter gerust en maakte duidelijk dat ik volledige artistieke vrijheid zou hebben. Dat ik vrij was om net wel of niet in interactie te gaan met de infrastructuur en medewerkers. 

Het idee om de natuur rondom ons huis als onderwerp te nemen, was al aan het broeien in mijn achterhoofd voor deze opdracht. De persoonlijke, prille band (ik was net verhuisd van een stedelijke naar een bosrijke omgeving) met de bomen die me elke dag begroeten en me toch vreemd zijn, als het nieuwe wetenschappelijke discours rond de invloed die natuur heeft op onze gezondheid (zelfs afbeeldingen van natuur), stuwde mijn fascinatie. Onderzoek heeft onder meer aangetoond dat tijd doorbrengen in een bosrijke omgeving het immuunsysteem van ons lichaam helpt door het aantal en de activiteit van ziektebestrijdende cellen te verhogen. Het aantal NK (“Natural Killer” cellen van het immuunsysteem) en de stoffen die door hen worden afgegeven, zijn aanzienlijk hoger op dagen dat mensen in bomen zijn ondergedompeld, en patiënten die zicht hebben op bomen of kamerplanten hebben in hun kamer sneller genezen. 

Bekijk Dearest Strangers, 2022 hier

Jouw galeriehouder Frederik Vergaert stelt dat in jouw werk een ‘cyclische wisselwerking tussen afwezigheid en aanwezigheid’ tot uiting komt. Kan je uitleggen wat hij bedoelt? 
Het is eerder door terug te kijken op werken die ik al gemaakt heb dat die fascinatie voor mezelf duidelijk is geworden, en toch wil ik me daar ook niet op vastpinnen. Nu ik ben begonnen aan een doctoraat in de kunsten bij PXL – Uhasselt rond liminale gemoedstoestanden en hun zintuigelijke manifestaties, ben ik dankbaar dat ik dieper kan duiken in het onderzoekende aspect van mijn werk. Ik houd enorm van het begrip “the fertile void” dat Julia Samuel in het leven heeft geroepen: “In the movement between where we were and where we are heading, we need to allow space, time just to be, a time for not knowing: the fertile void”. Het is die tegenstrijdigheid van stilstaan om in beweging te komen die me fascineert en me in de richting van de beeldende kunst heeft geduwd. Ikzelf ben het meest dankbaar voor de momenten waarop de schoonheid, complexiteit of kracht van een kunstwerk, voorstelling of muziek me zo emotioneel en fysiek heeft weten te vervoeren dat ik geen nood had om datgene intellectueel te ‘begrijpen’. Dat de beleving op zich al iets heeft veranderd en een woordeloos weten heeft teweeg gebracht. 

Folded in the dent of your breath, was the whitest sounding sound (1), 2023

Je bent ook muzikant; heeft die achtergrond invloed op je videowerk? Vertaalt zich dit bijvoorbeeld in een bepaalde manier van kijken of een bepaald ritme?
Omdat de manier waarop ik muziek maak parallel is gegroeid met mijn praktijk als kunstenaar, geloof ik dat het een wederzijdse beïnvloeding is. Ik heb geen opleiding in muziek gehad aan bijvoorbeeld een conservatorium, wat maakt dat ook dit aspect heel intuïtief is gegroeid en dat nog steeds groeit. Een tijd lang was muziek vooral deel van mijn werk in de functie van soundtrack bij een video, maar dat is nu meer en meer aan het groeien naar een evenwaardige rol. Vaak monteer ik mijn video’s in een bepaald ritmisch tempo, maar net zo goed componeer ik mijn muziek dan weer op een heel beeldende manier. 

Hoe ga je te werk en hoe ziet je studio/werkplek eruit? 
Hoe ik tewerk ga varieert, maar een zekere traagheid en lange aanloop zijn meestal typerend. De onderwerpen die ik uitkies en de manier waarop ik ze benader, dat gaat erg intuïtief. Die zeldzame momenten waarop de puzzel plotseling past worden afgewisseld met lange periodes van kijken, luisteren, lezen en afstand nemen. 

Mijn atelier ziet er vooral warm en knus uit, dat is altijd zo geweest. Ik weet nog dat wanneer ik op het HISK zat, zowel collega’s als gastlectoren altijd verbaasd waren van hoe ‘huiselijk’ mijn atelier was. Het lijkt erop dat ik die warmte nodig heb om te kunnen creëren. Er staan veel planten, een zetel aan het raam dat uitkijkt op de bomen, mijn harp, piano en wat elektronica en heb een hoog bureau aan het andere raam waar ik video en geluid monteer. Aan de muur hangen enkele proefbeelden en zinnen uit boeken die nazinderen of resoneren met iets waar ik aan bezig ben. Ik haal veel inspiratie uit boeken, niet rechtstreeks, maar in de vorm van plots iets te herkennen wat ik al een tijd lang probeerde te articuleren in beelden. 

Folded in the dent of your breath, was the whitest sounding sound (2), 2023

Waar werk je op dit moment aan?
Momenteel werk ik aan het nieuwe werk voor Art Rotterdam en de volgende stop is de solotentoonstelling bij Fred en Ferry in september. Mogelijks toon ik ook tijdens Antwerp Art weer werk, op uitnodiging van Winnie Claessens, maar dat is nog even afwachten of dat 100% zeker is. Ook werk ik mee aan de soundtrack van Jana Coorevits haar nieuwe film matter on its dance through time waarvoor we voor de zomer 3 weken naar Death Valley zijn getrokken voor opnames. In de tussentijd ben ik, zoals ik reeds vermeldde, gestart aan een doctoraat in de kunsten, dus zowel het creëren van nieuw werk tegen september als het duiken in mijn artistiek onderzoek is wat me de komende maanden zal bezig houden.

Vista without footprints, Jana Coorevits, 2021

Door Wouter van den Eijkel

#MeetTheArtist De praktijk van een eeuwige reiziger

Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs. 

Untitled, 2022


Moshekwa Langa werd in 1975 geboren in het dorpje Bakenberg in Zuid-Afrika ten tijde van het apartheidsregime. Voordat hij zich toelegde op de beeldende kunst werkte hij een tijdje voor de South African Broadcasting Corporation. Hij begon daarnaast te experimenteren met teksten, beeldhouwkunst en geluidsopnamen. In 1997 werd hij uitgenodigd voor een residentie aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Sindsdien is de Nederlandse hoofdstad een belangrijk honk voor de kunstenaar. Later volgden onder andere residenties aan de Thami Mnyele Foundation in Amsterdam en de Cité Internationale des Arts in Parijs. 

Maar vooral zijn geboortedorp Bakenberg is altijd een belangrijke rol blijven spelen in zijn verbeelding. Hij keert er regelmatig terug en maakte er onder meer het toonaangevende videowerk ‘Where do I begin’ (2001), dat te zien was op de Biënnale van Venetië in 2003, in Fondation Louis Vuitton in 2017 en tot voor kort [begin december 2022] in een overzichtstentoonstelling in KM21 in Den Haag. Het sleutelwerk van de kunstenaar is bovendien onderdeel is van de collectie van Tate Modern. De titel refereert naar het nummer Love Story van Shirley Bassey. Langa gebruikt alleen een fragment uit het nummer en herhaalt dit gedurende de hele video. Vier minuten lang zien we mensen die een bus instappen op een stoffige weg in Bakenberg, bezien vanuit het perspectief van een klein kind.

Untitled, 2022

Langa onthoudt ons een narratief, we zien alleen een reeks anonieme benen. Toch bieden de beelden visuele informatie: een perfect gestreken broek naast versleten schoenen, een bloemenrok, een paraplu, een overvolle tas, kleding met vlekken, een missende sok. De zin ‘Where do I begin’ suggereert het begin van een reis of een verhaal. In combinatie met de herhalende beweging zegt het iets over thema’s die veelvuldig terugkomen in de praktijk van Langa: reizen, thuishoren, ontheemding, herinneringen, identiteit, insluiten en uitsluiten, verplaatsing en grenzen.
Tegelijkertijd vertelt de video impliciet over de geschiedenis van Zuid-Afrika. Tijdens het apartheidsysteem had de Nationale Partij namelijk bepaalde gebieden toegewezen aan zwarte inwoners, de zogenaamde homelands. Dat betekende dat veel zwarte bewoners dagelijks grote afstanden moesten overbruggen op weg naar naar hun werk. Ook Bakenberg stond tijdens de apartheid niet op officiële landkaarten, een feit dat de kunstenaar grondig verwarde toen hij er voor het eerst achter kwam. Het is dan ook niet toevallig dat fictieve en incomplete landkaarten een terugkerende rol spelen in zijn werk. Waar Bakenberg enerzijds een statische herinnering blijft voor Langa reflecteert hij ook op hedendaagse ontwikkelingen in zijn geboortedorp, bijvoorbeeld door de opkomst van lokale platinawinning.

De praktijk van Langa gaat over het leven tussen verschillende plaatsen, zowel in fysieke als mentale zin. Hij werkt in een veelheid aan media: van tekenen en fotografie tot video, collage en installatie. De kunstenaar experimenteert graag met verschillende materialen en gebruikt onder meer zout, koffie, rekeningen, verf, bubbelplastic, pigmenten, sigarettenpeuken, tape, vaseline, kaarten, bleek, advertenties, golfplaten, lak, plastic en natuurlijke houtskool. Ook taal komt regelmatig terug in zijn praktijk. De kunstenaar maakte daarnaast ook een reeks drag paintings die hij over de ongeasfalteerde wegen van Bakenberg sleepte om daarmee een soort abstracte landkaart van de omgeving te maken. De veelal abstracte werken van Langa worden niet zelden getekend door een dikke textuur: de kunstenaar laagt de materialen op dezelfde manier waarop hij betekenissen laagt — die overigens niet altijd even eenvoudig te ontcijferen zijn. Ook de titels van de werken hebben vaak iets weg van een raadsel. Langa brengt de verf regelmatig in plasjes aan en laat daarnaast ruimte voor toeval en vrije associatie. Ook de kijker wordt uitgenodigd om vrij te associëren. 

Untitled, 2022

Het werk van Langa was onderdeel van de Biënnales van Venetië, São Paulo, Johannesburg, Berlijn, Havana, Gwangju en Istanbul en werd opgenomen in de collecties van het MoMA in New York, het M HKA in Antwerpen en Tate Modern in Londen. Verder presenteerde Langa zijn werk in Fondation Louis Vuitton en Fondation Kadist in Parijs, het MAXXI (Museo nazionale delle arti del XXI secolo) in Rome, het New Museum en het International Center of Photography in New York, Centre d’Art Contemporain in Genève, Kunsthalle Bern, het Walker Art Center in Minneapolis, het ZKM Museum of Contemporary Art in Karlsruhe en Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam.

Tijdens Art Rotterdam zal Moshekwa Langa zijn werk tonen in de booth van Stevenson in de Main Section.

Geschreven door Flor Linckens

#MeetTheArtist Het extravagante levensproject van Erik Niedling

Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs. 

Installation view, Pyramid Mountain Is Where We’ll Bury the White Man, Galerie Tobias Naehring, Leipzig

De Duitse conceptuele kunstenaar Erik Niedling is een beetje een enigma. Hij verbrandde eerder een deel van zijn vroegere werk en denkt na over manieren om zijn eigen verdwijning in scene te zetten. Zijn werken gaan onder meer over de manieren waarop we de geschiedenis vormgeven en welke gevolgen dat heeft voor hoe die geschiedenis collectief herinnerd wordt. Hoe verzamelen, archiveren en ordenen we zaken en wat zegt dat over hoe we naar de wereld kijken?

Erik Niedling: Dokumentationszentrum Thüringen. 2022, Installation view. EXILE, Vienna

In 2010 regisseerde en produceerde Niedling samen met Ingo Niermann de documentaire The Future of Art, waarin ze toonaangevende curatoren, verzamelaars, kunstenaars en kunstcritici uit de hedendaagse kunstscene interviewden, waaronder Damien Hirst, Marina Abramović, Olafur Eliasson en Hans-Ulrich Obrist. Een jaar later werd de documentaire vergezeld door een transcript in het boek The Future of Art: A Manual. Niermann stelt hierin een idee voor van een speciale hedendaagse piramide als monumentaal kunstwerk. Deze zou idealiter gefinancierd worden door één verzamelaar, die zich daarmee verzekert van een unieke begraafplaats na hun dood. Daarmee verwordt de verzamelaar tot een moderne farao, waarmee ook de kunstenaar indirect verheven wordt. Uiteraard moet dit project met enige ironie en sarcasme bekeken worden; het zegt iets over de absurde hoeveelheden geld die er door de kunstmarkt stromen en de ietwat merkwaardige verering voor de spelers die daarmee gepaard gaat. In de documentaire vragen ze de curatoren, verzamelaars, kunstenaars en kunstcritici om advies om het project tot een artistiek en financieel succes te maken. Hun antwoorden zijn soms een tikje megalomaan (Hirst) of zelfverheerlijkend (verzamelaar Thomas Olbricht) en weinig van de geïnterviewden plaatsen echt kritische kanttekeningen bij het absurdistische plan.

Aan het einde van de opnames draagt Niermann het idee over aan Niedling, voor wie het sindsdien aan de basis staat van veel van zijn kunstprojecten. Een van die projecten, ‘Mein letztes Jahr’ (‘Mijn laatste jaar’) (2011-2012), hield in dat hij een jaar lang leefde alsof het zijn laatste jaar was. Hij verbrandde zijn aardse bezittingen en eerdere werken en gebruikte de as om daarmee nieuwe werken te creëren. Hij legde dit jaar vast in het werk The Future of Art: A Diary, een vervolg op The Future of Art: A Manual. Later maakte hij performances, publicaties en tentoonstellingen over de piramideberg, waarvoor hij onder meer onderzoek deed naar radicale politieke stromingen in de staat Thüringen. Hij richtte daarvoor het Dokumentationszentrum Thüringen op, samen met Niermann. Op 8 mei 2017 voerde Niedling een rituele inbeslagname uit van de Kleiner Gleichberg, de dag waarop de Nazi’s zich 72 jaar eerder overgaven aan de geallieerden.

Untitled III (Burial of the White Man), 2021

De officiële verklaring van Niedling was als volgt: 
“Ik wil het grootste graf aller tijden bouwen en daar na mijn dood begraven worden, samen met mijn kunstwerken. Pyramid Mountain, bedacht door schrijver Ingo Niermann als onderdeel van onze documentaire The Future of Art (2010), is een piramide die is uitgegraven uit een berg die niet minder dan 200 meter hoog mag zijn. Als ik eenmaal begraven ben, zal het weggehouwen materiaal opnieuw over de piramide worden uitgestrooid, waardoor de berg in feite in zijn oorspronkelijke vorm wordt hersteld. De afgelopen zeven jaar heb ik geprobeerd om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen om mijn eigen verdwijning op een monumentale manier in scène te zetten. Ik leefde een jaar alsof het mijn laatste was, probeerde een carrière als politiek adviseur en initiatiefnemer van een nieuwe fitnessbeweging, alles om zo de nodige financiële middelen te verkrijgen. Ik creëerde bovendien een nieuwe munteenheid, de piramidedollar. In 2012 heb ik de Kleiner Gleichberg in mijn thuisstaat Thüringen uitgeroepen tot de toekomstige locatie van de piramideberg, een idee dat leidde tot een breed front aan verzet. De meerjarige internationale zoektocht naar een alternatieve berg bleek niet succesvol en ik richtte mijn aandacht opnieuw op de Kleiner Gleichberg: een goed zichtbaar herkenningspunt en een natuurlijk bolwerk dat onder meer door de Kelten en het Oost-Duitse Nationale Volksleger werd gebruikt. Op 8 mei 2017 om 12.00 uur nam ik de Kleiner Gleichberg in beslag in een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid totdat de Pyramid Mountain definitief voltooid is. Als teken van mijn claim zal ik een vlag op de top plaatsen, een aantal stenen in de vorm van een piramide stapelen en een permanente tentoonstelling maken met toekomstige grafobjecten. In een wereld waarin Donald Trump president van de Verenigde Staten kan worden, is alles mogelijk: ik maak van dit gunstige, revolutionaire moment gebruik om nieuwe regels te maken. Ik heb begrepen dat alleen zij die klaar zijn voor confrontatie hun doel zullen bereiken.”

Sindsdien voert Niedling ieder jaar op dezelfde dag ‘Burial of the White Man’ uit op de berg, waarin symbolisch het archetype van de witte man wordt begraven, dat historisch gezien symbool staat voor onderdrukking en geweld. In 2019 bracht hij een gelijknamig boek uit, een biografische roman over zijn vriendschap met Niermann en de uitvoering van een reeks steeds grotere, absurdere en ambitieuzere projecten in het verlengde van de piramide — die allemaal in essentie doelbewust gedoemd lijken om te mislukken. 

Tijdens Art Rotterdam zal Erik Niedling zijn werk laten zien in de booth van Galerie Tobias Naehring in de New Art Section. Hierin krijgt het project rondom de piramideberg vorm in een reeks foto’s, schilderijen en andere kunstwerken. Werk van Niedling was eerder onder meer te zien op Manifesta 12, het M HKA, De Appel Arts Centre, het Neues Museum Weimar en de Galerie für Zeitgenössische Kunst GfZK.

Geschreven door Flor Linckens

Art Rotterdam mailing list

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws